Ter gelegenheid van het 100 jarig bestaan van de Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap (VBK) heeft generaal-majoor (tit) J.J. de Wolf in 1965 het gedenkboek Mars in Cathedra[1] samengesteld rondom citaten uit of sterk verkorte weergaven van door de vereniging georganiseerde voordrachten. Het is ook nu nog een lezenswaardig boek. Het geeft een beeld ‘van het militaire denken in Nederland in de voorgaande honderd jaar en van de militaire onderwerpen, die de geesten en tongen in beroering hebben gebracht. Hoe dacht men in het Nederlandse officierskorps over internationaal-politieke en militaire vraagstukken, en waarom dacht men zo?’ De vereniging kent een rijke historie zoals ook het artikel van Ben Schoenmaker in dit speciale nummer van de Militaire Spectator laat zien. Er is geen onderwerp te bedenken waarover in de vereniging niet is gedebatteerd. Wat niet iedereen zal weten is dat het merendeel van de lezingen en debatten ook is vastgelegd en in druk verschenen. De (K)VBK heeft vanaf het begin van haar bestaan tot aan 2001 vrijwel alle lezingen met de daarop volgende discussie vastgelegd en uitgegeven. Dat is een zeer rijk archief dat ruim 135 jaar beslaat. Deze uitgaven waren tot nu toe alleen te raadplegen in de bibliotheek van de NLDA en het archief van het NIMH, voor zover bekend de enige twee instanties die beschikken over een compleet analoog archief van de (K)VBK-uitgaven. Zelfs de Koninklijke Bibliotheek heeft niet alle uitgaves van de VBK. Ook de vereniging zelf heeft geen compleet archief, enerzijds omdat het vooroorlogse archief bij het bombardement op het Bezuidenhout in 1945 verloren is gegaan en anderzijds omdat archivering vaak een ondergeschoven kindje was en is.

Toen De Wolf als dank voor zijn werk het erelidmaatschap van de vereniging werd toegekend verzuchtte hij in zijn dankwoord dat ‘… [het] misschien nog eens mogelijk is een complete titelopgaaf van de publikaties van de krijgswetenschap uit te geven, maar dan met een personenregister en met een onderwerpenregister. Daardoor zou het geheel van deze uitgaven veel beter kunnen worden gehanteerd en veel beter  toegankelijk zijn dan momenteel het geval is’.[2] Oud-hoofdredacteur van de Militaire Spectator W. Walthuis benadrukte dit nog eens in 1990 ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de KVBK: ‘de juistheid van deze uitspraak kan ook anno 1990 nog volledig worden beaamd: het ordenen van de behandelde stof op analoge wijze als destijds geschiedde, vergt een moeizaam napluizen van alles wat de Koninklijke Vereniging sindsdien in druk deed verschijnen. Zo geen onbegonnen, dan toch een monnikenwerk!’[3] Ook Walthuis kon in 1990 de vlucht die de digitalisering zou gaan nemen niet voorzien, maar het analoge monnikenwerk is nu dan toch met behulp van een enkele eenvoudige digitale hulpmiddelen volbracht. De complete serie drukwerken die de vereniging sinds haar oprichting heeft uitgegeven is nu online beschikbaar. Het grootste deel daarvan bestaat uit integrale weergaves van de lezingen en – zeer interessant – de discussies die daarop volgden. Maar dat is niet alles. Ook de Wetenschappelijke Jaarberichten die de (K)VBK uitgaf tussen 1902 en 1968 geven een goede weergave van de ontwikkeling van de krijgswetenschap en het militaire denken in Nederland. Ten slotte zijn er enkele bijzondere uitgaves (waaronder het reeds genoemde gedenkboek) die dit archief tot een unieke spiegel maken van het militaire denken in Nederland van 1865 tot 2001. Dit veelzijdige archief is vanaf nu online voor iedereen toegankelijk via de website van de KVBK.[4] Het complete archief van de Militaire Spectator, sinds 1972 ook een uitgave van de KVBK, is al geruime online te raadplegen.[5]

