‘Het optreden der weerbaarheid zal geheel in overeenstemming zijn met de wet; de weerbaarheid is niet bestemd voor militaire doeleinden.’ Zó omschreef de leider van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) Anton Mussert in november 1932 het karakter van de nieuwgevormde Weerbaarheidsafdeling (WA), die zijn organisatie moest beschermen tegen aanvallen van buitenaf. Het is deze WA die centraal staat in de studie Uitschot in uniform van historicus Gertjan Broek, een studie die een publieksgerichte bewerking vormt van zijn dissertatie Weerkorpsen uit 2014.
Musserts wettelijke kaders
De WA wordt in de beginjaren vooral geleid door (post)actieve officieren en onderofficieren. Dat weerspiegelt zich ook in de cultuur en organisatiestructuur, waarin bijvoorbeeld militaire rangen gemeengoed zijn. De minister kan dat niet waarderen en verbiedt op 30 januari 1933 via Legerorder 79 alle beroepsmilitairen deel te nemen aan dit soort private milities. Op 19 september 1933 treedt vervolgens het Uniformverbod in werking: strafbaar is dan ‘wie in het openbaar kleedingstukken of opzichtige onderscheidingsteekenen draagt of voert, welke uitdrukking zijn van een bepaald staatkundig streven’. Overigens is dit verbod nog steeds van kracht en zo werden op 4 maart 1995 antifascistische demonstranten in Utrecht aangehouden op grond van dit wetsartikel vanwege het dragen van antinazistische en anarchistische symbolen.
Hoewel de WA een landelijke organisatie was, ontplooide men de meeste activiteiten in en rond Amsterdam. Ze keerden zich daarbij regelmatig ook met fysiek geweld tegen socialisten en vooral communisten. De fascisten wezen namelijk categorisch de klassenstrijd én het linkse streven ‘Indië los van Holland’ af. Veel NSB’ers hadden immers banden met Nederlands-Indië. Van de vechtpartijen en demonstraties door de WA ging een flinke wervende kracht uit en zo telde de organisatie in oktober 1933 al zo’n 550 leden. Mede daaruit bleek dat, hoewel het ideologische element bij de gemiddelde WA-man niet helemaal ontbrak, de precieze invulling van de gekoesterde toekomstverwachting voor hem ondergeschikt was aan de wens daarvoor – letterlijk – te vechten. De wens van Mussert om binnen de wettelijke kaders te blijven verhield zich slecht met de alledaagse intimidatie- en geweldsincidenten, waarbij ook regelmatig (vuur)wapens werden gebruikt.
Voortdurende spanning
De WA trok mannen met zeer diverse achtergronden, variërend van boerenknechten tot en met artsen. Onder hen waren, opmerkelijk genoeg, zelfs een aantal Joodse Nederlanders (blz. 37-38). Velen hadden een gezin met kinderen en vaak combineerden ze hun gewelddadig activisme met maatschappelijke verantwoordelijkheden. Doorgaans voelden zij zich niet aangetrokken tot het socialisme en de klassenstrijd, integendeel: op fundamentele punten als kapitaal, arbeid, nationalisme en kolonialisme stonden WA’ers en socialisten lijnrecht tegenover elkaar.
De WA liet zien dat ze bereid was tot ondermijnende activiteiten, en wel ondermijnend vanuit het perspectief van politieke tegenstanders en overheid (het geweldsmonopolie van diezelfde overheid kwam immers in het geding), maar ook vanuit dat van de eigen NSB-leiding (blz. 43). Er heerste een voortdurende spanning tussen de nationaalsocialistische opvattingen van de top van de NSB en de interpretatie daarvan door de WA. De WA botste ook regelmatig met het eveneens rechts-extremistische Zwart Front en hun weerkorps Zwarte Storm (blz. 77).
Als de overheid eind 1935 de greep op onder meer de WA probeert te verstevigen door middel van een verbod op particuliere weerkorpsen grijpt Mussert de kans zich te ontdoen van zijn eigen weerbare overlastbezorgers. Hij besluit de WA per 31 december 1935 op te heffen. Formeel houdt de organisatie dan weliswaar op te bestaan, maar de leden blijven actief én ook effectief in het bestrijden van vooral linkse tegenstanders door middel van georganiseerd geweld. Ze kiezen daarbij voor ogenschijnlijk onschuldige verschijningsvormen, zoals wandel- en andere sportverenigingen.
In de periode tot aan de Duitse bezetting van mei 1940 leidt de WA een min of meer ondergronds bestaan. Na 15 mei kan er echter weer volop geüniformeerd door de straten worden gemarcheerd. In de loop van 1940 erkent Rijkscommissaris voor Nederland Arthur Seyss-Inquart de WA als legaal weerkorps, maar tot hun grote spijt nog steeds zonder het recht wapens te dragen. Het eigenzinnig optreden hield echter niet op en al vrij snel maakten de Duitsers daarmee korte metten. Het draagvlak van de WA bij zowel de NSB als bij de bezetter werd steeds geringer en een groeiend aantal WA’ers koos ervoor om toe te treden tot organisaties als de Vrijwillige Hulppolitie, de Waffen-SS, de Landstorm en later ook de beruchte en gehate Landwacht. Daardoor bloedde de WA langzaam maar zeker dood en kwam er een einde aan een organisatie die door haar optreden veel schade toebracht, zowel aan de NSB als aan de vele Nederlanders die de dupe werden van de WA-straatterreur. Broek beschrijft dat hele proces gedetailleerd, overzichtelijk en goed leesbaar.
Genuanceerd licht
Dat neemt niet weg dat er ook kritiek op deze studie valt te leveren. Zo is het boek niet overal waardenvrij. Dat begint natuurlijk al met de titel met daarin het beladen, negatieve woord ‘uitschot’. Broek schrijft dit oordeel toe aan de Nederlandse bevolking (blz. 125), zonder dat bijvoorbeeld met opinieonderzoek te onderbouwen. Later lijkt Broek de term ‘uitschot’ zelf af te zwakken, bijvoorbeeld wanneer hij schrijft: ‘Bij de bevolking hoefde de WA nog altijd niet op bijzonder veel sympathie te rekenen’ (blz. 172). Dat klinkt toch iets anders. En op meerdere plaatsen klinken de opvattingen van de onderzoeker door, bijvoorbeeld waar hij hervormingsgezinde NSB’ers als ‘dapperen’ typeert (blz. 57).
Broek heeft niettemin een uitstekend leesbare studie afgeleverd die een nieuw en genuanceerd licht werpt op een organisatie die veelal toch werd gezien – zoals de auteur zelf omschrijft – als ‘een onvermijdelijk bijverschijnsel van het opkomende fascisme in Nederland’. Veel correcter portretteert Broek de WA als de geduchte geweldsorganisatie die ze in werkelijkheid was en die pas tijdens de oorlog door de Duitse bezetter in de hand kon worden gehouden. Enigszins spijtig is dat hij dit, als gezegd, niet alleen beschrijvend maar af en toe ook opiniërend doet. Tot het trekken van conclusies en het vellen van waardeoordelen moeten de lezers van een studie als deze immers zélf ruimschoots in staat worden geacht.
Jan Schoeman
Uitschot in uniform
De WA 1932-1945
Door Gertjan Broek
Amsterdam (Uitgeverij Boom) 2021
288 blz. – ISBN 9789024438976