‘Europa moet inzetten op strategische autonomie’ is tegenwoordig een veelgehoord statement. Wat betekent dit voor de Europese veiligheidsarchitectuur en de relatie van de EU met de VS en de NAVO? En welke positie kan Nederland innemen: aanhaken bij de Atlantisch georiënteerde Britten of bij de continentale Frans-Duitse as? Dr. Sabine Mengelberg sprak hierover met prof. dr. Luuk van Middelaar.[1]

Defensie staat inmiddels stevig op de EU-agenda. Op welk vlak liggen de grootste kansen voor het versterken van het veiligheids- en defensiebeleid van de EU?

Verbeteringen liggen voor het oprapen, aangezien de EU op defensievlak niet altijd veel ambitie, politieke wil en consistentie heeft getoond. De gebeurtenissenstroom van de afgelopen jaren – van Trumps presidentschap tot Chinese mondmaskerdiplomatie en Russische grensoefeningen – heeft het besef echter verscherpt dat Europa’s veiligheid een gezamenlijke zaak is, die niet alleen bij de NAVO kan worden belegd.

Een van de buzzwords in het EU-jargon is momenteel strategische autonomie, dat wordt uitgewerkt in een Strategisch Kompas. In hoeverre zet dit de trans-Atlantische relatie en de relatie met de NAVO/VS onder druk, of kan het deze een nieuwe impuls geven? 

Dit kan een nieuwe impuls geven, dankzij twee recente veranderingen. Ten eerste is het begrip ‘strategische autonomie’ sinds de corona-pandemie verhuisd: van de puur militaire context, waar het in de ogen van sommigen inderdaad schuurde met de Atlantische band, is het overgesprongen naar de sfeer van economische veiligheid. Denk aan de tekorten in mondmaskers, of zelfs paracetamolletjes! In die context hebben de Europese regeringsleiders in oktober 2020 voor het eerst ‘open strategische autonomie’ omarmd als EU-doel. Ten tweede is de VS bijgedraaid: president Joe Biden erkent, ook in het puur militaire domein, het belang voor de NAVO van groter Europees handelingsvermogen. In een gesprek met de Franse president Emmanuel Macron, kort na hun ruzie over Australische onderzeeboten, was Biden daar heel helder over.

Luuk van Middelaar. Foto Sake Elzinga

Na lang formeren is er een nieuw kabinet. Hoe zou Nederland zich moeten opstellen in het debat over het Europese veiligheids- en defensiebeleid? Moet het zich à la het Verenigd Koninkrijk positioneren aan de flank en opwerpen als de grote pleitbezorger van de trans-Atlantische relatie, of zich centraal positioneren en verbinden met de Duits-Franse as?

Op verzoek van de VS heeft Den Haag, samen met Londen, EU-defensiesamenwerking jarenlang getraineerd. Dit gaat terug tot premier Ruud Lubbers op de top van Maastricht (1991)! Maar we zijn dertig jaar verder. De VS is gefocust op de Pacific en China, en laat ons hier onze eigen zaken opknappen. Natuurlijk, in het hoogste geweldsspectrum – als Poetin met oorlog dreigt – is het Biden die de telefoon grijpt. Maar instabiliteit of chaos in onze bredere regio, van Noord-Afrika tot het Midden-Oosten, boeit de Amerikanen weinig meer en is echt ons probleem. In dat opzicht is Biden weinig anders dan Trump; denk aan het overhaaste vertrek uit Kabul afgelopen zomer. Nederland moet zich aansluiten bij Franse en Duitse initiatieven. Vergeet niet: het VK is sinds de Brexit ook voor de VS veel minder interessant als Europese partner.

Wat is de grootste bedreiging voor de hedendaagse Europese veiligheidsarchitectuur? Of, hoe ziet u de toekomst daarvan? 

Een veiligheidsarchitectuur voor het Europese continent vraagt om een andere verstandhouding met Rusland. Dat is uiteraard moeilijk, maar niet minder noodzakelijk. Diplomatie gaat ook om het overbruggen van verschillen en het leefbaar houden van verhoudingen. Welke institutionele structuur daar aan de zijde van de NAVO en EU bij past moet zich uitkristalliseren. Een strikte arbeidsdeling tussen beide, zoals ook Den Haag vaak bepleit, is niet mogelijk. Je weet immers niet van tevoren bij welke crisis de VS de telefoon niet opneemt. Daarom ben ik blij dat Rutte-IV in het coalitieakkoord het idee voor een Europese Veiligheidsraad nu actief wil onderzoeken, terwijl het vorige kabinet dat in reactie op een AIV-advies[2] nog afwees. De AIV (waarvan ik lid ben) bepleitte een lichte structuur die ook helpt schakelen tussen EU en NAVO.

 

[1] Prof. dr. Luuk van Middelaar is hoogleraar Grondslagen en praktijk van de Europese Unie en haar instellingen aan de Universiteit Leiden.

[2] Europese veiligheid: tijd voor nieuwe stappen, adviesnr. 112 (Den Haag, Adviesraad Internationale Vraagstukken, 19 juni 2020). 

Over de auteur(s)