Hij zou eind 2021 als defensieattaché naar Moskou gaan, maar het werd uiteindelijk Kyiv. Kolonel b.d. Hans Hoppenreijs vertelt in gesprek met de Militaire Spectator over de oorlog in Oekraïne die kort na zijn aankomst in Kyiv uitbrak: de dreiging uit de lucht, het aanpassingsvermogen van beide partijen en de voortrekkersrol die Nederland speelt in de steun voor het bedreigde land. ‘Nederland is als de eerste dominosteen die andere in beweging zet.’

Eind september 2021: het papierwerk om naar Moskou te gaan was op orde, het verhuisbedrijf had alles ingepakt en Hans Hoppenreijs had zelfs samen met zijn echtgenote een jaar lang de Russische taal geleerd (wat hij overigens niemand adviseert om te gaan doen op 60-jarige leeftijd). Ze konden vertrekken naar Moskou. De dag voor vertrek kwam er echter onverwacht een verwarrend bericht. Gelijktijdig met zijn plaatsing in Moskou werd door de Russische ambassade in Den Haag de komst van een nieuwe Russische defensieattaché in Den Haag aangekondigd. Deze kreeg zijn papieren echter niet op orde want hij werd geweigerd door de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken. Het is vrij bijzonder dat iemand niet door de verplichte ‘toetsingen’ van de veiligheidsdienst komt. In ieder geval kon deze Russische defensieattaché niet vertrekken naar Den Haag. Deze situatie leidde tot een diplomatiek geschil tussen beide landen waarvan de uitslag later direct effect bleek te hebben op de plaatsing van Hoppenreijs in Moskou. In november 2021, op de dag dat Hoppenreijs en echtgenote het huurcontract tekenden voor hun nieuwe appartement in de Russische hoofdstad, hoorden ze dat de plaatsing alsnog definitief niet doorging. Diplomatiek overleg over het genoemde geschil had geen oplossing geboden. ‘Rusland handelde zoals het altijd doet in dit soort situaties: tit for tat. Ofwel: Nederland weigert onze defensieattaché in Den Haag, dan weigeren wij de Nederlandse defensieattaché in Moskou’, legt Hoppenreijs uit.

Een Oekraïense militair ontvangt een onderscheiding. Defensieattaché Hans Hoppenreijs vormde bijna drie jaar lang de oren en ogen van Nederland in Kyiv. Foto President of Ukraine

Drie maanden hing een ‘zwaard van Damocles’ boven hun hoofd. ‘Het was de vraag of er een officiële brief zou komen met de opdracht om Rusland binnen 24 uur te verlaten, wanneer ik tot Persona Non Grata zou worden verklaard.’ Ondertussen was Hoppenreijs in de ambassade gewoon aan het werk en een internationaal (sociaal) netwerk aan het onderhouden en uitbouwen dat hij had overgenomen van zijn voorganger (kolonel Erik de Landmeter). Hij kon echter geen officiële zaken doen of Nederland land officieel vertegenwoordigen richting het Russische ministerie van Defensie. ‘Ik voelde me zo machteloos als een pingpongbal en had geen controle over wat er gebeurde. Ik begreep dat ik een instrument was in het diplomatieke spel, een spel dat door de beide ministeries van Buitenlandse Zaken wordt gespeeld. Dat heeft een eigen dynamiek waar we als militairen niet mee vertrouwd zijn.’ Er kwam echter nooit zo’n opdracht om het land te verlaten, noch werd hij Persona Non Grata verklaard. Net voordat het inreisvisum (geldig voor 90 dagen) afliep, verliet het echtpaar Hoppenreijs Moskou dus volgens de regels op 20 december 2021.

Kort voor kerst arriveerde Hoppenreijs weer in Nederland en meldde zich bij de Directeur Internationale Militaire Samenwerking (brigadegeneraal Jan Blacquière) en vervolgens bij de Commandant der Strijdkrachten (generaal Onno Eichelsheim). Deze vroeg Hoppenreijs om door te gaan als defensieattaché in Kyiv. Hij was immers geheel opgeleid voor Rusland en hij had Russisch geleerd, dat toch overeenkomsten vertoont met de Oekraïense taal. ‘Oekraïne was op dat moment al jaren in oorlog (sinds de inname van de Krim in 2014, red.) en Nederland had voor Kyiv een zogenoemde “reizende attaché” (luitenant-kolonel Erik van Vuren) die zeer goed werk verrichtte maar niet permanent aanwezig was in de hoofdstad Kyiv. De CDS wilde de aanwezigheid van de defensieattaché in Kyiv intensiveren en 24/7 ‘boots on the ground’ in het belaagde land.’

