De Slag om Chora in 2007 is in meerdere opzichten een belangrijke gebeurtenis geweest voor Nederland en de Nederlandse krijgsmacht in het bijzonder. De landmacht presenteerde het in roadshows als een grote overwinning, maar nationaal en internationaal was er ook kritiek op het Nederlandse optreden. In dit eerste deel van een tweeluik over de Slag worden de gevechten rond Chora gereconstrueerd. In het tweede deel volgt een wetenschappelijke militair-operationele analyse.

Het Chora District Center in Uruzgan, Afghanistan, is in juni 2007 (deze maand 15 jaar geleden) het decor van gevechten tussen de Nederlandse troepen van de International Security Assistance Force (ISAF)-missie en vijandelijke groepen (Anti-Coalition Militia of ACM).[1] De ACM tracht op gewelddadige wijze Afghaanse veiligheidstroepen en hun ondersteunende – merendeels Nederlandse – ISAF-eenheden uit het bestuurscentrum van het district Chora te verdrijven, maar door militair ingrijpen kan dit uiteindelijk worden voorkomen. Deze gevechten zijn in Nederland bekend geworden als de Slag om Chora. 

De Slag om Chora is in meerdere opzichten een belangrijke gebeurtenis geweest voor Nederland, en de Nederlandse krijgsmacht in het bijzonder. De gevechten zorgen in de eerste plaats voor een betere bewustwording in het Nederlandse publieke debat over de aard van de ISAF-missie in Uruzgan. Voorheen is er veelal gebruik gemaakt van het frame ‘opbouwmissie’ – een niet bestaande term in de Nederlandse Defensiedoctrine – dat een verkeerde voorstelling blijkt van de werkelijkheid ter plaatse.[2] In de tweede plaats werd de Slag om Chora door de Koninklijke Landmacht gepresenteerd als een grote overwinning tijdens een serie roadshows langs kazernes en eenheden, waarbij officieren die betrokken waren bij de gevechten duiding gaven aan de gebeurtenissen. De link met de val van Srebrenica in 1995 werd hierbij veelvuldig gemaakt, waarbij de Slag om Chora werd gebruikt als een vorm van verschoning, aangezien de Nederlandse troepen deze keer wel in staat waren gebleken om vasthoudend militair te reageren tegen een oplopende dreiging.[3]

Een positie vanaf de White Compound kijkt in westelijke richting uit over de Baluchi-vallei. Foto Larry Hamers

Hoewel de gevechten in Chora werden gepresenteerd als een grote militaire overwinning, was er nationaal en internationaal echter ook kritiek op het Nederlandse optreden, met name over de legaliteit van de Nederlandse escalatie, waarbij gebruik was gemaakt van vuur- en luchtsteunmiddelen om de ACM te slijten en hun troepenopbouw te verstoren.[4] Hoewel uit een viertal onderzoeken en uit toetsing aan het oorlogsrecht door het Openbaar Ministerie niet is gebleken dat de Nederlandse inzet onrechtmatig was, loopt er op dit moment nog een civiele rechtszaak tegen de Staat der Nederlanden over de rechtmatigheid van de Nederlandse geweldsmiddelen. Ook is er voortdurend interesse in de Slag om Chora vanuit de media, waarbij documentaires, artikelen en boeken zijn geschreven die verhalen dat de gebeurtenissen van juni 2007 en het narratief van Defensie daarover nog altijd veel vragen oproepen.

Ondanks de aanhoudende interesse in het onderwerp was er – tot september 2021 – geen wetenschappelijke militair-operationele analyse van de Slag om Chora beschikbaar. Er zijn verschillende reconstructies gemaakt, maar die zijn beperkt in scope, methodologisch gemankeerd of anderszins incompleet. De focus heeft in hoge mate gelegen op de periode 16-19 juni 2007, waarin het merendeel van de gevechten is gevoerd tussen ISAF-troepen en de ACM, maar hierbij is onvoldoende stilgestaan bij de complexiteit van de geografische, demografische en politieke omgeving waarin de besluitvormingsprocessen over de strijd hebben plaatsgevonden. Hierbij heeft het vergrootglas ook primair gelegen op de inzet van de vuur- en luchtsteunmiddelen en op de Afghaanse burgerslachtoffers die daarbij zijn gevallen. Dit doet echter onvoldoende recht aan het begrip over de beweegredenen van de hogere commandanten in Uruzgan in 2007. Tevens is er relatief veel en eenzijdig aandacht geweest voor de inzet van de reguliere infanterie-eenheden die als Battlegroup (BG) deel uitmaakten van de Task Force Uruzgan (TFU)-structuur. Daardoor is er in het discours over de Slag om Chora een hiaat in de geschiedschrijving ten aanzien van de inzet van de Nederlandse Special Operations Forces (SOF) van Special Operation Task ForceViper’, het Operational Mentoring and Liaison Team (OMLT) dat het Afghaanse leger trainde en begeleidde, en het Provincial Reconstruction Team (PRT). Als laatste heeft de Directie Communicatie van Defensie ervoor gekozen om buiten lopende rechtszaken te blijven, waardoor ook hiervandaan nauwelijks wordt gecommuniceerd over de Slag om Chora.[5]

Bovengenoemde zaken hebben geleid tot de behoefte aan een volledige en genuanceerde reconstructie van de Slag om Chora. Deze reconstructie is in september 2021 als occasional paper uitgekomen met de titel The Battle of Chora. A Military Operational Analysis of the Defence of the Chora District in 2007, uitgegeven door het War Studies Research Centre (WSRC) van de Faculteit Militaire Wetenschappen van de Nederlandse Defensie Academie.[6] Dit occasional paper heeft als doel een waarheidsgetrouwe weergave te presenteren van de opeenvolgende gebeurtenissen tijdens de Slag om Chora, alsmede duiding te geven aan de militaire afwegingen die in 2007 zijn gemaakt, zonder overigens in te gaan op de juridische discussie rond deze operatie.

