De onverwacht snelle val van de Afghaanse hoofdstad Kabul en de beëindiging van twintig jaar internationale interventie heeft vorige maand veel emoties losgemaakt onder het defensiepersoneel. Voor de een is dit een gebeurtenis waar men altijd al voor vreesde, de ander wordt weer pijnlijk herinnerd aan een schokkende persoonlijke ervaring tijdens de missie, aan het verlies of het gewond raken van een collega. Weer een ander is net terug van de evacuatiemissie en heeft nog geen tijd gehad om alle gevoelens op een rij te krijgen.
De verschillende emoties strijden momenteel om voorrang. Veel militairen vertellen dat ze bewust niet meer naar het nieuws kijken omdat daar zoveel onzin wordt verkocht. De visies die de stroom ‘experts’ op de oorlog in Afghanistan geven, botsen met de eigen persoonlijke ervaringen. Je afwenden is dan de enige remedie.
Dit fenomeen is niet nieuw. Ook bij de val van Srebrenica deed het zich voor en nog steeds kunnen in Nederland de emoties hoog oplopen als het om de Tweede Wereldoorlog gaat, of, zoals momenteel, in het Indië-debat. De persoonlijke belevingen van de betrokken militairen verschillen van wat anderen schrijven of zeggen en er ontstaan vaak onaangenaam vinnige discussies. Hierin wordt helaas nog wel eens meer de man dan de bal gespeeld.
De redactie van de Militaire Spectator mengt zich doorgaans niet in dergelijke ‘politieke’ kwesties, maar gaat de discussie – mits inhoudelijk gevoerd met gevalideerde informatie – ook niet uit de weg. De redactie faciliteert elk relevant krijgswetenschappelijk debat en de 20-jarige oorlog in Afghanistan hoort daar zeker bij, temeer omdat daar zoveel lezers persoonlijk betrokken bij zijn geweest. Uiteraard begrijpt de redactie de emoties, maar stuurt bij als die de overhand krijgen.
Een sprekend voorbeeld om de positie van de Militaire Spectator te illustreren is Gerhard von Scharnhorst, de bekende docent van de beroemde Carl von Clausewitz. Als majoor was Scharnhorst rond 1800 persoonlijk betrokken bij de dramatisch verlopen oorlogen tegen Frankrijk en wilde daar in zijn eigen tijdschrift een wetenschappelijke discussie over starten. In zijn artikel Entwicklung der allgemeinen Ursachen des Glücks der Franzosen in dem Revolutionskriege vroeg hij zich af waarom 5 tot 6 legers in 5 jaren en 10 veldtochten vrijwel nooit succesvol waren.[1] Dat kon natuurlijk geen toeval zijn, maar wat waren dan die algemene oorzaken? Opvallend genoeg gaf Scharnhorst zelf geen antwoord op die vraag; hij beschreef zakelijk twaalf mogelijkheden, om die vervolgens ‘sehr unvollständig’ te noemen en de lezer uit te nodigen zelf onderzoek te doen.
In die gedachte nodigt de redactie de lezer uit zijn of haar mening, visie, overtuiging of theorie in te sturen en de krijgswetenschappelijke discussie over Afghanistan aan te gaan in de Militaire Spectator.
[1] Gerhard von Scharnhorst, ‘Entwicklung der allgemeinen Ursachen des Glücks der Franzosen in dem Revolutionskriege‘, in: Ausgewählte Schriften (Biblio Verlag, Osnabrück, 1983) 47-110.