In 2013 besloot Nederland aan de VN-missie MINUSMA, de Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali, deel te nemen. Om het huidige conflict in Mali te begrijpen, is het van belang de geschiedenis en de relevante ontwikkelingen in het land te kennen. Mali is het toneel geweest van meerdere opstanden en coups, terwijl het land en de regio een langzaam islamiseringsproces hebben ondergaan. Onder president Amadou Toumani Touré werd de Groupe Salafiste pour Prédication et le Combat, de voorloper van al-Qaida in de Islamitische Maghreb, gedoogd. Na een staatsgreep in 2012 kwam er een interimoverheid in Mali. Toen radicale groeperingen het zuiden naderden door Konna in te nemen, voerde Frankrijk Opération Serval uit en de extremisten werden naar Noordoost-Mali verdreven. In 2013 kwam Ibrahim Boubacar Keïta als president aan de macht. Hij ziet de Franse inmenging en MINUSMA als een poging van de ‘internationale gemeenschap’ om de Toearegrebellen te beschermen.
In 2013 besloot Nederland om aan de VN-missie MINUSMA, de Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali, deel te nemen. Het kabinet wil onder meer voorkomen dat problemen uit onstabiele regio’s in Afrika naar Europa overslaan.[1] Eén van de groeperingen waar de MINUSMA-militairen mee te maken krijgen, is de zogeheten Toearegbeweging, die sinds lange tijd onafhankelijkheid nastreeft. Wanneer de Toeareg de kans hadden, kwamen ze in opstand. Ze werden vervolgens teruggedreven en het conflict eindigde meestal met vredesonderhandelingen in één van de buurlanden. Maar de opstand van 2011 was van een ander kaliber. Velerlei factoren hebben tot de destabilisatie van Mali geleid. Dat is opmerkelijk, omdat Mali in West-Afrika vóór de opstand van 2011 als voorbeeld van een democratie gold. Toch kregen de Toeareg, verenigd onder de naam Mouvement National pour la Libération de l’Azawad (MNLA), dat jaar de kans om Noord-Mali voor een korte periode tot de onafhankelijke staat Azawad uit te roepen. Dat deden ze door een alliantie aan te gaan met de terreurbewegingen al-Qaida in de Islamitische Maghreb (AQIM), de MUJAO en Ansar Din.
Om het huidige conflict in Mali te begrijpen, is het van belang de geschiedenis en de relevante ontwikkelingen te kennen. De verschillende opstanden en coups, alsmede het langzame islamiseringsproces van Mali en de regio, zijn cruciale factoren in die analyse. De bemoeienissen van landen uit het Midden-Oosten, Pakistan en naburige staten uit de regio zijn niet onbelangrijk. Met de komst van AQIM, die home grown-terroristen heeft gekweekt, en met de oprichting van de islamitische terreurbeweging Ansar Din, werd de noodklok in sommige westerse hoofdsteden geluid. De Franse Opération Serval en de VN-missie worden door de in september 2013 geïnaugureerde president Ibrahim Boubacar Keïta gezien als een poging van de ‘internationale gemeenschap’ om de Toearegrebellen te beschermen. De president had het gevoel dat de buitenlandse troepen het Malinese leger tegenhielden om de regio Kidal weer onder het centrale gezag te brengen. Dit leidde tot spanningen tussen het Malinese leger en de Franse troepen en hun VN-bondgenoten.[2]
Ik zal in dit artikel een analyse presenteren vanuit historisch perspectief, waarbij ik de factoren die tot de instabiliteit van Mali hebben geleid tegen het licht houd. Tevens zullen de dominerende milities en de afsplitsingen aan bod komen. Ik zal duidelijk maken dat Iyad Ag Ghali met zijn beweging Ansar Din een sleutelrol heeft gespeeld in de opkomst van de Toearegrebellen in Noord-Mali.
De oorsprong van de Toeareg
Vóór de kolonisatie van Afrika waren de topografische details anders van aard. Aïr en Ahaggar, het gebied dat nu ongeveer Mali, Niger en Algerije omvat, werden vooral bewoond door de Toeareg. In zijn uitgebreide nauwkeurige verslagen over het gebied schetste Lord Rennel of Rodd in de jaren twintig van de vorige eeuw het beeld van de Toeareg.[3] Hij zag ze niet als stam, maar als een Libisch volk, dat lang voor de komst van de Arabieren in Noord-Afrika aanwezig was. Het zijn van oorsprong pastorale nomaden[4] die door de Arabieren Toeareg werden genoemd, een woord dat afkomstig is van ‘Taraka’, wat in het Arabisch ‘verlaters’ betekent en de meervoudvorm ‘Tarki’, ‘Tarqi’of ‘Tarqui’ kent. Het begrip ‘verlaters’ verwijst naar hun rondtrekkende bestaanswijze. De naam Toeareg is voor Arabieren een beledigende aanduiding. De Toeareg zijn geen homogene groep, maar in verschillende groepen onder te verdelen. Hun namen verwijzen naar hun geografische en historische oorsprong. Iedere groep kent een hiërarchisch onderscheid tussen adel, krijgsheren en bedienden. Zij zijn in klassen verdeeld en men wordt ook in zijn klasse geboren. Alle groepen Toeareg spreken Temasjek, alleen varieert het dialect van groep tot groep. De Toeareg kenden van 1406 tot 1919 een sultanaat dat bekend staat als het Sultanaat van Agadez.[5]
Na de Franse kolonisatie van Noordwest-Afrika hebben de Toeareg in 1917 een revolutie proberen te ontketenen. Na de mislukking daarvan trokken velen naar Niger en omstreken. Bij de Fransen stonden de Toeareg bekend als ‘de ridders van de woestijn’.[6]
1960: onafhankelijkheid en de Republiek van Mali
Na de onafhankelijkheid in 1960 werd Modiba Keïta president. Als socialist nam hij afstand van Frankrijk en zocht hij toenadering tot de Sovjet-Unie, China en het Europese Oostblok. Zijn hoogtijdagen kende hij als bemiddelaar tussen tussen Algerije en Marokko tijdens een grensconflict.[7] De Toeareg wilden na de onafhankelijkheid geen deel uitmaken van de ‘zwarte’ sub-Sahara. De beweging vond dat zij door de overheid werd gemarginaliseerd en begon zich te concentreren in het noorden. Hulpgoederen uit het zuiden bereikten hen niet. Toen er droogte uitbrak kwamen zij in opstand met Zeid Ag Attaher als aanvoerder. Deze opstand staat bekend als de Alfellaga-opstand (1962-1964). De Toeareg eisten hulp van het zuiden aan het noorden, het inrichten van de maatschappij naar islamitisch model en het installeren van een minister voor religieuze zaken.[8] De president wist de opstand te onderdrukken met hulp van Algerije, dat nog dankbaar was voor de eerder geboden steun in de strijd voor onafhankelijkheid. De huidige president van Algerije, Bouteflika, was gestationeerd in Gao toen hij het zuidoostelijk front tijdens de dekolonisatiestrijd leidde.