Dit artikel is een bewerking en vertaling van het bovengenoemde occasional paper en vormt onderdeel van een tweeluik. Het eerste deel omvat een reconstructie van de gebeurtenissen voor, tijdens en na de junidagen van 2007. Het tweede artikel duidt vervolgens de gebeurtenissen en door de commandanten genomen beslissingen. Voor een uitgebreidere uiteenzetting verwijzen we naar het occasional paper van het WSRC zelf.

Methodologie

Voor het occasional paper is gebruik gemaakt van een variëteit aan primaire en secundaire bronnen. 25 semi-gestructureerde interviews zijn gehouden met mensen die hebben bijgedragen aan de voorbereiding en uitvoering van de Slag om Chora. Ook is gebruik gemaakt van after-action reviews die zijn opgemaakt kort na de gebeurtenissen van juni 2007. Tevens hebben de auteurs toegang gekregen tot de persoonlijke archieven van een aantal militairen die hebben deelgenomen aan de gevechten. Secondaire bronnen die zijn geraadpleegd zijn de voordrachten voor vaandel- en standaardopschriften die zijn geschreven door betrokken regimenten en korpsen en de onderzoeken van de Commissie Dapperheidsonderscheidingen CLAS. Andere gebruikte secondaire bronnen zijn boeken en artikelen die zijn verschenen in zowel de militaire vakliteratuur alsook nationale kranten en periodieken.

Prelude

De TFU was vanaf augustus 2006 actief in Uruzgan. De politieke besluitvorming rond de militaire inzet wordt uitvoerig besproken in het occasional paper.[7] Voor dit artikel is het van belang dat er is besloten tot een Nederlandse militaire inzet van 1200 militairen naast een Australisch detachement van enkele honderden manschappen. Al tijdens de eerste BG-rotatie was er kritiek op het Nederlandse personeelsplafond van circa 1200, aangezien de op de klassieke counterinsurgency (COIN)-theoretici gebaseerde ‘inktvlek’-gedachte niet uitvoerbaar is met zo’n gering aantal gevechtstroepen.[8] Uitbreiden van het aantal troepen blijkt politiek onhaalbaar, maar het uitbreiden van de ‘inktvlek’, de invloedssfeer van ISAF, heeft wel een steeds grotere permanente aanwezigheid nodig. Initieel wordt er gepland op een tweetal Afghan Development Zones (ADZ’s) in Uruzgan: een in en rond de provinciehoofdstad Tarin Kowt en een in en rond het stadje Deh Rawod. In deze ADZ’s zouden de ISAF-troepen onder het Defence, Development en Diplomacy (3D)-mantra trachten de Afghaanse bevolking in Uruzgan te begeleiden naar een vreedzame provincie onder een stabiel centraal Afghaans gezag.

In het voorjaar en de zomer van 2006 zijn Nederlandse en Australische Special Forces betrokken bij harde gevechten tegen de ACM. Aan het begin van TFU-1 (augustus-september) voeren de Australiërs de operatie Bells uit, waarbij ze de Baluchi-vallei in het Chora District zuiveren van vijandelijke elementen.[9] Hierna trekken de Australische Special Forces zich terug, waardoor het niet duidelijk is wie van de coalitie in Uruzgan de volgende stap moet zetten in het clear-hold-build-principe dat wordt voorgestaan volgens de ideeën van de klassieke COIN-theoretici.[10] De TFU heeft geen capaciteit voor een permanente aanwezigheid, dus wordt besloten om regelmatig patrouilles naar Chora te sturen om enig beeld te houden bij de gang van zaken in het district. Dit is ook het geval als TFU-2, onder leiding van kolonel Hans van Griensven, en Battlegroup-3, geleid door luitenant-kolonel Rob Querido, hun voorgangers aflossen. In het Chora District zijn tevens een aantal checkpoints van de Afghaanse Nationale Politie (ANP) aanwezig. De belangrijkste zijn de politieposten bij Kala Kala, Nyazi en Sarab.

De Baluchi-vallei in Afghanistan.  Cartografie Erik van Oosten, NIMH

De Slag om Chora is, in tegenstelling tot de algemene perceptie, geen vierdaagse gebeurtenis geweest. De gevechten tussen 16 en 19 juni 2007 zijn slechts een culminatie van de opbouwende spanning in Uruzgan, en met name in het Chora District, die al maanden merkbaar is. Eind april blijkt dat de politiepost bij Kala Kala door ACM is overlopen.[11] Gesteund door de Battlegroup weet de ANP enkele dagen later de post te heroveren. Dit incident leidt tot een sterkere aanwezigheid van de TFU in Chora.[12] Vanaf eind april zijn er op permanente basis Nederlandse infanteriepelotons van de Alfa-Compagnie (afkomstig van 13 Regiment Stoottroepen Prins Bernhard) van de Battlegroup aanwezig in het gebied. De compagniesstaf neemt zijn intrek in de White Compound, een door de Amerikanen gefinancierd complex dat dienst doet als overheidsgebouw, in Ali Shirzai, het grootste plaatsje in het Chora District. De overige twee compagnieën van de Battlegroup (Bravo- en Charlie-Compagnie, afkomstig van 42 Regiment Limburgse Jagers) zijn verantwoordelijk voor de ADZ’s Tarin Kowt en Deh Rawod.

