‘In een geacht tijdschrift vonden wij, eenigen tijd geleden, een voorbeeld, hoe de Engelsche regering bestendig voortgaat, met die volharding en omzigtigheid, waarvoor zij bekend is, in het gebruik maken van den vrede, tot het volmaken der lyn van hare vastigheden, welke den geheelen aardbol omgeeft.’[1]
Op die manier beschreef de Militaire Spectator in 1841 de Engelse militaire activiteiten op ver van het moederland gelegen eilanden, waaronder de Falklands. Op 2 april 1982 bezette Argentinië de Falklands en zag het kleine contingent Britse mariniers zich gedwongen tot overgave. Half juni hadden de Britten met lucht-, land- en marineoperaties de Falklands en South Georgia heroverd.
King’s College London wijdde onlangs een seminar aan de lessen van de Falkland Oorlog, maar in de Militaire Spectator werd al veel eerder teruggekeken. Zo schreven lkol G. van Empelen, majoor Th.H.C. Pollaert en majoor O.P. van Wiggen dat het Britse optreden had aangetoond dat ‘factoren als professionaliteit, moreel en fysieke gesteldheid van doorslaggevend belang’ waren geweest. ‘Bovendien getuigde het optreden van commandanten in alle geledingen van inspirerend leiderschap, kameraadschap en vakkennis. Deze aspecten krijgen naar onze mening binnen de Nederlandse infanterie te weinig aandacht.’[2]
Volgens kolonel A.C. Tjepkema profiteerden de Britten enorm van de betere joint-samenwerking die al voor de crisis was ingericht: ‘Zo waren de verbindingssystemen en de bijbehorende operationele procedures op elkaar afgestemd, wat een geïntegreerde bevelvoering tijdens de operatie in het zuidelijk deel van de Atlantische Oceaan mogelijk maakte. Ook werd een opleiding voor het kolonelsniveau joint opgezet.’[3]
[1] ‘Iets over het bevestigen van het eiland Ascension’, Militaire Spectator 10 (1841) 265.
[2] G. van Empelen, Th.H.C. Pollaert en O.P. van Wiggen, ‘Een lans voor de infanterie’, Militaire Spectator 161 (1992) (10) 465.
[3] A.C. Tjepkema, ‘Een Nederlands ‘joint’ hoofdkwartier?’, Militaire Spectator 167 (1998) (7) 349.