De Toeareg weken uit naar Mauretanië, Niger, Libië en Algerije.[9] Rebellenleider Zeid Ag Attaher werd later in Algerije opgepakt en aan Mali uitgeleverd. De Franse antropoloog André Bourgeot argumenteert in een recente studie dat de opstand in de jaren zestig werd versterkt doordat de Malinese overheid de Kidal-regio van de economische, sociale en politieke ontwikkelingen had geïsoleerd. Toeareg uit Kidal vluchtten daarbij naar naburige landen. Dit alles versterkte de ontwikkeling waarbij Toeareg zich niet langer verbonden voelden met Mali als eenheidsstaat.[10]
De demografie van Mali
Waar staat Mali nu? Wat is de toestand van het land waar de Nederlandse MINUSMA-militairen mee te maken krijgen? Mali telt op dit moment ongeveer 16 miljoen inwoners en het land kent verschillende etnische groepen onder wie de Mande (waartoe de Bambara, Malinke en Soninke behoren), die 50 procent van de bevolking uitmaken. Peul (ook wel bekend als Fulani) vormen 17 procent van de bevolking, Voltaic 12 procent, Songhai 6 procent, Toeareg en de Moren (Arabieren) samen 10 procent. De rest, 5 procent bestaat, uit overige etnische groepen.[11] Wat religie betreft is 95 procent van de Malinezen islamitisch, 2,4 procent christelijk, 2 procent animistisch en de rest is niet gespecificeerd.[12]
De meeste economische en agrarische bronnen bevinden zich in het zuiden. In het noorden is de grond weinig vruchtbaar, het regent er sporadisch en onregelmatig, de toegang tot water is beperkt en er treedt vaak droogte op. Noordelijke pastorale nomadische gemeenschappen werden door zowel de socialistische overheid van 1960-1968 als door het militaire bewind van 1968-1991 gemarginaliseerd.[13] In 1968 werd Modiba Keita met een militaire coup afgezet. Mousa Traoré nam zijn plaats in en regeerde vervolgens 23 jaar. Het socialisme van Keita maakte plaats voor het economisch liberalisme. Traoré kreeg Mali met zijn partij Union Démocratique du Peuple (UDPM) volledig in zijn greep. In 1973 werd Mali door droogte geteisterd en de economie liep ernstige schade op. Het Internationaal Monetair Fonds greep in en Mali werd gebonden aan een structureel bezuinigingsprogramma, dat de president onpopulair maakte.
De droogte trof regelmatig het noorden en dat leidde in 1990 tot een opstand van de Toeareg. De Ifoghas[14] Iyad Ag Ghali, een trotse krijgsheer, richtte dat jaar de rebellenbeweging MFUA (Mouvements et Front Unifiés de l’Azawad) op. Ghali bracht de nodige militaire expertise mee: voorheen was hij lid van het islamitische legioen van kolonel Moammar Gaddafi in Libië en met gevechtservaring keerde hij terug naar Mali. Ghali wist ontevreden Toeareg te mobiliseren en strategische doelen aan te vallen. Hij stond in hoog aanzien bij zijn gemeenschap. Uiteindelijk ging de MFUA met de overheid in Tamanrasset aan de onderhandelingstafel zitten. Daaruit kwam het Tamanrasset Akkoord voort, waarin regionale autonomie op economisch, sociaal en cultureel gebied werd toegekend, een regionale politiemacht werd opgericht en tot slot de mogelijkheid ontstond om direct zaken te doen met buitenlandse investeerders, donoren of ontwikkelingsorganisaties.[15]
Voor even leek het vrede, maar binnen de Toeareg was niet iedereen tevreden met de uitkomst. Dit leidde tot een interne Toearegoorlog. Van het implementeren van het akkoord kwam weinig terecht. In 1992 kwam de bevolking met de roep om een meerpartijenstelsel in opstand. President Traoré werd door het leger afgezet en door Amadou Toumani Toure gearresteerd.[16] Na de transitie en multipartijverkiezingen werd Alpha Oumar Konaré van het ADEMA (Alliance pour la Démocratie au Mali) tot president verkozen. In 1997 werd hij herkozen. Kort na zijn eerste verkiezing kwam het National Pact tot stand, waardoor de Toearegrebellen meer erkenning kregen. Zij konden toetreden tot de krijgsmacht en kregen een ministerspost. Het Pact ging vergezeld van een ceremoniële verbranding van de wapens in Timboektoe, wat nu bekend staat als de Flame of Peace.[17] In 2002 werd Amadou Toumani Touré gekozen tot president en hij werd herkozen in 2007.[18]
De Malinese president Amadou Toumani Touré gedoogde de Groupe Salafiste pour Prédication et le Combat, de voorloper van al-Qaida in de Islamitische Maghreb (AQIM)
Foto VN, J. Kristal
De president gedoogt de voorlopers van al-Qaida
In 1991 blokkeerde de Algerijnse regering een verkiezingsoverwinning van de radicale islamitische partij FIS (Front Islamique du Salut) door een verbod op de partij. Dit leidde tot een burgeroorlog. De GIA (Groupe Islamique Armée) kwam tot stand en voerde een gewapend verzet. Door hun bloedige praktijken, mede veroorzaakt door de infiltraties van de Algerijnse inlichtingendienst DRS,[19] scheidde een groep leden zich af en richtte de GSPC (Groupe Salafiste pour Prédication et le Combat) op. Zij werden door het Algerijnse leger verdreven en kwamen in Noord-Mali terecht. De Malinese president Amadou Toumani Touré gedoogde hen en onderhield regelmatig contact.[20] De GSPC hield zich vooral bezig met drugssmokkel, gijzelpraktijken en het trainen van jihadisten in terroristenkampen, zowel in Noord-Mali als Zuid-Algerije.[21] De drugssmokkel leverde veel geld op, waarvan een bepaald percentage aan de president werd afgestaan. De buurlanden die daar last van hadden drongen er bij de Malinese overheid op aan de drugssmokkel tegen te gaan. Er kwamen twee militaire posten op strategische plaatsen, Aguelhok en Tessalit (het militaire Amachah-kamp), die aan Algerije grenzen.