Het kernteam van de Nederlandse ambassade in Oekraïne, tijdelijk uitgeweken naar Rzeszow, Polen: ambassadeur Jennes de Mol (rechts) en defensieattaché kolonel Hans Hoppenreijs. Foto Hans Hoppenreijs

Militaire hulp komt op gang

Eind januari 2022 arriveerde Hoppenreijs in de Oekraïense hoofdstad, waar de Nederlandse ambassade bezig was met de uitvoering van een strak evacuatieplan. ‘Familieleden en niet-essentieel personeel waren al naar Nederland vertrokken’, vertelt Hoppenreijs. ‘We bleven met een klein ambassadeteam werken vanuit de residentie van de ambassadeur, maar kregen na een week de opdracht om de ambassade onklaar te maken, de computerschijven mee te nemen en te vertrekken naar Lviv.’ Internationaal was men afwachtend: welk land zou als eerste Kyiv verlaten? Niemand wilde de eerste zijn, want het is een belangrijk en negatief signaal. Andere landen zouden immers snel volgen. Veel landen hadden nog trauma’s van de evacuatie uit Kabul. In Nederland waren hier zelfs twee ministers voor afgetreden. Aan de andere kant wilde geen enkel land te laat de evacuatie inzetten en ingesloten worden door de Russen. ‘Iedereen lette op elkaar’, memoreert Hoppenreijs. ‘Uiteindelijk waren het, als ik me niet vergis, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk die de uittocht in gang zetten naar Lviv, in het westen van Oekraïne, en daarna ook ons eigen kernteam.’

Toen op 24 februari de invasie begon, werd de Nederlandse vlag in Oekraïne gestreken en verplaatste het kernteam van de ambassade naar Rzeszow in Polen, ongeveer 100 kilometer van de grens met Oekraïne. De keuze voor die plaats was geen toeval. Veel ambassades streken er neer en het vliegveld van Rzeszow was al een beetje de logistieke hub geworden voor gedoneerd materieel. Daar was dus werk te doen voor defensieattachés.

De militaire donaties kwamen, hoewel ongeorganiseerd en rommelig, snel op gang. ‘De tijd van praten over scherfvesten en helmen was na 24 februari voorbij, de eerste ladingen bevatten antitankwapens, stingers en geweren. Omdat er ook Nederlandse C-130’s arriveerden, bood ik mijn hulp aan bij de lokale Amerikaanse commandant. Er kwamen grote aantallen spullen binnen en dat probeerden we te stroomlijnen.’ Dat was hard nodig, zegt Hoppenreijs, want ‘in het begin was er geen overzicht of toezicht. Zo arriveerde er een keer een Amerikaanse SOF-kolonel in een civiele vrachtwagen terwijl ik bij de Nederlandse pallets met spullen stond. Hij shopte met enkele mannen een aantal pallets met antitankwapens bij elkaar, laadde ze in de truck en reed weg. Van enige registratie was toen nog geen sprake.’

Nederlandse militaire hulpgoederen voor Oekraïne arriveren in Rzeszow, Polen. Foto Hans Hoppenreijs

‘Het was soms beschamend wat er in Rzeszow in de kisten met gedoneerd materieel zat; soms zelfs roestige schrootwapens’, vertelt Hoppenreijs. ‘Nederland daarentegen leverde netjes gesealde wapens, compleet met sets gereedschap.’ Overigens uit de kolonel ook enige kritische noten: ‘Er bestond een grote discrepantie tussen wat Oekraïne verwachtte aan hulp en hoe men daar in de Haagse wereld naar keek. Kyiv kreeg in het begin niet altijd inzetbare capabilities waar het behoefte aan had. Zo werden in het begin 4-tonners geleverd zonder gereedschap en met een vrijwel lege brandstoftank en de eerste YPR’s waren “kaal”. Hoe ga je dan oorlog voeren? Die trucks moesten rechtstreeks naar het front en dieselolie was er niet in Oekraïne.’ De kolonel vervolgt: ‘Dat vereiste dus actie en korte tijd later was dat issue opgelost. Er kwamen steeds betere en completere uitrustingstukken uit Nederland en ook waren de brandstoftanks gevuld. We leerden in Den Haag en Rzeszow heel snel, maar we konden natuurlijk ook niet alle Oekraïense wensen vervullen. Gelukkig werd al snel de Taskforce onder leiding van kolonel Simon Wouda opgericht en die pakte steeds meer zaken gestructureerd op.’

