‘Kan Europa zichzelf verdedigen?’ ‘Ja’, antwoordde Commandant der Strijdkrachten generaal Onno Eichelsheim volmondig tijdens de Lennart Meri Conferentie in Tallinn, Estland.[1] Waar het gaat om afschrikking van Rusland benadrukte Eichelsheim, samen met zijn Estse tegenhanger generaal-majoor Andrus Merilo, het belang van ‘deep strikes’. Het ontbreekt de kleine Baltische staten, mogelijk een volgend doelwit van Rusland, aan de strategische diepte die een land als Oekraïne wel heeft. Het gevecht moet daarom gevoerd worden op Russisch grondgebied. ‘Onze strategische diepte ligt in Rusland’, zei Eichelsheim. ‘We moeten duidelijk maken dat we daar met deep strikes kunnen toeslaan.’

Op en rond Ämari Air Base, een uurtje rijden ten zuidwesten van Tallinn, was in mei de oefening Hedgehog in volle gang. Meer dan 16.000 dienstplichtigen, reservisten en beroepsmilitairen van elf bondgenoten beoefenden de Regional Defence Plans van de NAVO, in het bijzonder de snelle aanvoer en inzet van Britse en Franse troepen in het gebied. Portugese F-16’s, op Ämari gestationeerd voor de Baltic Air Policing-missie van het bondgenootschap, namen ook deel. Zij moesten op 13 mei uitrukken om een Russische Sukhoi Su-35 te onderscheppen, die korte tijd het Estse luchtruim binnendrong.[2] Er zijn toenemende sabotage-, spionage- en intimidatieactiviteiten op NAVO-grondgebied en in en rond de Oostzee waarneembaar,[3] en nu dus ook de inzet van een Russisch jachtvliegtuig om de ‘schaduwvloot’ te beschermen. Dit vormde voor het eerst een impliciete erkenning door het Kremlin van het belang van die schaduwvloot, waarmee Rusland internationale economische sancties probeert te omzeilen. Hoewel met de toetreding van Finland en Zweden de Oostzee een ‘NATO lake’ is geworden, moeten de bondgenoten de waakzaamheid in die regio opvoeren.

‘VS volledig toegewijd aan de NAVO’

Tegen deze achtergrond vond de jaarlijkse Lennart Meri Conferentie plaats, met naast CDS Eichelsheim sprekers als Alexander Stubb (president van Finland), Kaja Kallas (buitenlandchef van de EU), Michael Kofman (expert Russische krijgsmacht) en Matthew Whitaker (NAVO-ambassadeur van de VS). De stand van de strijd in Oekraïne vormde, vanzelfsprekend, een belangrijk thema. Zo constateerde Kofman dat de Oekraïense verdedigingslinies veel minder fragiel zijn dan eind vorig jaar. ‘Er is geen teken dat de linies op instorten staan. Oekraïne heeft zich aangepast aan de Russische tactiek van massale aanvallen, waarbij de agressor veel slachtoffers incasseert, en daardoor is het momentum van het Russische offensief tot staan gebracht.’ Het Russische voortzettingsvermogen wordt gehinderd door een lage olieprijs en verder beperkt door ‘afnemende winsten op offensieve investeringen’, stelde Kofman vast. Volhouden lijkt dus het devies, waarbij westerse eensgezindheid bepalend is.