In 2003 ontvoerde de GSPC 32 Duitse toeristen in Zuid-Algerije en bracht hen over naar Noord-Mali. Rebellenleider Iyad Ag Ghali van de Toeareg (de rebellenaanvoerder uit 1990) bemiddelde tussen de Malinese overheid en de GSPC om de gijzelaars in ruil voor geld vrij te krijgen. Deze strateeg en manipulator pur sang steeg bij de Malinese overheid in aanzien en wist president Amadou Toumani Touré zover te krijgen hem als consul naar Saoedi-Arabië te zenden.[22] Met in zijn achterhoofd nog altijd de onafhankelijkheid van Noord-Mali, was zijn plaatsing in Saoedi-Arabië een uitgelezen kans om een groot netwerk op te bouwen en geldschieters te werven voor zijn strijd. Omdat hij echter met extremisten samenwerkte, zette de Saoedische overheid Iyad Ag Ghali het land uit.[23]
Om zijn praktijken in Saoedi Arabië voort te zetten, adviseerde Iyad Ag Ghali Ibrahim Ag Bahanga[24] hetzelfde te doen. Zo werkte Ag Bahanga ook een korte periode in Saoedi-Arabië, om vervolgens terug te keren naar Mali en in 2006, samen met Ag Ghali, de wapens tegen de overheid op te pakken. De ex-rebellen uit eerdere opstanden die in het Malinese leger waren geïntegreerd, gingen er met hun dienstwapen vandoor en sloten zich aan bij de opstand tegen de Malinese overheid. Het wapenarsenaal in Kidal werd geplunderd en vele Toeareg weken uit naar de buurlanden. Na een korte periode ging Ag Ghali wederom aan tafel met de overheid en het National Pact werd weer van kracht. Ag Bahanga was het daar niet mee eens en zette de strijd voort. Het Malinese leger wist die de kop in te drukken tot het moment dat de rebellen naar Libië uitweken. Daar werden zij weer door Gaddafi opgevangen en in het Libische leger geïntegreerd. In 2005 vestigde de VS een observatiepost in Timboektoe.[25] In 2007 veranderde de Groupe Salafiste pour Prédication et le Combat haar naam in AQIM (al-Qaida in de Islamitische Maghreb).[26]
Groeperingen in Mali en belangrijke gebeurtenissen
Van whisky en vrouwen tot vrome moslimleider: Iyad Ag Ghali
De Toeareggemeenschap bestaat uit clans en confederaties van clans. De Kel Adagh-confederatie van Mali’s Adrar des Ifoghas in het Noorden van Mali, grenzend aan Algerije, kent een gemeenschap van adel en krijgsheren, waar Iyad Ag Ghali van afstamt. Hij is een Ifoghas Tarki van de Irayaken-clan. Zijn vader, een held in de ogen van zijn clan, sneuvelde tijdens de rebellie van 1963-1964. Iyad kreeg in de jaren tachtig in Libië militaire training en vocht in 1982 aan de zijde van de Palestinian Liberation Organisation (PLO) tegen de invasie van Israël in Libanon. Hij stond bekend om zijn liefde voor vrouwen en whisky, toen hij in 1990 zijn eerste aanval op de Malinese staat lanceerde. Dat deed hij nadat hij de Mouvement Populaire de l’Azawad (MPLA) had opgericht. In 1992 sloot hij een vredesakkoord met de Malinese overheid.[27] In de jaren negentig, toen Tablighi Jamaat (islamitische missiebeweging) Mali bezocht om de islamitische boodschap te verkondigen, raakte Iyad daarvan onder de indruk. Tussen 1998-2001 verbleef hij als aanhanger van de Tablighi Jamaat een aantal maanden in Lahore voor religieuze doeleinden. Tevens ging hij op pelgrimage naar Mekka. In 2003 trad hij in Mali op als bemiddelaar tussen de rebellen en de overheid in het kader van de vrijlating van de eerder genoemde 32 gijzelaars. In 2006 lanceerde hij wederom een opstand, om aan het einde daarvan toch weer aan de onderhandelingstafel aan te schuiven.
Zoals eerder beschreven wist Iyad Ag Ghali hierna een post in Saoedi-Arabië te bemachtigen, maar na zijn gedwongen terugkomst trof hij zijn eigen beweging versplinterd aan. Door zijn lange verblijf in het buitenland was zijn machtspositie binnen de eigen gelederen tanende. Om zijn positie te verstevigen besloot hij een eigen beweging op te richten, de Ansar Din. Dat staat letterlijk voor ‘de verdedigers van het geloof’. Iyad wist vele jonge Toeareg te rekruteren voor de strijd voor islamitische wet- en regelgeving[28].
Opstand, coup en chaos
Na de val van Gaddafi in Libië keerden de Toeareg die in het Libische leger hadden meegevochten terug naar Mali. Zij brachten zwaar geschut mee en in oktober 2011 richtten zij de MNLA op. Er werd uit de minderheden van Fulani, Arabieren en Songhai gerekruteerd om voor de onafhankelijkheid van Noord-Mali te strijden. Iyad Ag Ghali wilde met zijn nieuwe beweging Ansar Din de islamitische leefregels invoeren. Strategische posten in Tessalit en Aguelhok werden aangevallen en wapenarsenalen van het regeringsleger werden door de rebellen geplunderd. Noord-Mali stond in vuur en vlam.