Nederland heeft vanaf het begin een voortrekkersrol op zich genomen. ‘Den Haag was de eerste die wapens met vizier leverde, terwijl andere landen dit perse niet wilden. Ook met de pantserhouwitsers nam Nederland het voortouw, samen met Duitsland. Toch moest ik elke keer weer uitleggen hoe belangrijk gevechtsgereedheid en voortzettingsvermogen zijn. Neem reserveonderdelen voor dit hightech-geschut, die heeft Nederland zelf ook niet in grote aantallen op de plank liggen. We verwachtten tijdens alle bezuinigingsrondes dat de industrie daar wel voor zou zorgen, maar daar hebben ze dezelfde managementcursus gevolgd: voorraden worden beschouwd als dood kapitaal en we doen aan production just in time’, aldus Hoppenreijs. Dat heeft merkbare gevolgen op het slagveld: ‘Intensieve oorlog vereist intensief onderhoud en veel reservedelen’. De waanzinnig goede, hightech-pantserhouwitsers staan te vaak en te lang stil door gebrek aan reserveonderdelen. Met dergelijke logistieke theorieën kun je geen oorlog voeren, toch?’

Een ‘sitting duck in het doelengebied’

De Russische aanval op Oekraïne in februari 2022 moest een korte, snelle operatie worden. Hoppenreijs blikt terug op de mislukking van dat operatieplan. ‘Een belangrijke factor is de mislukte landing op het strategisch belangrijke vliegveld Hostomel, nabij de hoofdstad. Het Russische leger rekende op dit vliegveld voor logistieke ondersteuning van de hoofdmacht die inmiddels via de noord- en oost-as optrok naar Kyiv.’ De aanvallen liepen vast. ‘Het land bestaat daar vooral uit moerasgebied. Manoeuvreren kan in de noordelijke sector in februari niet, dus Russische troepen moesten gebruik maken van de enkele wegen die er zijn. Zo konden de verdedigers met moderne westerse antitankwapens en drones de lange colonnes makkelijk tot stilstand brengen en deels vernietigen.’

Tot slot noemt Hoppenreijs de weerbaarheid in Kyiv: ‘Burgers kregen wapens uitgereikt en de stad werd verdeeld in sectoren, waarover cadetten van de militaire academies en beschikbare eenheden de verantwoordelijkheid kregen ter verdediging van de regeringsstad. De stad was klaar om te vechten, niet om de Russen met bloemetjes te ontvangen.’ In andere delen van het land kon het Russische leger wel snel oprukken, ‘als een mes door de boter’, zegt Hoppenreijs, omdat ‘voor de invasie bestuurders en militaire commandanten wettelijk geen blokkades mochten opwerpen of uit voorzorg bruggen konden vernielen. Dat kan alleen als de noodtoestand is uitgeroepen, en dat deed president Zelensky niet voor de invasie een feit was.’ Het hele Russische offensief liep uiteindelijk vast door enkele verkeerde aannames in de planningsfase van de operatie: Rusland trok zich terug rond Kyiv om zich te hergroeperen in het oosten van het land.

De dreiging van Russische grondtroepen verdween, en het kernteam van de ambassade keerde eind april terug naar Kyiv. Hoppenreijs voelde zich daar een ‘sitting duck’, en als artillerist leek het ‘alsof ik me in het doelengebied bevond.’ Rusland had op dat moment nog veel raketten, terwijl het Kyiv aan een goede luchtverdediging ontbrak. ‘Het luchtalarm ging voortdurend af. Alarmapps waren nog niet goed ontwikkeld. We zaten soms drie keer per nacht in de schuilkelder. Een paar dagen houd je dat wel vol, maar op lange termijn werkt het slopend’, aldus Hoppenreijs.