De beginperiode 1865-1902: het Verslag

In de perode 1865-1902 organiseerde de vereniging in de periode van oktober tot april (het werkjaar) zes of zeven vergaderingen waarin telkens een krijgskundig onderwerp werd ingeleid, gevolgd door een discussie. Van deze vergaderingen werden verslagen gemaakt en gepubliceerd in het verenigingsperiodiek met de naam het Verslag, dat de leden toegestuurd kregen. Ook het reilen en zijlen van de vereniging, zoals de financiën en belangrijke bestuurlijke aangelegenheden, kwam op deze vergaderingen aan de orde en werd vastgelegd in het Verslag. Maar het belangrijkste element van het Verslag was toch de integrale weergave van de voordracht die in de vergadering werd gehouden en de daarop volgende discussie tussen leden die daarover het woord wensten te voeren, de zogeheten debaters. Sprekers bereidden zich terdege voor en leverden hun inleidingen op schrift aan bij de secretaris, waardoor we nu nog steeds goed kunnen volgen hoe en wat er werd gedacht en uitgesproken over belangrijke krijgswetenschappelijke onderwerpen.

1902-1965: het Orgaan

Na 36 jaar constateerde het bestuur van de vereniging dat de belangstelling voor de vergaderingen tanende was en weet dit vooral aan de geringe tijd die er doorgaans beschikbaar was voor het debat naar aanleiding van de gehouden voordracht. Omdat de voordrachten het grootste deel van de avond in beslag namen, bleef er onvoldoende tijd over voor de discussie. Een ander nadeel was dat de leden zich onvoldoende konden voorbereiden op het debat ‘als een gevolg van onbekendheid met den inhoud der voordracht, die menigeen van eene ernstige gedachtenwisseling terughoudt’. Daarom veranderde het bestuur de werkwijze met ingang van het werkjaar 1902-1903. De inleidingen werden zo veel mogelijk vooraf gedrukt en verspreid zodat iedereen zich kon voorbereiden op een inhoudelijk debat. Ook maakte de vereniging de onderwerpen die in het komende werkjaar behandeld zouden worden in het eerste nummer van het betreffende werkjaar bekend. De verandering in werkwijze markeerde de VBK door het periodiek een andere naam te geven. In navolging van overeenkomstige verenigingen in het buitenland werd gekozen voor de naam het Orgaan. De formule van het periodiek bleef verder ongewijzigd. Voor een compleet overzicht van deze lezingen zijn er in latere jaren speciale uitgaves verschenen met vermelding van alle sprekers en de onderwerpen die zijn behandeld. De laatste van die soort verscheen in 1968 onder de titel Inhoud der Verslagen 1865-1968.[6]

1905-1968: het Wetenschappelijk Jaarbericht

Het bestuur en de samenstellers van de VBK-publicaties realiseerden zich dat Nederland slechts een klein land is en keken daarom ook goed om zich heen naar uitgaves in met name Duitsland en Frankrijk. Artikelen uit buitenlandse militaire tijdschriften die in de ogen van de samenstellers belangrijk waren werden soms in de oorspronkelijke taal, maar meestal vertaald, uitgegeven onder de naam Vertalingen en Overdrukken. In de periode 1892-1902 zijn er zo vijf series van elk 7 tot 11 artikelen verschenen. Nadat deze series in 1902 waren gestopt, besloot de vereniging gebaseerd op de destijds bekende Duitse uitgave van Von Löbell, Jahresberichte über die Veranderungen und Fortschritte im Militar-wesen, een Nederlandstalig Wetenschappelijk Jaarbericht uit te gaan geven. Von Löbells jaarbericht was specifiek gericht op het Duitse leger en ook de hoge kostprijs was een belemmering voor velen om er kennis van te nemen. De VBK ging, gedreven door haar voorzitter, gepensioneerd generaal-majoor De Vlaming, het Jaarbericht uitgeven en de drukkosten en verzending werden bekostigd uit de contributie. Men was er vast van overtuigd dat dit Jaarbericht snel zou uitgroeien tot een onmisbaar geschrift voor elke officier en dat het teruglopend ledenaantal zo ook weer zou toenemen. In de eerste Jaarberichten waren er aparte hoofdstukken gewijd aan de Organisatie en Tactiek. Daarin kwamen zowel het Leger in Nederland als het Nederlandsch-Indisch Leger en de Zeemacht aan de orde. In de hoofdstukken over Tactiek waren vanaf het begin al aparte paragrafen ingeruimd voor de Infanterie, de Cavalerie, de Artillerie en de Genie. Maar al gauw werd dat aangevuld met paragrafen over de Geneeskundige Dienst, de Militaire Administratie en Legerverpleging (nu logistiek). Ook de Militaire Luchtscheepvaart had van meet af aan een plaats in het Wetenschappelijk Jaarbericht. Aan het Wetenschappelijk Jaarbericht werkten vele uitstekende officieren mee. Onder hen waren zeker niet de minsten, zoals de tweede voorzitter van de redactiecommissie (1909-1913), de latere opperbevelhebber der Land- en Zeemacht generaal C.J. Snijders. In totaal zouden er 49 Jaarberichten verschijnen.