Het Malinese leger vocht niet altijd even effectief. Een voorbeeld is de val van de strategische plaats Amachach. Amachach zou beschermd moeten worden door de Malinese Tarki-kolonel Elhadj Ag Gamou, maar deze slaagde er niet in met zijn mannen het kamp te bereiken. Hij stond er overigens om bekend niet hard te lopen wanneer in Noord-Mali rebellen in opstand kwamen. In 2006 liep hij zelfs over naar de Toearegrebellen.[29]
Terwijl in het noorden de gewapende opstand doorging, werd in het zuiden korte metten gemaakt met Amadou Toumani Touré, die nagelaten had versterkingen naar Amachah te zenden. De jonge legerofficier Amadou Haya Sanago wist in de nacht van 21 op 22 maart 2012 een staatsgreep te plegen. Hij leidde de nieuwe junta en gaf daarop leiding aan het Comité National Pour le Redressement de la Démocratie et la Restauration de l’État (CNRDRE).[30] De Toeareg hadden daar geen boodschap aan en riepen het Noorden uit tot de onafhankelijke staat Azawad. De milities in het noorden gingen allianties aan. Kidal, Gao en Timboektoe vielen in hun handen. Een afsplitsing van AQIM streed mee. De drie steden werden onder de terroristische organisaties verdeeld en de MNLA werd verdreven. Gao, de stad waar straks de Nederlandse militairen hun uitvalsbasis hebben, kwam in handen van de Movement pour l’unicite et la Jihad en Afrique (MUJAO, een afsplitsing van AQIM), Timboektoe kwam onder de AQIM en Kidal bleef bezet door Ansar Din. Dat was immers het gebied waar de meerderheid van Ifoghas Toeareg zitten. Aangezien Iyad zichzelf als leider van de Toeareg beschouwde, lag dat in de lijn der verwachtingen.
Malinese toearegrebellen in de buurt van Kidal met wapens die zouden zijn gebruikt tijdens de opstand in Libië, oktober 2011
Foto ANP
Het duurde niet lang of ze kregen versterking uit Nigeriaanse hoek. Sommige analisten beweren dat de terreurbeweging Boko Haram[31] in Gao is gesignaleerd. Dat wordt echter betwist door de Boko Haram-expert Abdul Raufu Mustapha. Volgens hem zijn weliswaar Nigerianen gesignaleerd, maar staat niet vast dat zij Boko Haram-aanhangers waren. Hij stelt dat de MUJAO ook Nigerianen als aanhangers heeft en dat deze hoogstwaarschijnlijk in Gao werden gesignaleerd. Ook kunnen het aanhangers van Ansaru zijn geweest, een andere Nigeriaanse islamitische terreurbeweging. Naar zijn mening heeft de Boko Haram niets in Mali te zoeken.[32] Mustapha’s bewering staat echter op gespannen voet met bevindingen van de VN-Veiligheidsraad, die schrijft dat Boko Haram-leden eerder trainingen hebben gehad in rebellenkampen van de Toeareg in Mali.[33] Dat zij zijn teruggekeerd om hun kameraden bij te staan, is niet uit te sluiten. De Fulani- en Songhai-burgers in Mali hadden niets op met de islamitische-agenda van de rebellen. Zij voerden aanvallen tegen de MNLA uit en beschermden hun eigen mensen.[34]
De islamisering van Mali
In Mali wordt de islam al een millennium lang beleden.[35] Tijdens de koloniale periode manifesteerden de reformistische islam en het Wahabisme[36] zich in het land. Het gedachtegoed werd door de pelgrims uit Saoedi-Arabië naar Afrika gebracht. Zij richtten een organisatie op die na de onafhankelijkheid werd verboden uit vrees voor instabiliteit.[37] De Wahabisten vormden geen meerderheid in Mali; dat waren de Soefi’s, die de Tijania- en de Kadaria-stromingen volgen, wel.[38]
Sinds 1969 is Mali lid van de Conference of Islamic Organizations (OIC). Na de Verenigde Naties is dit de grootste intergouvernementele organisatie in de wereld: 57 islamitische staten zijn lid van de OIC.[39] Mali werd een tijd terug op internationaal niveau alom geprezen als voorbeeld van een land dat een zekere tolerantie kende en open stond voor secularisatie. Dat was niet van lange duur. In 2002, na 9/11, viel in officiële Amerikaanse publicaties te lezen dat Mali een broedplaats van islamitisch fundamentalisme was geworden.[40] Mali kent sinds 2002[41] een Hoge Islamitische Raad (HCI), die alle moslims moet vertegenwoordigen en een gesprekspartner moet zijn voor de regering voor alle zaken die voor moslims relevant zijn. Dit soort initiatieven beoogt de activiteiten van islamitische geestelijke leiders te reguleren en te monitoren. Mali-deskundige Benjamin Soares plaatst dit streven in de historische context van kolonisatie en post-kolonisatie: ‘One of the truly striking continuities from the colonial period until the present age of neoliberalism is how Islam and Muslims are almost invariably assumed to be among the most significant potential problems for governance.’[42]
In 1963 vroegen de Toeareg als voorwaarde voor een vredesproces nog om een speciaal ministerie voor religieuze zaken. De Malinese overheid wees dat toen af. In 2012 stonden de zaken er heel wat anders voor en kwam het ministerie tot stand. Dat verontrustte veel analisten. Zij stelden dat het vestigen van een ministerie van religieuze zaken in Mali de politieke invloed van moslims op de seculiere staat sterk deed toenemen, en dat terwijl het land toch al de helft van zijn territorium aan islamitische extremisten kwijt was.[43]