Soms bestaat het beeld dat de Russische krijgsmacht niet adaptief is en simpelweg met massale aanvallen probeert door de verdediging te breken, en daarbij hoge aantallen slachtoffers accepteert. Hoppenreijs omschrijft de strijdende partijen, inclusief landen die Rusland (in)direct steunen, zoals China, Noord-Korea en Iran, als ‘artillerielanden’ die leunen en vertrouwen op massa, zowel in het materiële als personele opzicht. Toch waarschuwt de kolonel dat de Russen onvoorspelbaar en adaptief optreden, en dan met name in hun raket- en droneaanvallen. ‘In Kyiv heb ik heel wat luchtaanvallen meegemaakt en veel daarvan heb ik geanalyseerd. Elke keer verlopen ze weer anders, Rusland gebruikt nooit twee keer dezelfde tactiek of hetzelfde ritme. Drones en raketten van verschillende typen komen bijvoorbeeld in verschillende aantallen, vanuit steeds andere en meer richtingen, op andere hoogtes en in meerdere golven. Bij elke aanval leren de Russen meer over de locatie van radars en verdedigingssystemen, en die informatie nemen ze mee voor de volgende aanval. Het is een kat-en-muisspel en de Russen leren razendsnel.’

De schuilkelder van het hotel. Voordat Kyiv werd voorzien van adequate luchtverdediging voelde artillerist Hoppenreijs zich als een ‘sitting duck’ in het doelengebied. Foto Hans Hoppenreijs

De defensieattaché werkte in de hoofdstad vanuit een hotel. ‘Dat bood alle veiligheid en ondersteuning die we nodig hadden, ook mentaal. Mijn uitlaatklep was sporten en daar had het hotel goede faciliteiten voor. Je staat in zo’n situatie immers altijd “aan”, zoals men dan zegt. Ik vergelijk het maar met een deken die altijd over me heen lag, er is voortdurend druk.’ In dat hotel verbrak Hoppenreijs ook nog het ‘wereldrecord uit bed springen’, zoals hij het noemt. ‘In een nacht klonk het eens twee keer keihard KABAM…KABAM!. Dus ik als een speer uit bed, naar de schuilkelder. Na even afwachten bleef het verder rustig. Wat bleek: die klappen waren de eerste schoten van de Nederlandse Patriots. Die stonden vlakbij het hotel! Dat hadden ze mij niet verteld natuurlijk.’

De Patriots zijn ontzettend belangrijk en effectief. Ze kunnen zelfs de hypersonische raketten waar president Poetin mee pocht onderscheppen: ‘Eind 2023 kwam de eerste Kinzhal (hypersonische raket, red.) op Kyiv af’, vertelt Hoppenreijs. ‘Niemand wist of de Patriot zo’n Kinzhal uit de lucht kon halen, maar we wisten wel dat deze hypersonische raket enorme schade toebrengt. Het lukte de Patriot om de eerste afgeschoten Kinzhal te onderscheppen; wat een opluchting! De Patriots hebben veel levens gered, en niet alleen in Kyiv. De aanwezigheid van deze systemen was een grote geruststelling voor de bevolking. Wij als Nederlanders waren ook best blij met deze donatie uit ons land.’ Overigens is een succesvolle onderschepping niet zonder gevaar: ‘Als een Patriot frontaal een Kinzhal raakt, heb je het over 7000 kilo schroot (ofwel ongeveer 7 personenwagens) dat naar beneden komt; dus toch maar lang genoeg in dekking blijven.’

Een politiek spel van bezoeken, steun en donaties

Intussen probeerde Hoppenreijs het werk als defensieattaché in Kyiv op te pakken, samen met de inmiddels geplaatste plaatsvervangend defensieattaché luitenant-kolonel Patrick Urselmann: ‘We bouwden een netwerk op van collega-attachés, met het Oekraïense ministerie van Defensie, de Generale Staf het Oekraïense Logistiek Commando en Oekraïense bedrijven die we uiteindelijk wilden koppelen aan Nederlandse bedrijven. Daarbij wilde ik ook zoveel mogelijk niet-westerse collega’s spreken, maar door de beperkte tijd kom je toch uit bij gelijkgestemde landen als Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, de Nordics, Baltics en enkele andere. Met zulke landen leveren we immers samen donaties, voeren we trainingsprogramma’s uit of delen inlichtingen en opgedane kennis.’