Gedurende mei 2007 worden meerdere inlichtingenrapporten onder de aandacht van kolonel Van Griensven gebracht. Er zou een opbouw zijn van ACM-troepen in de Dehrafshan-vallei, ten noorden van Tarin Kowt.[13] Tussen 22 en 24 mei 2007 voert de TFU de operatie Hunter Fox uit om de vijandelijke activiteiten in kaart te brengen. Hoewel een van de pelotons fel onder vuur wordt genomen en ISAF-eenheden worden bestookt met mortiervuur en klein-kaliberwapens, kan er geen grootschalige aanwezigheid van ACM worden vastgesteld.[14]

Aan het einde van operatie Hunter Fox brengt Van Griensven een bezoek aan de White Compound, waar hij wordt gebriefd door de compagniescommandant over de mogelijk penibele situatie in het district. De compagniescommandant vraagt vanwege de toenemende dreiging om meer coalitietroepen.[15] Op 5 juni wordt zijn wens vervuld en arriveren dertig soldaten van de Afghan National Army (ANA), samen met drie Nederlandse mentoren van het OMLT.[16] Zij nemen hun intrek in de naast de White Compound gelegen Brown Compound. De meeste Afghaanse militairen hebben slechts een rudimentaire militaire opleiding van enkele weken gevolgd en belangrijke vaardigheden als schietvaardigheid, onderlinge communicatie en planning zijn – naar westerse maatstaven – ver onder de maat.[17]

Nederlandse voertuigen staan geparkeerd voor de White Compound in april 2007. Foto MCD, Sjoerd Hilckmann

De extra troepen zijn desondanks hard nodig, zeker omdat een dag eerder een gevecht is uitgebroken tussen het verkenningspeloton van de Battlegroup en ACM in de plaats Nowri, 30 kilometer ten noordoosten van Ali Shirzai.[18] Jachtvliegtuigen werpen meerdere bommen af op stellingen van de ACM, waarbij ingeschat wordt dat er enkele tientallen slachtoffers aan de kant van de vijand vallen. De felheid waarmee Nowri wordt verdedigd door de ACM past in het beeld van operatie Hunter Fox, toen eveneens werd standgehouden door ACM ondanks de toegebrachte verliezen.[19] Verder is relevant dat onderschept radioverkeer van de ACM in Nowri bevestigt dat er vijandelijke strijders van buiten Afghanistan in het gebied zijn. Ook dit is eerder gerapporteerd, maar de vreemde talen op de radio bevestigen deze inlichtingen. De aanwezigheid van buitenlandse strijders is van belang, omdat zij vaak beter opgeleid en getraind zijn dan de lokale ACM-strijders.

Op vrijdag 15 juni voert de Bravo-Compagnie samen met het Afghaanse leger een cordon and search-operatie uit in Seyyedin, iets ten noorden van Tarin Kowt. Op de terugweg wordt de patrouille onder vuur genomen met een 107mm-raket. De eenheden vuren terug, waarna de compagnie haar weg vervolgt richting Kamp Holland. Rond het middaguur hebben ze zicht op Tarin Kowt en zien van enkele kilometers afstand een explosie in de stad. Dit blijkt een zelfmoordaanslag te zijn waarbij een insurgent explosieven laat ontploffen op het moment dat een Nederlands militair voertuig passeert. Bij deze aanslag komen meerdere Afghaanse burgers en de Nederlandse soldaat der eerste klasse Timo Smeehuijzen – eveneens van de Bravo-Compagnie – om het leven. Verschillende anderen raken gewond.[20] Deze aanslag wordt vaak gezien als de start van het ACM-offensief rond Chora. Een causaal verband tussen beide gebeurtenissen is echter niet vast te stellen.

16 juni

De eerder opgemerkte spanningen rondom Chora komen tot ontbranding op 16 juni wanneer in de vroege ochtend de politieposten Kala Kala, Nyazi en Sarab worden aangevallen door ACM. Hoewel er geen zicht is op de posten, stellen de Nederlanders in Ali Sherzai al snel vast dat Nyazi inderdaad is omsingeld.[21] De commandant van de Alfa-Compagnie in het Chora District Center stuurt twee pelotons infanterie naar de posten om daar te ondersteunen. Op dit moment wordt er ook een Troops in Contact (TIC) afgekondigd, waardoor er mogelijkheden zijn om vuur- en luchtsteunmiddelen aan te vragen. De pantserhouwitser op Kamp Holland, hoewel formeel onder bevel gesteld van de Battlegroup, mag alleen worden ingezet na toestemming van de TFU-commandant. Gedurende 16 juni wordt er veelvuldig geschoten tussen ACM en pelotons van de Alfa-Compagnie. De compagnie maakt hierbij vooral gebruik van de automatische wapens op de voertuigen, van mortieren en van de toegewezen luchtsteun van coalitievliegtuigen, waarbij er vanuit min of meer statische locaties vuur wordt uitgewisseld vanaf hoger gelegen gebieden op de plekken waar de coalitietroepen ACM waarnemen. 

Kolonel Van Griensven en luitenant-kolonel Querido zoeken vanaf Kamp Holland naar mogelijkheden om de druk op Chora te verminderen. Er zijn niet veel pelotons Nederlandse infanterie in Kamp Holland: het peloton waarop de IED-aanslag is gepleegd, is aangewezen voor de wacht, en een ander peloton is aanwezig op patrouillebasis Poentjak in de Dehrafshan-vallei. Mogelijkheden om Chora te versterken zijn daardoor beperkt tot twee pelotons van de Bravo-Compagnie, het verkenningspeloton van de Battlegroup en de aanwezige Nederlandse Special Operations Forces Taakgroep, beter bekend als Viper, ongeveer van pelotonsgrootte. Van Griensven besluit een misleidingsaanval uit te laten voeren door Viper via de Baluchi-vallei, gesteund door twee infanteriepelotons onder leiding van de commandant van de Bravo-Compagnie.[22] Het idee is dat deze aanval de aandacht van de ACM afleidt van Chora District Center en dat de leiders van de ACM versterkingen richting het zuiden zullen sturen. Viper en de Bravo-Compagnie verplaatsen in de avond van 16 juni naar de zuidelijke pas van de Baluchi-vallei voor een actie de volgende dag.