Er zijn meer tekenen van de oprukkende fundamentalistische islam. Zo worden er sinds een decennium Madrassas opgericht. De verspreiding van deze Madrassas heeft te maken met de educatieve en financiële banden met het Arabische Midden-Oosten, die sinds 1970 sterker zijn geworden. De afgestudeerden stromen door naar Saoedi-Arabië of Egypte om daar verder te studeren. Zij zijn dan in het Arabisch onderwezen. Bij terugkeer naar Mali komen zij in de knel op de arbeidsmarkt, waar Franse geletterdheid een noodzakelijke voorwaarde is.[44]
Overzicht van groeperingen in Mali
Bron: A. Thurston en A. Lebovich, A Handbook on Mali’s 2012-2013 Crisis (Evanston, The Roberta Buffet Center for International and Comparative Studies at Northwestern University, 2013)
Na de val van Kidal, Gao en Timboektoe gingen de extremisten over tot het opleggen van hun geloof aan de gemeenschap. Graftomben werden vernield en andere culturele bezienswaardigheden werden met de grond gelijk gemaakt. Muziek werd verboden en jongeren werd hun simkaartjes ontnomen om te voorkomen dat zij zich met andere zaken bezighielden dan islamitische. De radicalisering van moslims werd nog eens versterkt door de plek die Mali in 2012 innam op de ranglijst van arme landen: op de Human Development Index stond het op plaats 182 van de 187 landen.[45] Het persbureau Associated Press (AP) wist in december 2013 de hand te leggen op documenten van al-Qaida die in een gebouw in Timboektoe waar AQIM verbleef werden gevonden. Het viel AP op dat de terreurorganisatie financieel de zaken goed voor elkaar had.[46] Zo stond in het uitgavenboekje van de AQIM dat een nieuwe rekruut zes dollar kreeg, wat in Mali erg veel geld is.[47] Een voormalige Malinese kolonel, nu een aanhanger van de MUJAO, stelde dat er meerdere redenen waren om zich bij de jihad aan te sluiten, waarvan opportunisme er één was: ‘Diep van binnen voelen de leden zich geen jihadisten. De enige interesse die het concept jihad bij hen opwekt is puur financieel’.[48] Dit verhaal wordt door Fatoumata bevestigd, een Malinese burger uit Timboektoe. Zij vertelde dat vele jongeren, vooral uit Gao, gedreven door armoede en werkloosheid, baantjes aannemen bij de AQIM als automonteur, infiltrant of om andere hand- en spandiensten te verlenen.[49] Daar staat een groep extremisten tegenover die handelt uit ideologische gedrevenheid, diepe overtuiging en toewijding. Zij streven naar het vestigen van een islamitische staat.[50]
Hadith of Mass Destruction
Prominente salafistische geleerden uit Saoedi-Arabië roepen moslims op om deel te nemen aan de strijd in Syrië. Zij onderbouwen hun argumenten door te verwijzen naar de Hadith, overleveringen van de profeet Mohammed die, net als de Koran, een belangrijke bron is in de islam. In één van de Hadith staat dat de Dag des Oordeels pas zal aanbreken als zich een grote strijd zal voordoen in A’mak ofwel DaaQ (dit wordt geïnterpreteerd als Syrië). Verder vertelt de overlevering dat de ‘Roem’ ofwel de ‘Banoe Asfar’(dat wordt geïnterpreteerd als de Amerikanen en de Europeanen) daar naartoe zullen trekken om te strijden. Uiteindelijk zullen de moslims tegen hen strijden, overwinnen en een islamitische staat vestigen. De in Saoedi-Arabië gevestigde prominente geleerden Mohammed Arifi, Nabil Al Awdi en Mohammed Hassan hebben tijdens lezingen naar deze overlevering verwezen. Zij vertalen de oude heilige geschriften naar de huidige situatie in Syrië. Daarmee brengen zij een boodschap over aan moslims over de hele wereld. Mohammed Arifi bezoekt regelmatig de moskee As-Soennah in Den Haag.[51] Zijn uitspraken zijn opruiend en rekruterend, omdat hij en zijn collega’s het psychologische mechanisme van de zichzelf waarmakende voorspelling activeren. Inmiddels hebben honderden moslims gehoor gegeven aan deze overlevering en zich in de Syrische strijd geworpen.[52] Dit fenomeen zien we ook terug in Mali. Nadat Gao in 2012 door de MUJAO werd ingenomen, merkte een MUJAO-Jihadist op dat zij nimmer zullen stoppen met vechten na de overname van Noord-Mali, maar dat de jihad wereldwijd is. Volgens de SITE Intelligence Group zei de jihadist: ‘Expect soon the conquest of the Malian capital, Bamako, then of Rome, as our Messenger, Allah’s peace and prayer be upon him, promised us.’[53] Bij deze jihadist is het psychologische mechanisme van de zichzelf waarmakende voorspelling geactiveerd. Deze jihadist doelt op de overlevering, de Hadith, waarin Mohammed gezegd heeft dat de Dag des Oordeels niet zal aanbreken totdat (onder meer) Rome veroverd is. Daarmee zegt deze jihadist dat zij na het veroveren van Mali door zullen marcheren naar Italië.[54] Hiermee kan gesteld worden dat de eerder beschreven Hadith een strekking van massavernietiging heeft.