Voor bezoeken van Nederlandse VIP’s probeerde Hoppenreijs in te schatten welke onderwerpen belangrijk zijn in Den Haag om die alvast goed voor te bereiden: ‘De kwestie rond mobilisatie zou vast vragen oproepen, net als de spanning tussen president Zelensky en de Oekraïense CDS Zaluzhnyi.’ Nederland had in 2022 overigens een enigszins negatief imago in Oekraïne door het referendum over het associatieverdrag met de EU, dat door de Nederlandse kiezers werd afgewezen. ‘Het kantelpunt voor dat imago begon toen Nederland, toch als klein land, veel en kwalitatief goed materieel leverde. Dat werd erg gewaardeerd en het negatieve imago kantelde vrij snel naar een zeer positief imago.’ Het eerste bezoek van toenmalig minister van Defensie Kajsa Ollongren bracht dit proces nog eens in een stroomversnelling. ‘Zij was zeer geëngageerd en zeer goed geïnformeerd. Ik heb het programma van het bezoek daar ook op aangepast. Ollongren bood morele steun aan Kyiv, boven op de materiële steun waar Nederland voortrekker in was. Ga maar na: Nederland was de eerste die vizieren op geweren, pantserhouwitsers, Leopard-tanks, Patriots en later F-16’s leverde. Minister Ruben Brekelmans zette de Nederlandse ambitie verder voort en richtte zich op drones en kennis-opbouw over drones waarmee Nederland wederom de spotlights haalde in Oekraïne.’

Het politieke spel achter wapenleveranties en bezoeken van prominente officials maakte het werk van de defensieattaché makkelijker, hoewel het samenstellen van een goed programma niet altijd eenvoudig was. ‘Patrick en ik moesten bijvoorbeeld een minister of CDS bij ieder bezoek iets nieuws bieden, en de inhoud van het programma moest passen bij het verhaal dat ze in de media uitdragen. Het ging soms moeizaam om onze ideeën bij het Oekraïense ministerie van Defensie ook echt tot uitvoering te brengen. Voor hen is een standaardprogramma makkelijker dan steeds iets nieuws te moeten organiseren. Bovendien is bureaucratie zo’n beetje uitgevonden in Oekraïne en het hoogste niveau moest goedkeuring verlenen voor een door ons voorgesteld programma. Maar met een goede samenwerking kwamen we er altijd wel weer uit.’

De bezoeken leverden Hoppenreijs veel op. In het kielzog van een bezoek gingen deuren open die eerder voor hem gesloten bleven. ‘Tijdens bezoeken, zeker met een kleine delegatie, is men in Oekraïne ook eerder bereid bijzondere of zelfs gevoelige dingen te laten zien aan gewaardeerde partners. Onze VIP’s kregen regelmatig dingen te zien die hun internationale collega’s niet te zien kregen. Dat had ook te maken met de steunende rol en de donaties van ons land.’ Na zo’n bezoek kon Hoppenreijs dan weer verder via die geopende deur en onderzoeken welke kansen hij kon identificeren voor de Nederlandse defensieorganisatie. Niettemin was hij ook opgelucht als een bezoek weer was afgerond. ‘Je voelt je toch verantwoordelijk voor de veiligheid, ook al is dat officieel niet zo. Een keer in Odessa met minister Ollongren zagen we vier kruisraketten in de lucht. Twee werden in ons zicht neergehaald en twee veranderden van richting. Die gingen ergens anders heen, maar je zult er maar eentje op je pet krijgen.’

Toenmalig minister van Defensie Kajsa Ollongren nam met succes de eerste Nederlandse handelsmissie mee naar Kyiv. Foto Hans Hoppenreijs

Ook een bezoek van de Nederlandse CDS was spannend. ‘Toen hij een keer op bezoek kwam stonden we op het perron om de trein te ontvangen. Het luchtalarm ging af en wij, onder anderen de ambassadeur en het protocolteam, gingen een beetje verveeld dan toch maar de plaatselijke schuilkelder in. Een harde klap klonk; we voelden de drukgolf. Pal achter het station was een raket ingeslagen. In zo’n situatie wordt de trein stilgezet, die mag Kyiv dan niet in. Iets later reed de trein binnen, de CDS stapt uit en begroet ons hartelijk. Wij stonden daar, waarschijnlijk nog een beetje witjes, en nog onder de indruk van de klap.’ Hoppenreijs was blij als de minister en/of CDS op bezoek kwamen, maar nog blijer als ze weer veilig uitgezwaaid waren.

