Defensie is de afgelopen weken steeds in het nieuws in het kader van de crisis rond het coronavirus: de krijgsmacht levert planners om de verplaatsing van patiënten uit Brabantse ziekenhuizen naar de rest van het land te coördineren, beademingsapparatuur van de krijgsmacht gaat naar civiele ziekenhuizen, voeding die over is in verband met het niet doorgaan van oefeningen gaat naar de voedselbanken en ga zo maar door.
Als we naar andere landen in Europa kijken, is de rol van de Nederlandse krijgsmacht beperkt. Landen in het zuiden van Europa zetten militairen in om de openbare orde te bewaren, lockdown-maatregelen te handhaven of de grenzen te controleren. Een dergelijk beroep is vooralsnog niet op de Nederlandse krijgsmacht gedaan, maar dit valt voor de toekomst niet uit te sluiten. Als de crisis escaleert is de Nederlandse krijgsmacht immers in de woorden van de Commandant der Strijdkrachten de ‘last man standing’.
De eerste reacties uit de samenleving op de inzet van de krijgsmacht zijn positief. Ziekenhuizen zijn blij met de hulp van Defensie; Diederik Gommers van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care noemt de situatie rond corona een crisis die om ‘militaire aansturing’ vraagt. Als de nood hoger wordt en de defensiebijdrage wordt uitgebreid, bijvoorbeeld met het leveren van noodhospitalen, het leveren van zorg op schepen, het beschikbaar stellen van kazernes als quarantainelocaties, zal dat vermoedelijk ook op steun kunnen rekenen.
Wat zou de Nederlandse samenleving er echter van vinden als militairen, anders dan die van de Koninklijke Marechaussee, worden ingezet om de openbare orde te handhaven of de grenzen te bewaken? Militairen die op straat patrouilleren: het is een beeld waar wij in Nederland niet aan gewend zijn. Wij zijn doorgaans terughoudend wat betreft de inzet van de krijgsmacht voor de nationale veiligheid. Heel anders is dat bijvoorbeeld in een land als Frankrijk, waar in geval van dreigingen voor de binnenlandse veiligheid al snel op de krijgsmacht wordt teruggegrepen. Dit is ook in het taalgebruik terug te zien, want waar premier Rutte Nederland een patiënt noemt die moet worden genezen, spreekt president Macron over de oorlog tegen het coronavirus. En ja, als er sprake is van een oorlog, denk je al snel aan militairen als oplossing.
De inzet van de krijgsmacht nu en in de komende maanden in de coronacrisis kan ook impact hebben na die tijd. Naar verwachting komt Nederland in een flinke economische recessie terecht. Als straks de schaarse financiële middelen van de overheid verdeeld moeten worden, gaan die dan naar Defensie? Of krijgen de volksgezondheid of het onderwijs een hogere prioriteit? Dat zou best eens samen kunnen hangen met het optreden van de krijgsmacht in de komende periode en de wijze waarop dat door de samenleving gewaardeerd wordt.
In een eerdere editie van de Militaire Spectator is aandacht gevraagd voor het nut van de scenariomethode voor organisaties die acteren in een omgeving die sterk in beweging is en waarin de ontwikkelingen zeer snel gaan. Die methode helpt organisaties niet om de toekomst te voorspellen, maar om deze voorstelbaar te maken.[1] Figuur 1 schetst vier mogelijke scenario’s voor de positie van de krijgsmacht binnen de Nederlandse samenleving na corona. Hoewel de werkelijkheid altijd complexer is, denken wij dat twee factoren daarbij met name van belang zijn, namelijk de intensiteit van de betrokkenheid (hoog of laag) en de aard van het optreden (met name in het kader van crisisbeheersing of in het kader van veiligheid).
FIGUUR 1
Aan de rechterkant van het schema zien we dan twee mogelijke scenario’s waarbij Defensie ingezet wordt in het kader van crisisbeheersing. Is de inzet laag-intensief, dan kan Defensie worden gezien als ‘Haarlemmerolie’, die de civiele autoriteiten ondersteunt met mensen en middelen, ook in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Is de inzet van een hogere intensiteit en gaat Defensie meer ondersteuning leveren, dan komt het beeld van de ‘last man standing’ dichterbij. Geneeskundige troepen die de zwaar overbelaste civiele gezondheidszorg ontlasten, militairen die transport en distributie voor hun rekening nemen, grote inzet van reservisten, et cetera. De rechterkant van het schema zal naar verwachting een positieve bijdrage leveren aan het beeld dat de samenleving van Defensie heeft en misschien zelfs een bijdrage kunnen leveren aan de veerkracht van die samenleving. Dat zou ook effect kunnen hebben op de budgetverdeling.
Wordt de druk nog hoger, dan zouden daar ook taken op het gebied van veiligheid bij kunnen komen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de beveiliging van vitale infrastructuur als daar capaciteitsproblemen ontstaan, het ondersteunen van de marechaussee in geval de grenzen zouden worden gesloten of de ondersteuning van de politie bij de handhaving van de openbare orde. In eerste instantie zou het daarbij kunnen gaan om de handhaving van social distancing-maatregelen of een verdergaande variant daarvan.
Bij forse capaciteitsuitval bij de politie door het coronavirus zou daar de ondersteuning van regulier politiewerk bij kunnen komen. Naarmate de situatie langer gaat duren, zou de onrust in de Nederlandse samenleving toe kunnen nemen. Nederlanders die de ziekte al gehad hebben willen hun vrijheid terug, jongeren verwachten niet erg ziek te worden en onttrekken zich aan de maatregelen. Het vertrouwen in de overheid neemt af, een zware recessie kan leiden tot onzekerheid, een haperende voedselvoorziening en in het ergste geval zelfs plunderingen. Als de krijgsmacht dan gevraagd wordt de openbare orde te handhaven en waar nodig te herstellen, zou het beeld dat de samenleving van Defensie heeft kunnen kantelen. Waar de krijgsmacht in eerste instantie gezien wordt als ‘hoeder’ van de Nederlandse samenleving die de stabiliteit vergroot, zou een intensieve betrokkenheid in het kader van de veiligheid wel eens kunnen leiden tot een beeld van Defensie als ‘(be)heerser’.
Dat een dergelijk beeld consequenties kan hebben wanneer de crisis voorbij is en schaarse overheidsmiddelen verdeeld moeten worden, behoeft geen betoog. Wat kan Defensie hier nu mee? Hoewel een dergelijk scenario nog ver weg lijkt, kan het ook niet volledig uitgesloten worden. En dan zal toch naar Defensie worden gekeken. Wat we wel kunnen doen is ons de komende periode volledig ten dienste stellen van de civiele autoriteiten om de crisis te beheersen en zo te voorkomen dat we opschuiven naar de linkerkant van het schema, zeker als de crisis langer duurt. En dat doen we ook: Defensie beschermt immers wat ons dierbaar is!
[1] Annelies van Vark, ‘Het glas is halfvol’, in: Militaire Spectator 189 (2020) (1) 46.