Aan het einde van de middag op 16 juni worden de drie Nederlandse pelotons in Chora wederom onder vuur genomen met mortieren en de checkpoints van de ANP liggen ook nog steeds onder vuur. De voortdurende gevechten, eerdere waarnemingen van colonnes met vijandelijke strijders, het onoverzichtelijke terrein en de inlichtingenrapporten geven aanleiding tot zorg. De commandant van de Alfa-Compagnie stelt aan de hogere echelons de vraag: ‘Wat is Chora ons waard?’[23] Dit is een belangrijke vraag, want het verdedigen van een oord heeft consequenties; nevenschade, slachtoffers onder de burgerbevolking en doden en gewonden aan eigen zijde behoren tot de mogelijkheden. De compagniescommandant in Chora legt daarmee de opties op tafel: blijven of vertrekken. TFU-commandant Van Griensven houdt aan het begin van de avond een overleg met Querido, verscheidene stafofficieren en de militair jurist van de TFU.[24] Op dit moment is de ernst van de situatie voor betrokkenen duidelijk. Al eerder zijn er berichten binnengekomen dat de ACM zich aan het concentreren is in het gebied. Over de sterkte van de vijandelijke troepen zijn verschillende bronnen echter niet eenduidig: de aantallen variëren tussen 150 en 1000 vijandelijke strijders. De White Compound ligt centraal in het district, maar is makkelijk gedekt te benaderen en dus kwetsbaar voor een directe aanval.

Querido is een voorstander van loslaten; hij ziet weinig heil in het behoud van het gebied en hij heeft er geen vertrouwen in dat er toestemming komt vanuit de hogere echelons om het geweldsniveau te escaleren. Ook onderkent hij logistieke problemen en heeft hij zorgen om de veiligheid van zijn mensen. Van Griensven heeft andere argumenten die hij meeneemt in zijn afweging: er zijn meerdere rapporten binnengekomen over misdaden van ACM tegen de lokale bevolking en het verlaten van het district zou grote gevolgen kunnen hebben voor alle lokale Afghanen die hebben samengewerkt met ISAF.[25] Ook kan een terugtrekking door de ACM worden gebruikt in hun propagandacampagne en daardoor grote schade opleveren voor de geloofwaardigheid van ISAF. Reflecterend op zijn beslissing onderkent Van Griensven jaren later ook dat een terugtrekking grote schade had toegebracht aan het imago van de Nederlandse krijgsmacht, dat na de val van Srebrenica internationaal niet in hoog aanzien stond. Er is een scherpe discussie over de beide opties in het kantoor van de TFU-commandant, maar uiteindelijk besluit Van Griensven om het districtscentrum van Chora te verdedigen. Querido bereidt zich daarop voor door zelf naar Chora af te reizen en in eigen persoon de situatie te beoordelen. De BG-staf gaat ondertussen aan het werk om verschillende mogelijke plannen uit te werken.

De regimentsvlag van 13 Regiment Stoottroepen Prins Bernhard en de nationale Afghaanse vlag hangen tijdens de Slag om Chora op het dak van de White Compound. Foto MCD, Sjoerd Hilckmann

TFU-commandant Van Griensven is bereid al zijn middelen in te zetten om Chora te behouden en beroept zich hierbij op het principe van zelfverdediging. De inzet van de pantserhouwitser hoort hier ook bij, al beseft de kolonel dat hij hiervoor zijn hogere niveaus moet raadplegen. Van Griensven informeert eerst de commandant van Regional Command South (RC/S), de Britse generaal-majoor Jacko Page in Kandahar over zijn beslissing om artillerie in te zetten, in voorkomend geval zonder directe waarneming. In een telefoongesprek met Van Griensven gaat Page gaat hiermee akkoord. Aansluitend belt de kolonel met Den Haag, waar hij generaal Dick Berlijn, de Commandant der Strijdkrachten, informeert over de situatie en zijn besluit.[26] 

Het PRT is ondertussen bezig met het informeren van de lokale bevolking in Chora. Via de verschillende contacten die zij hebben met stamhoofden en lokaal leiderschap pogen de militairen iedereen te bereiken en te overtuigen het gebied te verlaten.[27] Naast het informeren van de burgerbevolking neemt de commandant van het PRT contact op met een lokale krijgsheer, Rozi Khan. Khan is een leider van de Barakzai-stam en heeft veel invloed in Chora.[28] Tijdens het gesprek geeft Rozi Khan aan dat hij bereid is de Nederlandse troepen met zijn strijders te assisteren bij het behouden van het Chora District.

Een andere gelijktijdige poging om meer troepen ter beschikking te krijgen is gericht op de Australiërs. Het resultaat hiervan is echter beperkt. De Australische troepen van de Reconstruction Task Force (RTF) maken deel uit van de TFU, maar er is van tevoren al bepaald dat de Australische gevechtstroepen van deze taakgroep alleen gebruikt kunnen worden voor het beveiligen van Australische wederopbouwprojecten en niet voor andere TFU-operaties. Ook de Australische SOF (TF-66) zijn weer in het gebied na een periode van afwezigheid. Doordat zij echter nog niet fully operational capable zijn, mogen ook zij niet worden betrokken bij offensieve TFU-operaties zonder toestemming vanuit Canberra. Er wordt hierover contact gezocht met Australië. Uiteindelijk mogen de Australische infanteriepelotons van de RTF wel enkele posities in Tarin Kowt bezetten. Hierdoor is er geen dreiging van IED’s op de route en kunnen de overige ISAF-militairen sneller naar Chora verplaatsen.

