‘Meer dan twee millennia onderzoek heeft de westerse maatschappij nauwelijks verder gebracht in het begrip over de aard (nature) van de oorlog, is de stelling van kolonel Charles Oliviero in Strategia. Na een loopbaan als cavalerist, student aan de Führungsakademie, docent aan de Canadese krijgsschool en Norwich University, promovendus in War Studies en met een eigen website onder de titel ‘The Enlightened Soldier’, schrijft Oliviero een boek dat tot de kern van de krijgswetenschappen behoort. Eerder schreef hij al een ‘Praxis Tacticum’ en over ‘Auftragstaktik’. Het perspectief in Strategia is het militaire denken, oorlogstheorieën en strategie en daarmee stelt de auteur vragen op het hoogste intellectuele debatniveau over oorlog en oorlogvoering. Strategia beoogt een gids te zijn voor het militaire denken en de militaire theorieën.
Oliviero staaft zijn bovengenoemde stelling op drie manieren. Ten eerste: de theorieën over oorlog en oorlogvoering hebben in het dagelijkse debat nagenoeg geen betekenis. Ten tweede: militaire professionals kennen een of twee militaire theorieën en zij zijn niet in staat onderscheid te maken tussen militaire filosofen, militaire theoretici en strategen. En ten derde: moderne theorieën zijn vaak gebaseerd op pure fantasie, verpakt in een moderne, dwingende taal. De vraag wordt wel gesteld waarom een studie in het militaire denken noodzakelijk is. Maarschalk Maurits van Saksen merkte in de 18e eeuw al op dat een muilezel die twintig veldtochten onder Caesar heeft meegemaakt, nog steeds een muilezel is. Louter ervaring leidt nog niet tot goede commandanten: zonder studie ontstaat een breuk tussen de eigen ervaring en een brede context en historie. Oliviero bekritiseert de meeste hogere vormingen waarin militaire theorieën hoofdzakelijk bestudeerd worden vanuit sociaal, economisch of antropologisch perspectief. Het perspectief op oorlog, de strijd, ontbreekt grotendeels. Het gaat meestal niet verder dan enkele citaten van Clausewitz en wat losse opmerkingen van Sun Tzu of Jomini; een diepgaande kennis van de ontwikkeling van het militaire denken wordt niet bijgebracht.
Filosofieën als basis
Oliviero begint met vast te stellen waar het militaire denken eigenlijk om gaat: de aard (nature) van de oorlog. Zijn perspectief is historisch en hij maakt daartoe onderscheid tussen filosofen, theoretici en strategen. Het westerse denken is tegenwoordig een mengsel van deze drie categorieën denkers, vaak met tegengestelde ideeën. De meeste officieren kennen dit onderscheid niet en accepteren daardoor amalgamen in doctrinepublicaties klakkeloos. Sommige militaire denkers waren filosofen die het raamwerk bouwden waarbinnen militaire activiteiten plaatsvonden. Hun ideeën werden niet beperkt door technologische ontwikkelingen of de werkelijkheid. Andere denkers waren theoretici die een abstract model construeerden om te verklaren wat zij hadden waargenomen. Zij poogden de fysieke omgeving te duiden en construeerden daarbij veronderstellingen. Ten slotte waren er de strategen of de vaklieden die zochten naar voldoende begrip van de ideeën over oorlog en oorlogvoering om hun kennis te kunnen toepassen en zo een overwinning te behalen. In de hiërarchie van de militaire theorie vormen filosofieën de basis. Daarop wordt met theorieën voortgebouwd. En deze theorieën worden uiteindelijk omgezet in strategieën die het beleid van de politieke leiding moeten realiseren.
In Oliviero’s hoofdstuk over de oorlog te land komen filosofen als Sun Tzu, Machiavelli en Musashi terug. Als theoretici ziet hij Flavius Vegetius, Montecucolli, Henry Lloyd, Scharnhorst, Gneisenau met de Pruisische hervormers, Jomini, Clausewitz, Dennis Mahan, Fuller, Liddell Hart en Wass de Czege. Als strategen ziet hij Maurits van Nassau, Gustaaf Adolf, Maurits van Saksen, Frederik de Grote, Napoleon, Helmuth von Moltke, Alfred von Schlieffen en de manoeuvristen uit de Tweede Wereldoorlog. Aan al deze denkers wijdt Oliviero een of twee bladzijden, niet als samenvatting, maar als een stimulans om meer van deze klassieke denkers zelfstandig te lezen.
Aan de oorlog ter zee en in de lucht wijdt de auteur twee hoofdstukken. Hierin worden zonder onderscheid naar theoretici en strategen als denkers van het maritieme domein, de geestelijke vaders van La Jeune École, John en Philip Colomb, Alfred Mahan, Julian Corbett en Herbert Richmond besproken. Daarna komen Giulio Douhet, Hugh Trenchard, William Mitchell, John Boyd en John Warden als de airpower-denkers aan de beurt. Bovendien bespreekt Oliviero als een airpower-theorie de inzet van nucleaire wapens tijdens de Koude Oorlog in het licht van de toenmalige militaire theorieën.