De aard en lessen van de oorlog

Uitzoomend deelt Hoppenreijs enkele observaties over de oorlog in Oekraïne en de lessen die er eventueel uit te trekken zijn. In februari 2022 begon de strijd als een klassiek Russisch-georiënteerde oorlog, stelt hij. ‘Twee krijgsmachten met dezelfde leerschool botsten op elkaar. De toplaag van Oekraïne, en de middenlaag eigenlijk ook, is vaak nog in Rusland opgeleid, op basis van oude Sovjetdoctrines.’ Het Westen, inclusief Nederland, levert ook niet-materiële steun door bijvoorbeeld Oekraïense officieren en onderofficieren te trainen in manoeuvre-oorlogvoering en commandovoering. Het culturele verschil levert vervolgens soms praktische problemen op, ziet Hoppenreijs: ‘Wij geven de Oekraïners les in commandovoering. Maar de Sovjet-opgeleide top van leidinggevenden accepteert die nieuw aangeleerde kennis niet altijd, waardoor de in het Westen opgeleide officier snel weer terugvalt op de oude Sovjet-methodieken in zijn oude staf. Verandering en invoering van doctrine duurt generaties, dat is geen kwestie van een cursus van een paar maanden aan een handvol Oekraïense collega’s.’

Zijn er lessen die Nederland kan leren van deze oorlog? Hoppenreijs benadrukt dat je voorzichtig moet zijn met het kopiëren van andermans lessen. ‘Sommige dingen moet je juist niet leren’, zegt hij, ‘omdat ze specifiek gelden voor de Oekraïense situatie. Zij vechten met de doctrine, de vele verschillende (internationale) middelen, de tactiek en het opleidingsniveau die ze tot hun beschikking hebben, en daar leren ze inderdaad van; heel snel en heel veel! Maar wij hebben een andere doctrine, en ook andere middelen. Analyseer dus welke lessen op welke manier voor ons van belang kunnen zijn.’ Als voorbeeld noemt de kolonel de rol van tanks: ‘Zijn tanks overbodig, omdat goedkope drones ze kunnen uitschakelen? Wellicht, maar wij hebben straks andere tanks, die we op een andere manier inzetten en in combinatie met andere middelen. Dat leidt waarschijnlijk ook tot andere resultaten dan die we op het hedendaagse Oekraïense slagveld zien.’

Drones, of eigenlijk alles wat het elektromagnetisch spectrum gebruikt, spelen duidelijk een belangrijke rol in deze oorlog en nog veel meer in toekomstige operaties. ‘Ook hier is denkwerk nodig om de ontwikkelingen te volgen en te analyseren hoe ze geïntegreerd moeten worden in eenheden, platforms, schepen et cetera. Overigens weert modern materieel, zoals de pantserhouwitsers en CV90’s, zich goed tegen droneaanvallen in Oekraïne. Dat materieel is van een andere orde dan de oude Sovjet-rommel.’

De overgang van materieel uit de Sovjettijd naar moderne spullen is van groot belang voor Oekraïne. ‘Westerse landen kochten over de hele wereld oud Sovjetmaterieel voor de Oekraïners, omdat we dachten dat ze daar bekend mee waren. Maar ze wilden juist westers materieel, vanwege de kwaliteit en de opleidingen. Van dat westerse materieel wilden ze ook het modernste, niet de oude types. Dus: geen Leopard 1 maar de Leopard 2, liefst de laatste versie. Dit had ook te maken met de toekomst van hun strijdkrachten. Als tijdens de oorlog het modernste westerse materieel binnenkomt dan zijn ook alle (export)vergunningen afgegeven en is de weg in de toekomst vrij om zonder problemen dit moderne westerse materieel zelf aan te kopen.’