17 juni

In de nacht van 16 op 17 juni lopen een aantal acties simultaan; kort na middernacht opent de Nederlandse pantserhouwitser  het vuur op doelen in de Baluchi-vallei. Het doel van het artillerievuur is het verstoren van de opbouw van de ACM. Om nevenschade zoveel mogelijk te voorkomen, wordt er alleen met enkele schoten indirect vuur uitgebracht op kruispunten, velden en andere locaties waar de TFU geen burgerbevolking verwacht, maar die wel in verband zijn gebracht met ACM-bewegingen. In totaal geeft de pantserhouwitser 32 schoten af in een periode van twee uur. Ook wordt het vuur ondersteund met geleide bommen door vliegtuigen van de coalitie. Hierbij zijn nogmaals 28 geleide bommen afgeworpen op locaties die bekend zijn bij de TFU als bezet door de ACM.[29]

De pantserhouwitser brengt in de ochtend van 16 juni 2007 vuursteun uit aan Nederlandse troepen in Chora. Foto MCD, Gerben van Es

Daarnaast verplaatsen Viper en de Bravo-Compagnie zich gedurende de nacht naar hun posities bij de zuidelijke toegang tot de Baluchi-vallei, waar zij hun misleidingsaanval gaan uitvoeren om de Alfa-Compagnie in Chora te ontlasten. De infiltratie in het Dehrafshan-gebied verloopt moeizaam, maar in de ochtend van 17 juni arriveren de Nederlandse troepen op hun locaties.

Om Chora verder te versterken wordt het OMLT ’s nachts verzocht zoveel mogelijk Afghaanse troepen te mobiliseren en gereed te maken om naar Chora te vliegen met CH-47 Chinooks.[30] Rond 07.30 uur staan er ongeveer vijftig soldaten van de ANA en drie Nederlandse OMLT-militairen gereed. De communicatie tussen Chora en Tarin Kowt is op dat moment gemankeerd. De perceptie in Tarin Kowt is dat er nog steeds hard wordt gevochten rond het districtscentrum – hoewel het op dat moment rustig is – en dat het wellicht onmogelijk is om vlakbij de White Compound te landen. In Chora zelf is het op dat moment niet bekend dat er een versterking met ANA-troepen en enkele mentoren van het OMLT komt.[31] De compagniescommandant in het District Center is dan ook blij verrast als hij enkele minuten voordat de helikopters landen wordt geïnformeerd over de extra versterkingen.

Luitenant-kolonel Querido heeft zich in de tussentijd eveneens gereedgemaakt voor de verplaatsing naar Ali Sherzai. Samen met de bataljonsverkenners, de Australische SOF, die inmiddels – hetzij met beperkingen – toestemming hebben gekregen om deel te nemen aan de verplaatsing, en Rozi Khans militie – op dat moment slechts 25 man, honderden minder dan beloofd – verplaatst de Battlegroupcommandant zich richting de Baluchi-vallei.[32]

Ondertussen begint voor de Bravo-Compagnie en Viper de aanval op de zuidkant van die vallei.[33] De Bravo-Compagnie bevindt zich op de ‘Eastbank’ van het Dehrafshan-gebied op een tweetal posities genaamd Crow 1 en Crow 2. Viper concentreert zich op de andere zijde, de ‘Westbank’. Zowel Viper als de Bravo-troepen krijgen te maken met gevechtscontact. Deze strijd duurt een aantal uren, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van lucht- en vuursteun door de Nederlandse troepen. Aan het einde van de dag laten beide subeenheden de posities los. De Bravo-Compagnie positioneert zich nabij Shah Mansur en Viper keert gedeeltelijk terug naar Kamp Holland.

Querido is inmiddels aangekomen in ‘het Zadel’.[34] Hier moet de commandant van de Australische Special Forces hem informeren dat zij niet verder mogen in verband met de nationale restricties die zij opgelegd hebben gekregen vanuit Canberra. De Australische militaire leiding twijfelt aan nut en noodzaak van de Nederlandse geweldsinzet.[35] Van de reserve van enige honderden mannen die Querido heeft verzameld, is zodoende nog weinig over. Zijn bataljonshoofdkwartier te velde en het verkenningspeloton verplaatsen vervolgens naar de White Compound en worden ontvangen door de commandant van de Alfa-Compagnie. Na bijgepraat te zijn keert Querido terug naar het Zadel en vangt samen met de Australiërs aan met de verplaatsing terug naar Tarin Kowt. Het verkenningspeloton blijft achter in Chora, waar het aansturing krijgt van de Alfa-Compagnie.

Hoewel de Bravo-Compagnie en Viper hard hebben gevochten in de Dehrafshan-vallei, is het op dat moment vrij rustig rondom Ali Shirzai. Toch is de vijandelijke aanwezigheid van de voorgaande 24 uur waarneembaar. De Nederlandse eenheden zien meerdere Afghaanse doden en gewonden en onderschepte radioberichten lijken er op te wijzen dat de ACM stevige verliezen heeft moeten incasseren gedurende de nachtelijke uren.[36] De actie van Viper en de Bravo-Compagnie heeft tevens het gewenste effect gehad dat de ACM zich heeft moeten richten op het zuidelijke front, in plaats van Ali Sherzai en omgeving.

18 juni

TFU-commandant Van Griensven stelt gezien de successen aan de commandant van het Viper-detachement voor de actie van de vorige dag te herhalen. In de vroege ochtend van maandag 18 juni komen de Special Forces aan op hun posities, maar het verrassingselement is verdwenen. De operators worden direct beschoten. Met lucht- en vuursteun weten zij in te breken in een qualacomplex in de green zone, maar de commando’s en mariniers vorderen slechts langzaam.[37] Toch worden er verplaatsingen van de ACM waargenomen richting het zuiden, waardoor Van Griensvens oogmerk om de druk van Chora’s bestuurscentrum af te halen weer geslaagd lijkt.