Aard en karakter
Oliviero maakt een onderscheid tussen de aard en het karakter van oorlog. De aard is onveranderlijk, zoals de functie voor de politiek, hiërarchie in niveaus, gewelddadigheid, het chaotische karakter, de inherente gevoeligheid voor escalatie; deze aard staat centraal in de militaire theorieën. Daarnaast zijn er per tijdsgewricht bepaalde karakteristieken van de oorlog die gedicteerd worden door de heersende context. Oliviero stelt vast dat de aard van de oorlog in twee millennia inderdaad nauwelijks is veranderd. Moderne ideeën, zoals de Revolution in Military Affairs (RMA), de Manoeuvre Warfare-theorie, de Effects-based Operations, de rol van technologie, 4e en 5e generatie oorlogvoering, OODA-loop, network-centric warfare, three-block war, enz., zijn expressies van een bepaalde tijd en een antwoord in de zoektocht naar een ‘theorie over alles’. Deze ideeën zijn zelden origineel, maar steeds een variatie op eerdere ideeën. Een RMA hebben we eigenlijk nooit ondergaan, maar wel is er door de eeuwen heen een voortdurende evolutie van ideeën over het karakter van de oorlog. Oliviero’s conclusie is dat er niet veel nieuws onder de zon is, maar dat ‘slechts’ de wijze waarop oorlogen gevoerd worden anders is. Natuurlijk doen we voortdurend dingen anders en soms beter dan voorheen. Maar dat met elk nieuw idee het vorige weggegooid kan worden, is pertinent onjuist. Kennis wordt immers grotendeels ontleend aan het verleden.
Oliviero beschouwt technologische ontwikkelingen als een middel waardoor sneller bewogen kan worden, waardoor verder en effectiever geschoten kan worden, waardoor meer situational awareness ontstaat en het bereik toeneemt. Maar veranderingen in het karakter van de oorlog komen vooral voort uit de menselijke cognitie, soms als gevolg van technologische ontwikkelingen. Oliviero heeft een humanitaire visie op de oorlog en geen mechanische. Vooral het Amerikaanse geloof in de kracht van technologie maakt al een eeuw krachten los die leiden tot een afhankelijkheid bij zijn bondgenoten van de Amerikaanse theorievorming over oorlog. De meest schokkende gedachte is dat toekomstige technologie de fog of war zal opheffen. Het feit dat tegenwoordig iedereen met een computer of een smartphone binnen enkele seconden veel informatie kan opvragen, versterkt dit geloof nog eens. De connectie tussen sensors en shooters zal ongetwijfeld leiden tot meer effectiviteit; de situational awareness zal zeker toenemen. Maar zoals een schaker het schaakbord en zijn tegenstander wel kan waarnemen, is dat zeker geen garantie voor een overwinning. Onzekerheid zal altijd een belangrijke factor in de militaire professie blijven.
Boek voor beginners?
Strategia is goed en onderhoudend geschreven en belicht het fundamentele vraagstuk over de aard van de oorlog en militaire theorieën op gedegen wijze. Niet iedereen zal het met Oliviero eens zijn, maar door zijn manier van schrijven brengt hij de verschillende argumenten wel helder voor het voetlicht. Het boek is daarom een prima basis voor discussie.
Oliviero heeft de ambitie om zijn boek als primer (boek voor beginners) te laten dienen. Het moet een handleiding over theorieën en strategie zijn voor studenten in de krijgswetenschappen. Dat doel bereikt hij echter niet, want daarvoor laat hij zich te sterk leiden door het debat over inhoud en functie van militaire theorieën. De summiere samenvatting van de militaire denkers die hij geeft, is geen stimulans om deze ‘geleerden’ zelfstandig te bestuderen en te begrijpen. De boodschappen die Oliviero brengt over de intellectuele armoede bij de professionals, over hogere vormingen, over het niet deugen van verschillende, moderne ideeën zijn waar, maar horen niet in een primer voor beginners. Clausewitz speelt een voorname rol in zijn beschouwingen, maar om te zeggen dat Vom Kriege de maatstaf was voor Auftragstaktik is ook een brug te ver. Clausewitz heeft zich nooit uitgelaten over een commandovoeringsstijl. Ik beveel Strategia aan voor iedereen die zich bezighoudt met het vakgebied van de krijgswetenschappen en voor alle docenten en studenten van de hogere vormingen.
Ton de Munnik, kolonel der infanterie b.d
Strategia
A Primer on Theory and Strategy for Students of War
Door kol Charles S. Oliviero
Ontario (Double Dagger Books) 2022
228 blz. - ISBN 9781990644245