‘Oekraïne is in staat geweest om zijn eigen defensie-industrie te versnellen en nieuwe uitrustingsstukken te produceren die nodig zijn in de huidige oorlog tegen Rusland’, vervolgt Hoppenreijs, ‘zoals een ongeëvenaarde diversiteit in drones, EW, alle kalibers munitie, infanteriegevechtsvoertuigen, gemechaniseerde artilleriestukken, en ga zo maar door. Oekraïne wil hier in de toekomst dan ook graag economische resultaten mee boeken, zeker in een tijd dat Europa veel investeert in defensie. Sinds eind 2023 nodigt Kyiv systematisch landen uit om te investeren in de Oekraïense industrie.’ Hoppenreijs heeft daar in zijn werk als defensieattaché direct mee te maken gehad: ‘De minister voor Strategic Infrastructure vroeg Nederland bijvoorbeeld om in plaats van materieel in diverse landen te kopen, het direct in Oekraïne af te nemen. Ten eerste kan Oekraïne goede kwaliteit leveren voor een veel lagere prijs, waardoor Nederland veel meer zou kunnen kopen voor hetzelfde geld. Ten tweede kan Oekraïne de eigen geproduceerde uitrustingsstukken niet betalen. Ten derde voorkomt het dat nog meer verschillende materieelsoorten de logistieke nachtmerrie voor de Oekraïners vergroten. Maar Europese landen willen tegenwoordig natuurlijk ook hun eigen defensie-industrie ontwikkelen, dus dat schuurt wel eens met elkaar.’

Een speerpunt voor verdere Europese defensiesamenwerking is het brede begrip van interoperabiliteit, iets waar de NAVO tijdens de Koude Oorlog grote stappen in heeft gezet, vooral door te standaardiseren. De strijd in Oekraïne observerend signaleert Hoppenreijs echter wel een probleem en geeft daarbij een concreet voorbeeld: ‘Een standaard artilleriegranaat van 155mm past in elk systeem. Je ramt hem zo in de schietbuis en dat zit dan klemvast, of die nu van een M109 is of van een moderne pantserhouwitser (PzH2000; in Oekraïne ook wel een computer op rupsbanden genoemd). Maar de negen sensoren en de boordcomputer van de PzH2000 herkennen “vreemde” munitie niet, bijvoorbeeld wanneer die door een ander land is gemaakt of wanneer niet de juiste (sensor)data in de boordcomputer is ingevoerd. Met de M109 had je dat probleem niet, die heeft nul sensoren en schiet gewoon als je aan het afvuurkoord trekt. Bij de PzH gaat het schot niet af als niet alle sensoren tegelijkertijd “happy” zijn; de techrace heeft onderdelen van interoperabiliteit op achterstand gezet.’

Een ander klein voorbeeld van technologische ontwikkelingen gaat om communicatie. ‘De hele oorlog speelt zich af op WhatsApp en Signal’, zegt Hoppenreijs, ‘althans in mijn wereld. Voor operationele eenheden aan de frontlijn ligt het anders. Natuurlijk kun je altijd beveiligd documenten naar Den Haag sturen, maar dat gaat niet heel erg snel. Als militair moet je die middelen nog steeds wel hebben, maar ik heb er zelf weinig gebruik van gemaakt. Communicatie met het Oekraïense ministerie van Defensie en Generale staf gaat ook niet met beveiligde middelen, want we hebben geen middelen waarmee we beveiligd met elkaar kunnen communiceren en bovendien moet alles zeer snel.’

Soms levert het gebruik van social media bijzondere momenten op. Hoppenreijs vertelt hoe zijn echtgenote hem appte toen hij ’s ochtends heel vroeg in de schuilkelder zat. Hij had haar niet geïnformeerd terwijl hij ‘beloofd had om dat netjes te doen als ik naar de schuilkelder ging. Dan wist ze dat ik veilig was. “Hoe weet je dat ik in de schuilkelder zit?”, vroeg ik haar. “Nou, je staat met een foto op NOS-Twitter.” NOS-journalist Wessel de Jong zat ook in de schuilkelder. Ik had hem nog niet gespot, maar we hebben daarna regelmatig leuke gesprekken gehad.’

Een einde aan de oorlog?