Evenwel was de olifant in de conferentiekamer de twijfel over de Amerikaanse betrokkenheid bij Europese veiligheid. De VS heroriënteert zich al langer op Azië. Hoewel de Amerikaanse ambassadeur bij het Atlantische bondgenootschap Matthew Whitaker benadrukte dat ‘de VS volledig toegewijd blijft aan de NAVO’, kondigde hij ook aan dat er plannen zijn Amerikaanse troepenaantallen in Europa te reduceren. Whitaker stelde dat dit op een ordelijke en geleidelijke manier zou gebeuren, wat moet voorkomen dat er gaten vallen in de Europese verdediging. Met het wispelturige leiderschap in het Witte Huis is het de vraag of het proces zo beheersbaar verloopt als de ambassadeur doet voorkomen. Overigens stelde een hoge official van het Estse ministerie van Buitenlandse Zaken dat een eventueel gebrek aan Amerikaanse militaire steun weliswaar een probleem zou zijn, maar niet het einde van de wereld betekent: ‘Regionale troepen vormen het gros van de verdediging (in Finland, de Baltische staten en Polen, red.), en van de NAVO-bondgenoten is het Verenigd Koninkrijk het sterkst aanwezig in ons land.’

Britse troepen nemen met Apaches en Chinooks deel aan Exercise Hedgehog. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk leveren een belangrijke bijdrage aan de verdediging van de Baltische regio. Foto Militaire Spectator

Industrie blijft achter

Dat klinkt misschien geruststellend, maar wat gebeurt er op strategisch niveau wanneer Washington een deel van of zelfs al zijn troepen terugtrekt uit Europa? Zijn de Europese bondgenoten dan in staat om zelf te voorzien in capaciteiten die nu vooral door de VS worden geleverd? ‘Het meest zichtbare gat dat gaat vallen’, zo stelde Camille Grand (European Council on Foreign Relations), ‘zijn strategic enablers zoals ISR (Intelligence, Surveillance and Reconnaissance), IAMD (Integrated Air and Missile Defence) en EW (Electronic Warfare).’ Dit zijn kostbare en veeleisende capaciteiten die een noodzakelijke voorwaarde vormen voor het bereiken van Europese strategische autonomie en onafhankelijke defensie. De grootste uitdaging voor Europa, aldus Grand, ligt in het leveren van een aanhoudende inspanning voor het opzetten van dit soort capaciteiten. Daarnaast gaat het om massa en paraatheid, in de vorm van voldoende voorraden, reserveonderdelen en training.

CDS Eichelsheim beaamde de analyse van Grand, zo beginnen strategic enablers volgens hem met gedegen ISR, en hij waarschuwde dat Europa niet moet proberen Amerikaanse capaciteiten een-op-een te kopiëren. Europeanen moeten vooral goed kijken naar wat ze nodig hebben in hun eigen regio, waar een eventueel gevecht zou plaatsvinden. Een kernvraag van de LMC was: ‘Kan Europa zichzelf verdedigen?’ Hierop antwoordde Eichelsheim volmondig ‘Ja’, Europa kan dat, maar hij stelde wel een wedervraag als voorbehoud: ‘We hebben het BBP en de mensen’, zei hij, ‘maar zijn we er ook toe bereid? Dat moet op korte termijn duidelijk worden.’ Een positief teken is dat Europa heeft laten zien snel te kunnen reageren met financiële en materiële steun aan Oekraïne, waarmee Moskous strategische doelen gehinderd werden. Vervolgens schetste Eichelsheim drie pijlers voor Europese defensie, weerbaarheid en afschrikking, om te beginnen de strijdkrachten. Die moeten voldoende getraind en uitgerust zijn om de eerste verdedigingslijn te vormen. Ten tweede een weerbare samenleving. Die versterkt de verdediging wanneer nodig en helpt conflict te voorkomen door de bijdrage aan afschrikking. Een weerbare samenleving laat potentiële vijanden immers zien dat strijd lang kan duren en dat schrikt af. Binnen deze twee pijlers wordt vooruitgang geboekt, ziet Eichelsheim.