1968-2001: Mars in Cathedra en de Jaarboeken

In 1968 dreigde de vereniging in financiële moeilijkheden te komen door de hoge kosten van het drukken en verzenden van zowel het Orgaan als het Wetenschappelijk Jaarbericht. Het bestuur besloot daarop ‘in zijn streven naar grotere doelmatigheid’ om in plaats van de twee uitgaves voortaan nog maar een periodiek uit te geven dat elk kwartaal zou verschijnen en de naam Mars in Cathedra kreeg, gebaseerd op het succesvolle gedenkboek uit 1965.[7] Mars in Cathedra was in de praktijk vooral een voortzetting van het Orgaan, want het periodiek bevat naast wederwaardigheden over de vereniging zelf alleen de verslagen van de gehouden lezingen en discussies. Na twintig jaar bleken ook de kosten van het verenigingsperiodiek te zwaar te drukken op de begroting en zag de vereniging zich genoodzaakt de uitgave van Mars in Cathedra als kwartaalblad te staken. Het alternatief werd met ingang van 1988 een katern in de Militaire Spectator, die sinds 1972 ook onder verantwoordelijkheid van de KVBK werd uitgegeven. Een bijkomend probleem was dat het bestuur steeds vaker te maken kreeg met sprekers die nalieten hun voordrachten op schrift in te leveren bij de secretaris. Mars in Cathedra als katern in de Militaire Spectator heeft het een kleine 10 jaar volgehouden tot en met het werkjaar 1996-1997. Na 110 nummers van Mars in Cathedra sneefde ook het laatste KVBK-eigen periodiek. Het bestuur besloot om een selectie van de lezingen die voor de vereniging werden gehouden en die niet aan de actualiteit onderhevig waren voortaan in een Jaarboek te publiceren. In 1997 verscheen het eerste Jaarboek waarin ook ruimte was voor artikelen overgenomen uit andere tijdschriften. Een belangrijke overweging hierbij was dat een boek volgens de toenmalige voorzitter een duurzamer karakter zou hebben dan artikelen uit een tijdschrift. Er zouden uiteindelijk vier Jaarboeken verschijnen en in 2001 kwam er een einde aan een 135-jarige traditie van gedrukt militair denken in Nederland.

Tot slot

Veel thema’s in de krijgswetenschap komen in de loop van de tijd telkens terug. Zo waren de nu weer zeer actuele thema’s van weerbaarheid en dien(st)plicht ook in de begintijd van de vereniging geregeld aan de orde; weliswaar in een volstrekt andere context, maar nieuw zijn dergelijke thema’s natuurlijk niet. In de komende tijd zal de KVBK via de website van de vereniging en de social media met enige regelmaat de aandacht vestigen op enkele parels uit dit rijke archief. De huidige generatie militaire denkers kan zich met behulp van dit gemakkelijk toegankelijke archief laten inspireren door de denkbeelden van vele voortreffelijke voorgangers. Daarnaast zullen militair historici in het archief een keur aan primaire bronnen vinden voor hun onderzoek. Maar last but not least zal de geïnteresseerde lezer een waar genoegen beleven aan het dwalen door de verhandelingen die vele eloquente inleiders in de loop der jaren voor de vereniging hebben uitgesproken. Ik wens u veel leesplezier.

[1] Zie: https://kvbk.nl/artikelen/mars-cathedra.

Over de auteur(s)

Luitenant-generaal b.d. ir. R.G. Tieskens

Luitenant-generaal b.d. Richard Tieskens is hoofdredacteur van de Militaire Spectator.