De omstandigheden in Mali lieten de omringende landen niet onberoerd. Zowel staatshoofden als de religieuze voorgangers hebben zich erover uitgelaten. Een prominente Mauretaanse geestelijk leider, sjeik Hassan Dedew Al Shanqitie,[55] die bekend staat om zijn islamitisch-fundamentalistisch gedachtegoed en zijn contacten met Hamas en de Moslim Broederschap, bemoeit zich ook met de politieke situatie in Mali. In zijn vrijdagspreek van 18 januari 2013, veroordeelde hij de bemoeienissen van Frankrijk met Mali en verbood alle moslims hulp aan de Fransen te bieden. Hij beschouwde de Franse interventie als een oorlog tegen de moslims en vond dat de Fransen de moslims dehumaniseren. Verder merkte hij op dat het wel eens voorkwam dat moslims een misstap maakten (hij refereerde naar terroristen in Mali), maar dat de praktijken van de Fransen relatief veel erger waren. Hij citeerde een aantal verzen waarin de moslims de overwinning wordt beloofd en de ongelovigen (lees de Fransen en hun bondgenoten) de terugtocht zullen inzetten. Voorts heeft Dedew een fatwa uitgesproken waarin hij de islamitische landen ten strengste verbiedt deel te nemen aan de oorlog in Mali.[56]
Tijdens haar bezoek aan Algerije in oktober 2012 probeerde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton president Bouteflika te overtuigen van het nut van deelname aan een militaire interventie
Credit: Foto US State Department
Een dergelijke fatwa kan de onmisbare steun van landen als Mauretanië, Algerije, Nigeria en Burkina Faso voor de strijd tegen terrorisme aantasten. Dat kon een parlementslid van Tamanrasset in Algerije weinig schelen. Hij was tegen een interventie en riep Bouteflika op zijn poot stijf te houden tijdens een bezoek dat de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton in oktober 2012 aan het land bracht. Clinton probeerde Algerije over de streep te trekken deel te nemen aan een militaire interventie.[57] Volgens een contraterrorisme-expert wil Algerije geen militaire interventie omdat het land eigen mensen heeft geïnfiltreerd binnen de AQIM. Deze mensen lopen gevaar wanneer er een oorlog uitbreekt.[58]
Franse interventie, AFISMA en MINUSMA
Na de coup in 2012 stond de Economic Community of West African States (ECOWAS) er op dat er een interimoverheid kwam in Mali. Op het moment dat AQIM en Ansar Din het zuiden naderden door Konna in te nemen, niet ver van de belangrijkste steden Severe en Mopti, werd de noodklok geluid. Frankrijk voerde Opération Serval uit en de extremisten werden naar Noordoost-Mali verdreven. ECOWAS en de door haar georganiseerde African-led International Support Mission to Mali (AFISMA) boekten succes.[59] MNLA en Ansar Din kregen beide een eigen splinterbeweging, namelijk de HCUA (Haut conseil pour l’Unite de l’Azawad) en de MIA (Mouvement Islamique de l’Azawad). Deze twee splintergroepen vormden samen een blok om met de overheid te onderhandelen. Dat overleg vond plaats in Ouagadougou, de hoofdstad van Burkina Faso.[60] De internationale gemeenschap drong aan op verkiezingen. Daar werd naar geluisterd en in juli-augustus 2013 werd Ibrahim Boubacar Keïta tot president gekozen.
Malinezen gaan naar de stembus voor de presidentsverkiezingen van 2013 in de Ecole de la République in Bamako
Foto MINUSMA, M. Dormino
De terroristen werden verdreven uit het zuiden en uit sommige strategische plaatsen. Maar in het noorden vinden nog altijd gevechten plaats.[61] De Amerikaanse deskundige David Cook voorspelt dat wanneer de Fransen Mali verlaten, AQIM hoogstwaarschijnlijk terug zal keren en aan populariteit zal winnen.[62] Om de burgers te beschermen en de orde in Mali te herstellen, heeft de VN MINUSMA geïnitieerd. Het Nederlandse kabinet is akkoord gegaan met deelname, met als redengeving: ‘Het kabinet wil onder meer voorkomen dat de problemen uit onstabiele regio’s in Afrika overslaan naar Europa. Het noorden van Mali is een broedplaats geworden van extremisme en een vrijplaats voor het opleiden van terroristen en het voorbereiden en uitvoeren van terroristische aanslagen. Mali ligt bovendien op een kruispunt van smokkelroutes voor drugs en wapens tussen Zuid-Amerika en Europa. Verder biedt de regio belangrijke grondstoffen en energiebronnen. Het kabinet vindt het belangrijk dat deze bereikbaar blijven voor de Europese industrie en handel. De Nederlandse doorvoerhavens profiteren hiervan.’[63]
Met de aanblijvende onrust in Noord-Mali en de extremistische bewegingen die zich daar actief zijn, is het begrijpelijk dat de Nederlandse regering zich zorgen maakt over het overslaan van de problemen naar Europa. Nederland levert in Mali daarom een actieve bijdrage aan de strijd tegen het internationale terrorisme.
Nederlandse militairen in kamp Castor in Gao (Mali) in het kader van de VN-missie MINUSMA, februari 2014
Foto AVDD, G. van Es
[1] Zie: www.tweedekamer.nl/kamerstukken/dossiers/nederlandse_bijdrage_MINUSMA_mali.jsp.
[2] O. Sidibe, ‘The Malian Crisis’, in: New Left Review 84 (2013)67.
[3] Lord Rennel of Rodd was een inlichtingenofficier die in verschillende landen werkte. Hij deed tussen 1922 en 1930 uitgebreid onderzoek naar de Toeareg in Afrika. Daar had hij contact met verschillende soorten Toeareg waarvan hij de geschiedenis en antropologie beschreef in zijn boek People of the Veil. Ook werkte hij als personeelsofficier van de geallieerde militaire regering in Sicilië.
[4] Pastorale nomaden zijn rondtrekkende veehouders die afhankelijk zijn van hun koeien, geiten, schapen en soms ook het bloed van de dieren. Wanneer door de droogte vele dieren wegvallen, valt hun belangrijke inkomstenbron weg. Zie: www.mo.be (geraadpleegd: 13-1-2014).
[5] R. of Rodd, People of the Veil (Oosterhout, Anthropological Publications, 1970) 463.
[6] Idem, 10.
[7] Sidibe, ‘The Malian Crisis’, 68.
[8] G. Klute, ‘Post-Gaddafi Repercussions in Northern Mali’, in: Strategic Review for Southern Africa 35 (2013) (2) 57.
[9] A. Thurston en A. Lebovich, A Handbook on Mali’s 2012-2013 Crisis (Evanston, The Roberta Buffet Center for International and Comparative Studies Northwestern University, september 2013) blz. 21 en Sidibe, ‘The Malian Crisis’, 77. Toeareg weken uit naar buurlanden die een grote islamitische populatie hebben, zoals Mauretanië, Niger, Algerije, Libië en Burkina Faso. Zie: www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook.