Bataljonscommandant Querido is die nacht teruggekomen in Tarin Kowt en presenteert in de ochtend een door hem gekozen course of action die zijn staf heeft voorbereid voor een tegenaanval: vanuit de White Compound moet over twee assen, een noordelijke en een zuidelijke, de Baluchi-vallei bij Chora worden schoongeveegd van ACM. Het doel is het herpakken van de politieposten Nyazi en Kala Kala, die op 16 juni in vijandelijke handen zijn gevallen.[38] Van Griensven gaat akkoord met dit plan, maar Querido zoekt nog wel meer troepen voor de beoogde tegenaanval. Een peloton Nederlandse infanteristen is op dat moment al onderweg vanuit Deh Rawod. Een zorg is dat de Nederlanders wellicht in staat kunnen zijn om de vallei schoon te vegen van ACM, maar als er geen opvolging gegeven kan worden aan deze actie – door een sterke aanwezigheid van Afghaanse veiligheidstroepen – dan zal de actie zonder blijvend effect zijn. Ook is Querido niet overtuigd van Rozi Khans bewering dat hij een sterke militie op de been kan brengen om te steunen.

In Chora wordt de compagniescommandant van de Alfa-Compagnie in de ochtend van 18 juni verrast door een grote groep Afghaanse mannen aan de poort van de White Compound. Onder hen is Rozi Khan, die in staat is gebleken om een aanzienlijke groep strijders te mobiliseren. De Alfa-Compagnie voorziet hen van rood-witte lintjes om de armen en hun wapens om hen te markeren als ‘eigen troepen’. De compagniescommandant dwingt vervolgens de districtschef in Chora zijn persoonlijke voorraad aan wapens en munitie af te geven aan de militie van Rozi Khan.[39] Hoewel de samenwerking met een lokale militie een uiterst bijzondere situatie is, kan de commandant van de Alfa-Compagnie zich gezien de druk op het district prima vinden in deze oplossing.

Het peloton van de Bravo-Compagnie dat gepositioneerd is in het Zadel raakt in de ochtend in contact met ACM. Omdat de vijand zich ruim binnen het bereik van de Nederlandse mortieren op de White Compound bevindt, wordt de eenheid daarvandaan ondersteund. Hierbij vindt een ongeluk met een van de mortierstukken plaats, waardoor sergeant-majoor Jos Leunissen om het leven komt en drie andere Nederlandse militairen gewond raken.

In de middag van 18 juni komt luitenant-kolonel Querido weer aan in Chora. Het peloton dat hem begeleidt is van de Alfa-Compagnie, zodat alle drie de pelotons van deze luchtmobiele infanterie-eenheid weer samen in Chora zijn. Tevens zijn twee pelotons van de Bravo-Compagnie, een peloton uit Deh Rawod van de Charlie-Compagnie, de bataljons- en de ISTAR-verkenners aanwezig. Ook 90 Afghaanse militairen en zes OMLT’ers zijn nu in Chora.

In de middag geeft Querido zijn bevel uit aan de ondercommandanten van de Alfa- en Bravo- Compagnie, het verkenningspeloton en het OMLT. Querido is verrast door de sterke aanwezigheid van de ANA in het gebied en voegt ter plaatse een extra as toe aan zijn aanvalsplan: een centrale as door de green zone van de vallei. De Alfa-Compagnie zal de noordelijke as richting Nyazi volgen, de Bravo-Compagnie de zuidelijke as richting Kala Kala en het OMLT en de ANA krijgen de opdracht om de green zone van oost naar west te zuiveren. De Afghanen en hun Nederlandse trainers hebben geen zware wapens en maar enkele voertuigen. Omdat zij dus op de flanken weinig meerwaarde hebben, lijkt de opdracht om te voet door de green zone te gaan logisch. Deze deeltaak – die Querido als de gevaarlijkste inschat – komt daarmee echter bij de minst gevechtsvaardige eenheid te liggen, gezien de beperkte militaire competenties van de Afghaanse militairen. Ook hebben de ANA en het OMLT niet de beschikking over geneeskundige afvoer, genisten of andere ondersteuners. Ten slotte is er geen compagniesleiding bij de ANA aanwezig, waardoor de coördinatie en gevechtsleiding bij de zes mentoren van het OMLT komt te liggen.[40]

Bewerking van het originele operatie-oleaat. Bron: Occasional Paper 'The Battle of Chora'

In het operatieplan wordt Rozi Khan verzocht de oostelijke politiepost in Sarab te herpakken op de ACM. Het verkenningspeloton van de Battlegroup zal een screen innemen richting het oosten, met zicht op Rozi Khans aanvalsdoel. Als laatste zal een van de pelotons van de Alfa- Compagnie een positie innemen ten noordoosten van de White Compound, om eventuele ACM-versterkingen vanuit die richting onmogelijk te maken.

Aan de zuidkant van de Baluchi-vallei besluit de commandant van het Viper-peloton inmiddels het gevecht af te breken en met gebruikmaking van vuursteun terug te keren naar de voertuigen en koers te zetten naar Tarin Kowt.[41] Met het terugkeren van Taakgroep Viper naar Kamp Holland komt een einde aan de bijdrage van de Nederlandse commando’s en mariniers aan de Slag om Chora.