Op het moment van het gesprek zijn er pogingen tot onderhandelingen tussen de VS en de strijdende partijen. Hoe ziet Hoppenreijs een einde aan deze oorlog? ‘Politiek gezien zit Oekraïne in een welhaast onmogelijke situatie. Agressor Rusland accepteert geen verdrag en houdt via slimme onderhandelingstactieken strikt vast aan de vijf doelstellingen van de “Speciale Militaire Operatie” zoals Poetin die heeft geformuleerd bij het afkondigen van de oorlog in 2022. Daar kan Oekraïne niet serieus op ingaan, hoewel de VS al drie van de vijf doelstellingen volstrekt gratis heeft weggegeven aan Poetin (de Krim wordt Russisch, de vier bezette provincies worden Russisch, geen NAVO-lidmaatschap voor Oekraïne). Poetin is ongetwijfeld zeer dankbaar.’

Oekraïners knielen uit respect, bijvoorbeeld als een kist met een gesneuvelde militair gedragen wordt na de kerkdienst. Kolonel Hoppenreijs verwacht niet dat Oekraïne door de knieën zal gaan voor agressor Rusland. Foto Hans Hoppenreijs

‘Daarnaast heeft Oekraïne blijvend hulp nodig van de VS, bijvoorbeeld voor de aanvulling van de Patriot-raketten, reservedelen, F-16’s, maar ook voor de wederopbouw van het land en veiligheidsgaranties tegen toekomstige agressie van Poetin. Maar die hulp lijkt wankel. Tot slot wil het land met zijn status als kandidaat-lid van de EU straks volwaardig lid worden.’ Hier ziet Hoppenreijs een uitdaging, want ‘hoe verenigd blijft Europa tot die tijd en als dit allemaal succesvol verloopt, hoe kijkt de EU dan bij een eventueel vredesbestand aan tegen “artikel 42.7”? Die bijstandsclausule is vergelijkbaar met artikel 5 van de NAVO (een aanval op één is een aanval op allen). Hier ligt een risico dat de EU (zonder de VS, het VK en Canada) voor een veiligheidsuitdaging met Rusland komt te staan.’

En daar houdt het nog niet op. ‘Ondertussen zijn de bodemschatten die Oekraïne zou kunnen inzetten in de EU-onderhandelingen grotendeels onbereikbaar’, zegt Hoppenreijs. ‘Het eigendom over olie- en gasvoorraden in de territoriale wateren rond schiereiland de Krim zou bij Rusland komen te liggen, net als de (zeldzame) metalen en andere grondstoffen in de vier bezette provincies in het oosten van het land. Tel daarbij op de mineralendeal van president Trump als compensatie voor eerdere “donaties” en je ziet dat Oekraïne in deze fase van onderhandelingen feitelijk al volstrekt gestript is. Ik zie president Zelensky niet door de knieën gaan, noch verwacht ik dat het Oekraïense parlement instemt met een vredesverdrag waarbij andere landen de soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne voor de bus gooien.’

Hoppenreijs had nooit kunnen bevroeden dat zijn laatste jaren bij de krijgsmacht de meest turbulente zouden worden. De steun van het thuisfront was daarbij van onschatbare waarde. ‘Mijn vrouw en gezin betaalden de prijs voor een interessante eindspurt in mijn carrière. Zeker die laatste jaren waren voor hen niet gemakkelijk. Ik ben hen zeer dankbaar voor alle steun.’ De plaatsing in Kyiv eindigde in november 2024 en daarna ging de kolonel met FLO. Hij werd gevraagd om als burger te blijven werken voor de taskforce Oekraïne. Hoppenreijs hoefde daar niet lang over na te denken, want op deze manier kan hij zijn kennis en ervaring doorgeven. ‘Ik vind het belangrijk dat mijn ervaring niet verloren gaat voor de organisatie en ik blijf graag mijn bijdrage leveren aan de hulp die Nederland biedt aan Oekraïne, zolang Defensie me nodig heeft.’

Over de auteur(s)

Maarten Katsman MA

Maarten Katsman is redacteur van de Militaire Spectator.

Prof. dr. A.J.H. Bouwmeester MMAS

Han Bouwmeester is hoogleraar militair-operationele wetenschappen bij de Faculteit Militaire Wetenschappen aan de Nederlandse Defensie Academie.