Tot slot vormt industrie de derde pijler, en daar is nog veel te winnen. ‘Industriële capaciteit zou nu al een vliegende start gemaakt moeten hebben om binnen vijf jaar defensie wezenlijk te versterken, maar dat is tot dusver niet het geval.’ Wanneer de industrie de vraag van de Europese krijgsmachten niet kan bijbenen, moeten alternatieven worden gezocht. Militaire effecten vormen hierbij een kernpunt. ‘We moeten zo snel en efficiënt mogelijk aanpassen, net zoals Oekraïne dat uit noodzaak heeft moeten doen. Daarbij moeten we accepteren dat snelle innovatie nodig is, ook als dat betekent dat we buiten gebaande paden moeten treden. Bepaalde capaciteiten hebben we vandaag en morgen nodig, niet pas in de jaren 2040’, zei de CDS. Hij is ‘voorbij het punt dat ik kan rekenen op de industrie binnen nu en twee jaar. Dat gaat gewoon niet gebeuren, dus ik moet op zoek naar alternatieven.’

Diezelfde industrie blijft op lange termijn wel nodig voor zowel het opkrikken van de eigen Europese defensie als die van Oekraïne. Beide hebben nieuwe capaciteiten nodig die de industrie moet leveren binnen een aantal jaar. Eichelsheim adviseerde dat Europa er alvast van moet uitgaan dat de Amerikaanse hulp aan Oekraïne stopt, en daar ook naar handelen. ‘Wij, Europa, moeten het geld vinden om Oekraïne blijvend te steunen, want de VS gaat dat niet doen.’ Zolang Rusland vastzit in Oekraïne is het misschien rustig langs de grens met Finland en de Baltische staten, maar dat betekent niet dat de NAVO kan stilzitten. Het Kremlin heeft een oorlogseconomie opgetuigd en die inspanningen moeten gekanaliseerd worden. Jack Watling van denktank RUSI merkte bijvoorbeeld op dat ‘Moskou dit jaar ruimschoots zijn rekruteringsdoelen haalt’, zonder dat er sprake is van dwang. Wanneer de strijd in Oekraïne ten einde komt kan president Poetin snel zijn aandacht elders richten, en dan moet de NAVO daar klaar voor zijn.

‘Raak Rusland op zijn eigen grondgebied’

Generaal Merilo, de opperbevelhebber van de Estonian Defence Forces, benadrukte dat het cruciaal is om bij een aanval door Rusland de eerste slag te winnen. ‘Zo kon Oekraïne ook in de strijd blijven en volhouden tot en met de dag van vandaag’, zei Merilo. Het idee van ‘give up no inch of territory’ zou concreet betekenen dat de NAVO-bondgenoten hun ‘trip wire’-strategie hebben losgelaten. Ter herinnering: de enhanced Forward Presence (eFP) van de NAVO is sinds 2017 ingezet als reactie op de illegale annexatie van de Krim door Rusland drie jaar eerder. De multinationale eFP battlegroups zijn verdeeld over verschillende landen aan de oostflank van het bondgenootschap. Wanneer een vijand (Rusland) tot de aanval zou overgaan, wordt gevechtscontact met verschillende NAVO-bondgenoten onvermijdelijk. Daardoor zou de Noord-Atlantische Raad (NAC) snel tot een besluit moeten komen over het inroepen van Artikel 5. De relatief kleine battlegroups leveren zo ‘assurance and deterrence’. Op zichzelf is de eFP bij lange na niet genoeg om een invasie te weerstaan. Vandaar de term ‘trip wire’, die vervolgens moet leiden tot massale steun en versterkingen van de bondgenoten.

Commandant der Strijdkrachten generaal Onno Eichelsheim sprak over strategische diepte en deep strikes. Foto LMC, Arno Mikkor

Toch bestaat er altijd de angst dat de Baltische staten door hun geringe omvang een gemakkelijk doelwit zijn: wanneer het Russische leger ze overrompelt en een snelle ‘land grab’ kan bewerkstelligen, voordat de NAC tot een Artikel 5-besluit kan overgaan, creëert Moskou een fait accompli. Willen de bondgenoten dan alsnog het gevecht voeren? ‘Estland is geen buffer’, stelde generaal Merilo. ‘Wij willen geen oorlog, daarom moeten we de capaciteiten hebben om Rusland op zijn eigen grondgebied te kunnen raken.’ Zo verschuift de afschrikking van deterrence by denial (eFP) naar deterrence by punishment (deep strikes). ‘Het is niet voldoende om voorbereid te zijn op oorlog’, vervolgde Merilo, ‘bondgenoten moeten zich voorbereiden om te kunnen winnen. Kijk op de kaart: vechten op Ests grondgebied betekent dat we aan het verliezen zijn.’