19 juni

De volgende dag, de dag van de tegenaanval, begint met goed nieuws: rond 08.00 uur komt het bericht binnen dat Rozi Khan erin is geslaagd met zijn militie de politiepost in Sarab te heroveren. Om 10.30 uur begint ook de opmars richting het westen. Zowel de Alfa, de Bravo-Compagnie en de ANA/OMLT krijgen vuurcontact gedurende de dag, maar deze gevechten zijn kleinschalig en kortdurend. De weerstand van de ACM is zo beperkt dat de opmars veel sneller gaat dan verwacht. Aan het einde van de middag zijn de politieposten in Kala Kala en Nyazi terug in handen van de coalitie. Ook in de centrale as gaat het voorspoedig en alleen op het einde van de dag krijgt een gedeelte van de ANA en het OMLT gevechtscontact. Dit is echter ook kortdurend en de ANA en het OMLT splitsen op en verplaatsen naar de politieposten. De ACM hebben ervoor gekozen nauwelijks weerstand te leveren tegen de coalitietroepen. Doordat er geen Nederlandse aanwezigheid meer is in het zuiden van de Baluchi-vallei en gezien het gemak waarmee strijders opgaan in de burgerbevolking, kan de ACM ervoor zorgen niet gebonden te raken door de Nederlands-Afghaanse tegenaanval.

Afsluiting

Met het consolideren van de posten Kala Kala en Nyazi komt een einde aan de tegenaanval in Chora. In de daaropvolgende dagen keert het merendeel van de infanteriepelotons terug naar Kamp Holland en bezetten Afghaanse veiligheidstroepen de politieposten in Chora. Het PRT neemt kort na de Slag om Chora de schade op in het district en ook Van Griensven bezoekt in persoon het gebied om de gevolgen van de Slag om Chora op te nemen. Er worden rapportages verstuurd – ook naar Nederland – waarin een schatting van het aantal (burger)slachtoffers wordt gemeld. Onduidelijk blijft echter hoeveel doden zijn gevallen door het gebruik van geweld door Nederlandse en andere ISAF-troepen en hoeveel door geweldgebruik door ACM. Ook blijft het onduidelijk hoeveel van de geborgen lichamen lokale burgers zijn, en hoeveel ACM-strijders. Desalniettemin wordt een aantal van 50-80 burgerdoden gerapporteerd in de Nederlandse lijn.[42] Een aantal Afghaanse burgers ontvangt namens ISAF een ex-gratia compensatie voor de geleden schade tijdens de gevechten.

Nederlandse troepen nemen met het Afghaanse leger en een lokale militie de schade op in het Chora District. Foto MCD, Gerben van Es

Dit feitenrelaas biedt een beknopte reconstructie van de gevechten rondom Chora in 2007. Het occasional paper The Battle of Chora. A Military Operational Analysis of the 2007 Defence of the Chora District Centre in Uruzgan province presenteert een uitgebreidere uiteenzetting van de Slag. De analyse van de gebeurtenissen en de nasleep van de Slag om Chora in zowel Nederland als met betrekking tot de ISAF-campagne zal in het volgende artikel van dit tweeluik worden gegeven.

 

[1] De vijandelijke tegenstand in Afghanistan wordt vaak aangeduid als ‘Taliban’, maar dit is een simplificatie van de werkelijkheid in Uruzgan. Voor dit artikel wordt gebruik gemaakt van de term ‘Anti-Coalition Militia’ (ACM). 

[2] H. van Griensven, ‘It’s all about the Afghan people. Eén jaar 1 (NLD/AUS) ‘Task Force Uruzgan’’, Atlantisch Perspectief, Vol. 31, No. 6 (2007) 4-10.

[3] M. Kitzen, S. Rietjens en F. Osinga, ’Soft Power, the Hard Way. Adaptation by the Netherlands’ Task Force Uruzgan’, in: T. Farrell, F. Osinga en J.A. Russell (red.), Military Adaptation in Afghanistan, (Stanford, Stanford University Press, 2013) 159-191.     

[4] Zie: AIHRC and UNAMA joint investigation into the civilian deaths caused by the ISAF operation in response to a Taliban attack in Chora district, Uruzgan on 16th June 2007; Openbaar Ministerie: ‘Geweldsaanwending Chora rechtmatig’ (persbericht, 30 juni 2008); Human Rights Watch, ‘Troops in Contact. Airstrikes and Civilian Deaths in Afghanistan’ (8 september 2008); Afghanistan Independent Human Rights Commission/United Nations Assistance Mission in Afghanistan.

[5] I. Wiltenburg en L. Leeuwenburg, The Battle of Chora. A Military Operational Analysis of the 2007 Defence of the Chora District Centre in Uruzgan Province, Afghanistan (Breda, War Studies Research Centre, 2021).

[6] Ibid.

[7] L. Hazelbag, 'Political decision making of the mission in Uruzgan, a reconstruction', in: M. de Weger, F. Osinga en H. Kirkels (red.), NL-ARMS 2009 – Complex operations. Studies on Lebanon (2006) and Afghanistan (2006-present) (Breda, Nederlandse Defensie Academie, 2009) 251-276; M. Grandia, Deadly Embrace. The Decision Paths to Uruzgan and Helmand (Faculteit der Sociale Wetenschappen, Universiteit Leiden, 2015).

[8] R. Coenen, 'Counterinsurgency Operaties. Geen succesvol optreden zonder gedegen kennis', Carré, Vol. 30, No. 1 (2007) 18-20; P. v.d. Sar, 'Kick the Enemy Where it Hurts Most. De steun van de lokale bevolking, daar gaat het om', Carré, Vol. 30, No. 1 (2007).

[9] A. ten Cate en M. van der Vorm, Callsign Nassau. Dutch Army Special Forces in Action in the New World Disorder (Leiden, Leiden University Press, 2016).