[10] Klute, ‘Post-Gaddafi Repercussions in Northern Mali’, 59.
[11] Zie: www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/ml.html (geraadpleegd op 13-01-2014).
[12] Idem.
[13] M. van Vliet, ‘The Challenge of Retaking Northern Mali’, in: CTC Sentinel 5 (2012) (11-12) 2.
[14] Ifoghas is een dominante ‘aristocratische’ Toearegstam, die in staat was om het verre noordoosten van Mali sinds het begin van de twintigste eeuw effectief te regeren.
[15] Klute, ‘Post-Gaddafi Repercussions in Northern Mali’, 59.
[16] Sidibe, ‘The Malian Crisis’, 72 en74.
[17] O.M. Gaasholt, ‘Northern Mali 2012: The Short-Lived Triumph of Irredentism’, in: Strategic Review for Southern Africa 35 (2013) (2) 75.
[18] Sidibe, ‘The Malian Crisis’, 74.
[19] ‘Ex-agent: Geheime dienst Algerije pleegde aanslagen Parijs’, Trouw, 10 november 1997.
[20] B.M. Garcia, Tuareg Rebellion and Al Qaeda Role (Madrid, Instituta Española de Estudios Estratégicos, Opinion Document 37/2012, april 2012) Zie: www.ieee.es; en Klute, ‘Post-Gaddafi Repercussions in Northern Mali’, 62.
[21] C. Vium, ‘The Phantom Menace: Fear, Rumours and The Elusive Presence of Aqim in South- Eastern Mauritania’ in: Strategic Review for Southern Africa 35 (2013) (2) 95-97. Zie ook John R. Schindler, hoogleraar national security affairs aan het US Naval War College en voorzitter van de Combating Terrorism Working Group van het Partnership for Peace. Hij is een voormalig counterintelligence officer van de National Security Agency. Zie: http://nationalinterest.org/commentary/algerias-hidden-hand-7994?page=1.
[22] A. Morgan, ‘Music, Culture and Conflict in Mali’, in: A Report for Freemuse (2013) 10. Zie:http://freemuse.org/graphics/Publications/PDF/Music-Culture-Conflict_MALI.pdf.
[23] Idem.
[24] Ag Bahanga is een Tarki die in 1980 in Libië militaire trainingen kreeg. Tijdens de opstanden van 2006 was hij één van de commandanten van de rebellen. Hij wees het Tamanrasset Akkoord van 2006 af en in 2007 richtte hij de Alliance Touareg Nord Mali Pour Le Changement (ANTNMC) op. Hij bleef tot 2009 doorstrijden. Hij vertrok wederom naar Libië en bij zijn terugkeer in 2011 kwam hij tijdens een auto-ongeluk om het leven. Zie: A Handbook on Mali’s 2012-2013 Crisis, 39.
[25] AQK, Abdul Qadir Khan, de Pakistaanse spion die in Nederland zijn nucleaire kennis opdeed aan de TU Delft en het brein van de ‘islamitische bom’, opende in Timbuktu een hotel dat hij naar zijn vrouw, Hendrina Khan, vernoemde. Volgens The Times of India liep er in 2004 een onderzoek naar hem door Pakistaanse veiligheidsofficieren, om de verdenkingen van het International Atomic Energy Agency (IAEA) te verifiëren. Het IAEA stelde dat Khan op de zwarte markt van nucleaire technologie met zwarthandelaren samenwerkte. Zijn hotel zou functioneren als dekmantel voor dubieuze transacties. Volgens een Franse inlichtingenrapportage was Khan getuige van de illegale export naar Libië van 1.200 ton yellow cake (gele uraniumoxide waaruit gas wordt gewonnen dat in centrifuges kan worden verrijkt. Zie: http://timesofindia.indiatimes.com/world/pakistan/Khan-built-hotel-in-Timbuktu/articleshow/468409.cms?prtpage=1 en www.americanthinker.com/printpage/?url=http://www.americanthinker.com/archived_blog/../blog/2005/12/niger_uranium_deals.html.
[26] Gaasholt, ‘Northern Mali 2012’, 79.
[27] Thurston en Lebovich, ‘A Handbook on Mali’s 2012-2013 Crisis’, 11.
[28] Klute, ‘Post-Gaddafi Repercussions in Northern Mali’, 62; en Gaasholt, ‘Northern Mali 2012’, 81.
[29] Idem en Thurston en Lebovich, ‘A Handbook om Mali´s 2012-2013 Crisis, 22-23; en A. Morgan, ‘Music, Culture and Conflict in Mali’, in: A Report for Freemuse (2013) 10.
[30] B. Whitehouse, ‘‘A Festival of Brigands’ In Search of Democracy and Political Legitimacy in Mali’, in: Strategic Review for Southern Africa 35 (2013) (2) 36.
[31] Boko Haram is een islamitische terroristische organisatie die strijdt voor de onafhankelijkheid van Noord-Nigeria en het volledig islamiseren daarvan. ‘Er kan met zekerheid worden gezegd dat Boko Haram (in Hausa betekent het ‘westers onderwijs is verboden’) banden heeft met de Somalische Shabaab-terreurbeweging en trainingen heeft gevolgd in Somalië’, aldus dr. Abdul Raufu Mustapha van de Universiteit van Oxford (telefonisch interview, 25-1-2014).
[32] Idem.
[33] Andrew Walker, What is Boko Haram? (Washington, D.C., United States Institute of Peace Special Report No. 308, juni 2012) 4.
[34] Thurston en Lebovich ‘A Handbook on Mali’s 2012-2013 Crisis’, 23, 24.
[35] B. F. Soares ‘Islam in Mali in the Neoliberal Era’ in: Benjamin Soares en René Otayek (red.), Islam and Muslim Politics in Africa (New York, Palgrave Macmillan, 2007) 212.
[36] Mohammed ibn Abdel Wahab (1709) is de grondlegger van het Wahabisme dat zijn wortels in Saoedi-Arabië heeft. Hij stond voor het terugkeren naar de fundamenten van de islam en deze in ruwe vorm te praktiseren, ongeacht in welke tijd men leeft. Hij is één van de geestelijke inspiratiebronnen van al-Qaida.