Generaal Eichelsheim viel hem bij en zei dat de aanschaf van deep strike-capaciteiten een van de prioriteiten is van de Nederlandse krijgsmacht, want ‘Onze strategische diepte ligt in Rusland.’ Een voorbeeld hiervan is de geplande aanschaf van (kostbare) Tomahawk-kruisraketten. ‘Wanneer het Kremlin signalen vertoont dat het een beweging wil maken aan de NAVO-oostflank, moeten wij paraat zijn. Het gaat erom dat wij dan de readiness hebben met troepen ter plaatse. Met deep strikes kunnen we Rusland raken en tegenhouden op zijn eigen grondgebied, daarom ligt onze strategische diepte binnen de grenzen van de Russische Federatie.’ De generaal benadrukte echter dat er meerdere manieren zijn om hetzelfde resultaat te bereiken: ‘Drones met een groot bereik kunnen misschien hetzelfde effect leveren, in grotere hoeveelheden voor een lagere prijs.’ Daarmee was een belangrijke boodschap van Eichelsheim dat militaire effecten prioriteit hebben. Welk type materieel er precies voor gebruikt wordt is hieraan ondergeschikt. Zo vraagt de NAVO om meer tanks, gaf de generaal als voorbeeld, maar het kan heel goed zijn dat het militaire effect waar die tanks voor staan op een andere manier bereikt kan worden.

De actualiteiten laten zien hoe belangrijk innovatie en denken in effecten zijn, gesteund door inlichtingen als strategic enabler. Op 1 juni voerden de Oekraïense inlichtingendiensten een ongekende aanval uit op verschillende Russische militaire vliegvelden, waarbij naar verluidt veertig vliegtuigen ter waarde van miljarden dollars zijn vernietigd.[4] Operatie Spider’s Web, met een voorbereiding van anderhalf jaar, was een vorm van deep strike, hoewel uitgevoerd op Russisch grondgebied dichtbij de doelwitten.

 

[1] De Lennart Meri Conferentie vond plaats van 16-18 mei 2025 en werd georganiseerd door het International Centre for Defence and Security in Tallinn. Voorafgaand aan de conferentie was er een bezoek aan Ämari Air Base, ter observatie van Exercise Hedgehog. Militairen van verschillende bondgenoten gaven uitleg over de oefening. De Militaire Spectator was aanwezig bij de oefening en de conferentie.

[2] ‘Russian fighter jet breaches Estonia’s airspace’, ERR News, 14 mei 2025. Zie: https://news.err.ee/1609694252/russian-fighter-jet-breaches-estonia-s-airspace.

[3] ‘Rusland lijkt in heel Europa uit te zijn op chaos: steeds vaker vandalisme, explosieven en verdachte drones’, de Volkskrant, 30 mei 2025. Zie: https://www.volkskrant.nl/buitenland/rusland-lijkt-in-heel-europa-uit-te-zijn-op-chaos-steeds-vaker-vandalisme-explo-sieven-en-verdachte-drones~b1f5b348/.

[4] ‘Ukraine’s audacious drone attack sends critical message to Russia – and the West’, BBC, 2 juni 2025. Zie: https://www.bbc.com/news/articles/c0r1jv0rn0ko.

Over de auteur(s)

Maarten Katsman MA

Maarten Katsman is redacteur van de Militaire Spectator.