[10] G. Dimitriu en B. De Graaf, 'The Dutch COIN Approach. Three Years in Uruzgan, 2006-2009', Small wars & insurgencies, Vol. 21, No. 3 (2010) 429-458; M. Huizing, 'Basisprincipes van klassieke counterinsurgency. Achterhaald in moderne operaties?',  Militaire Spectator 181 (2010) (2) 44.

[11] Persoonlijk archief van officier H.

[12] M. Kitzen, The Course of Co-option. Co-option of Local Power-holders as a Tool for Obtaining Control Over the Population in Counterinsurgency Campaigns in Weblike Societies: with Case Studies on Dutch Experiences During the Aceh War (1873-c. 1912) and the Uruzgan Campaign (2006-2010) (Breda, Nederlandse Defensie Academie, 2016) 238; N. van Bemmel, Task Force Uruzgan. Waargebeurde verhalen van onze soldaten (Amsterdam, Meulenhoff, 2009) 60.

[13] Powerpoint ‘FRAGO 01 Hunter Fox, Revision 1 to Phase 2’ (unclassified); Persoonlijk archief C-Bravo-Compagnie.

[14] Interview brigade-generaal R.J. Querido, 10 mei 2021.

[15] E-mailcorrespondentie met de C-Alfa-Compagnie, 7 mei 2021.

[16] Het verzoek van de commandant Charlie-Compagnie is een van meerdere verzoeken aan Regional Command South van ISAF geweest voor meer Afghaanse militairen.

[17] Interview officier C., 22 april 2020; Interview met onderofficier D., 11 juni 2020.

[18] Persoonlijk archief officier T.; Powerpoint presentation ‘NOWRI’, 3 oktober 2007 (unclassified).

[19] ‘AAR 15-21 June, B-coy 42 BLJ’, (unclassified); Persoonlijk archief C-Bravo-Compagnie.

[20] Interview officier A., 23 juni 2020.

[21] P. ter Velde, Kabul & Kamp Holland. Over de stad en de oorlog (Schoorl, Conserve, 2008) 159;

                 Van Bemmel, Task Force Uruzgan, 65.

[22] Een van deze pelotons (6.9) waren de verkenners van het ISTAR-detachement; zij vielen dus niet organiek onder bevel van de Bravo-Compagnie.

[23] R. Boere, ‘Nederlandse commandant over Chora: ‘Ik heb besluiten genomen die veel mensenlevens hebben gekost’’, Algemeen Dagblad, 27 maart 2021. Zie: https://www.ad.nl/binnenland/nederlandse-commandant-over-chora-ik-heb-besluiten-genomen-die-veel-mensenlevens-hebben-gekost~a53ea0ea/.

[24] G. Kooij, AAR Concerning the Events Around Chora (16-20 June) CLAS (Den Haag, NIMH, 2007) 3.

[25] ‘After Action Review van de Gebeurtenissen in Chora van 15 tot 20 juni 2007’, C-CONTCO (Kandahar, 23 juli 2007) 8.

[26] Interview luitenant-generaal H. van Griensven, 5 mei 2021.

[27] Kooij, AAR Concerning the Events Around Chora (16-20 June) 9.

[28] Interview met de C-PRT, 10 juni 2021; Kitzen, The Course of Co-Option, 408-409.

[29] K. Teuben en E. Koppe, Pleitnota Rechtbank Den Haag, zitting van 29 maart 2021, 09.30 uur. Zaaknummer C/09/604819 en C/09/581972. De Staat de Nederlanden / (1) Akhtar Mohmad c.s.; (2) Erven Mohmad.

[30] Interview met C-OMLT, 2 april 2020 en 22 april 2020.

[31] E-mailcorrespondentie met de C-Alfa-Compagnie, 7 mei 2021.

[32] Interview brigade-generaal R.J. Querido met J.P. van der Meer, 20 april 2014.

[33] AAR 15-21 June, B-Coy 42 BLJ, (unclassified); R. van den Berg, (2008); ‘Een breed scala van Special Operations’, Infanterie (2008) No. 3.

[34] Het Zadel is een kenmerkende locatie iets ten zuiden van Ali Shirzai. Zie de kaart van de Baluchi-vallei in dit artikel.

[35]  C. Masters, No Front Line. Australian special forces at war in Afghanistan (Sydney, Allen & Unwin, 2007) 153-154.

[36] Van Bemmel, Task Force Uruzgan, 67.

[37] Van den Berg, ‘Een breed scala van Special Operations’, 6.

[38] Kooij, AAR Concerning the Events Around Chora (16-20 June), appendix AAR Battlegroup.

[39] E-mailcorrespondentie met C-Alfa-compagnie; ‘After Action Review van de Gebeurtenissen in Chora van 15 tot 20 juni 2007’, C-CONTCO, 10.

[40] Het OMLT en de ANA stonden niet onder bevel van Querido. Hij kon hierdoor geen directe opdracht verschaffen aan het OMLT of de ANA. Voor een uitgebreidere beschrijving van de problematiek rond de command and control zie: Wiltenburg en Leeuwenburg, The Battle of Chora.

[41] E-mailcorrespondentie C-Alfa-Compagnie’; ‘After Action Review van de Gebeurtenissen in Chora van 15 tot 20 juni 2007’, C-CONTCO, 10.

[42] Kooij, AAR Concerning the Events Around Chora (16-20 June).           

Over de auteur(s)

Dr. M. van der Vorm

Luitenant-kolonel Martijn van der Vorm is senior stafofficier Landoptreden bij de Bestuursstaf van Defensie.

I.L. Wiltenburg

Major Ivor Wiltenburg is a PhD candidate in Military Operational Science at the Royal Netherlands Defence Academy.

L.J. Leeuwenburg-de Jong MA

Kapitein (r) Lysanne Leeuwenburg-de Jong is stafofficier Militaire Geschiedenis bij het NIMH en RSD bij 1CMI Co.