[37] N. Keïta, ‘Mass media and Islamic religious figures in Mali: between negotiation and appropriation of public space’, zie: http://afroasia.lit.nagoya-u.ac.jp/dryland/_userdata/aas_1is_keita.pdf.
[38] Voor verdere details over deze stromingen, zie noot 34.
[39] Zie: www.oic-oci.org/oicv2/states/.
[40] Soares, ‘Islam in Mali in the Neoliberal Era’, 213.
[41] Zie: www.theafricareport.com/West-Africa/mali-religious-schisms-threaten-ideological-war.html.
[42] Soares, ‘Islam in Mali in The Neoliberal Era’, 215.
[43] Radio Netherlands Worldwide (2012) ‘Muslims win influence in Mali’, Zie RNW: http://www.rnw.nl/africa/bulletin/muslims-win-influence-mali-politics.
[44] Soares, ‘Islam in Mali in The Neoliberal Era’, 216.
[45] Zie: http://hdr.undp.org/sites/default/files/Country-Profiles/MLI.pdf.
[46] Zie: www.slate.com/blogs/the_slatest/2013/12/30/invoices_from_al_qaeda_in_timbuktu_shows_meticulous_record_keeping.html.
[47] Zie: https://www.documentcloud.org/documents/998496-the-multinational.html.
[48] ‘Mali. Faux jihadistes ou vrais trafiquants?’, zie: www.telquel-online.com/Actualite/Monde/Mali-Faux-jihadistes-ou-vrais-trafiquants-%3F/567.
[49] Telefonisch interview met Fatoumata uit Timboektoe in Bamako, 17-1-2014.
[50] Gaasholt, ‘Northern Mali 2012’, 81.
[51] Op de website van moskee As-Soennah is een lezing van Mohammed Arifi tijdens zijn aanwezigheid in Nederland gepost, zie www.al-yaqeen.com/zoek/ (geraadpleegd 1-2-2014). Zie ook deze lezing waarin Arifi oproept tot de jihad. Deze lezing is in het Engels vertaald, zie: www.youtube.com/watch?v=Jg-l7OM-Rd0 (geraadpleegd 1-2-2014). Zie ook: www.youtube.com/watch?v=cwqrPowypFE (geraadpleegd 1-2-2014). Arifi werd in 2013 volgens verschillende bronnen door de Saoedische inlichtingendienst ondervraagd over zijn activiteiten voor Syrië en het openlijk prijzen van de al-Qaida-leden. De Islamitische Raad in Saoedi-Arabië eiste zes jaar en een boete van 930.000 dollar. Of de straf ook is uitgevoerd, blijft een raadsel, want Arifi is tot op heden actief op Twitter en geeft regelmatig lezingen in Ryaad, de hoofdstad van Saoedi-Arabië. Zie:
www.al-monitor.com/pulse/originals/2013/12/twitter-sheikhs-saudi-arabia.html# (geraadpleegd 1-2-2014) en Arifi over Mali en Al Qaida: http://english.alarabiya.net/articles/2013/02/08/265035.html (geraadpleegd 1-2-2014); https://twitter.com/MohamadAlarefe (geraadpleegd 1-2-2014) en
www.alarabiya.net/views/2013/02/15/266398.html (geraadpleegd 1-2-2014).
[52] Zie video voor een indruk van de geleerden die hun boodschap over Syrië verkondigen. Deze video is in het Arabisch, zonder ondertiteling: www.youtube.com/watch?v=wMwltJ_5ExY. Voor de overleveringen: ‘Al Fitan wal Malahim min Silsilati Ashraati sa’a’ van de salafistische sjeik Mohammed Salih Almunajid, Islammen.net en luitenant-generaal b.d. Rob Bertholee, hoofd van de AIVD, maakt zich grote zorgen: http://nieuwsuur.nl/onderwerp/471454-aivd-waarschuwt-voor-jihadgangers.html.
[53] The long War Journal, zie: www.longwarjournal.org/archives/2012/12/us_adds_west_african-print.php.
[54] David Cook heeft in zijn literatuur gewaarschuwd tegen zulke fenomenen. Zie David Cook, Islamism and Jihadism: The Transformation of Classical Notion of Jihad into an Ideology of Terrorism (blz. 182, ‘Apocalyptic Global Jihad’) en ‘Al Fitan wal Malahim min Silsilati Ashraati sa’a’ van de salafistische sjeik Mohammed Salih Almunajid, Islammen.net.
[55] Zie: http://dedewnet.com/index.php/news.html?start=32.
[56] Zie: http://dedewnet.com/index.php/news/822-22012013.html (geraadpleegd 11-12-2013).
[57] K.B. Khalid, ‘An Algerian Press review: Determining Algiers’ Position on an Intervention in Mali’ in: CTC Sentinel 5 (2012) (11-12) 5.
[58] Gesprek met een Counter Terrorism-expert over Mali (januari 2014).
[59] AFISMA werd door ECOWAS georganiseerd om de territoriale integriteit van Mali te reconstrueren. Op 20 december 2012 werd AFISMA door de VN-veiligheidsraad geautoriseerd. In januari 2013 begon het zich te ontwikkelen en in juli van dat jaar transformeerde AFISMA haar autoriteit in MINUSMA. Zie: Thurston en Lebovich, ‘A Handbook on Mali’s 2012-2013 Crisis’, 36.
[60] Gaasholt, ‘Northern Mali 2012’, 87.
[61] ‘Mali’s new president faces tough test as he strives for reconciliation’, The Guardian, 18-9-2013.
[62] Centre of Excellence for National Security: Seminar on ‘Boko Haram and Al Qaeda in the Islamic Maghreb: From Local to Global Jihad’ by David Cook, Department of Religious Studies, Rice University, USA. 3rd June 2013@RSIS CR2.
[63] Zie: www.tweedekamer.nl/kamerstukken/dossiers/nederlandse_bijdrage_MINUSMA_mali.jsp.