Enkele weken geleden liep ik door de Zwitserse bergen in gezelschap van een Duitse professor Europees recht. We spraken over de Europa-malaise en het weinige vertrouwen dat Europese burgers in ‘Brussel’ en ‘Europa’ hebben. Volgens mijn wandelgenoot lag de verklaring voor die Europa-malaise voor de hand: er zitten te veel weeffouten in het Europese huis, waardoor de Unie niet of nauwelijks efficiënt kan functioneren. Wat nodig is, aldus mijn hooggeleerde vriend, is een nieuw Europees Verdrag. Ik moest mij inhouden om niet in lachen uit te barsten. Het leek mij een volstrekt onbruikbaar idee, maar ik vond het niet gepast om me daarover vrolijk te maken.
Toch was dat gesprek nuttig, omdat ik genoodzaakt werd duidelijk te maken wat we dan wél nodig zouden hebben. Veel van het goede dat Europa ons gebracht heeft is zo vanzelfsprekend geworden dat het in de achtergrond is weggezonken en we het niet meer zien, zoals warm water of gesneden brood. De uitdaging ligt dan ook in het concreet en expliciet maken van Europa. Dit geldt voor alle aspecten van de EU en voor alle beleidsterreinen.
We hebben geen nieuw Europees Verdrag of project nodig. We moeten Europa laten zíen. Dat wil zeggen, ‘Europa’ expliciet maken, het aan de burger tonen. Niet alleen laten zien dat Europa werkt, maar ook hoe, waar en wanneer het werkt, in plaats van nieuwe regelgeving of nieuwe EU-organen te introduceren. De bevolking moet duidelijk worden gemaakt welke meerwaarde Europa levert en kan leveren ter ondersteuning en versterking van de lidstaten. Maar ook hoeveel gewicht een geconsolideerde Europese positie in de schaal legt en hoe belangrijk dat is om als Europese Unie serieus genomen te worden wanneer het gaat om problemen op wereldschaal.
Ik ben voor Europa. En ik ben optimistisch genoeg om ervan overtuigd te zijn dat we Europa werkbaar en aanvaardbaar kunnen maken. Maar ik ben ook realistisch genoeg om te beseffen dat we nauwelijks een alternatief hebben. Alleen als we erin slagen Europa expliciet te maken en de meerwaarde ervan aan te tonen, kan Europa de burgers in Nederland en andere Europese landen overtuigen.
Waarom we met een nieuw Verdrag niet veel opschieten? Ten eerste: een perfect Verdrag bestaat niet. Verdragen zijn aan interpretatie onderhevig en die interpretatie kan in de loop der jaren veranderen. En ten tweede is de uitvoering van het Verdrag van Lissabon mensenwerk. Er bestaat een wereld van verschil tussen de letters van het Verdrag en where the rubber meets the road. Het Verdrag van Lissabon heeft gezorgd voor een potentiële versterking van het Gemeenschappelijke Buitenlands- en Veiligheidsbeleid van de Unie. De Hoge Vertegenwoordiger werd tegelijkertijd Vice-President van de Europese Commissie en de Europese Dienst voor het Externe Optreden werd gecreëerd.
Het Verdrag van Lissabon versterkt zo de institutionele basis voor de comprehensive approach, de mogelijkheid om de verschillende EU-instrumenten bijeen te brengen in één gemeenschappelijk kader, met één gemeenschappelijk doel en om deze veel beter te coördineren met de inspanningen van de lidstaten. Maar succes laat zich niet afdwingen, ook niet met een goed Verdrag. De comprehensive approach is de ‘belofte van Lissabon’. Hoe die comprehensive approach daadwerkelijk wordt uitgevoerd, ligt voor een heel groot gedeelte in de handen van de mensen in het terrein. Langzaam maar zeker raakt men er van doordrongen dat Europa’s comprehensive approach het juiste antwoord biedt op veelzijdige problemen. Kijk bijvoorbeeld naar de Hoorn van Afrika, waar de EU haar verschillende middelen op een gecoördineerde manier inzet: een militaire operatie (Operatie Atalanta), een civiele missie (EUCAP Nestor), gecombineerd met door de Commissie gefinancierde ontwikkelingshulp en andere technische projecten die door derden worden uitgevoerd, de coördinatie met internationale organisaties en natuurlijk de diplomatieke inspanningen van de EU-ambassades die, in voortdurend contact met het hoofdkwartier in Brussel en de autoriteiten ter plaatse, het geheel overzien en begeleiden.
Europa expliciet: geen defensiedroom maar demonstratie
Het aantonen van de meerwaarde van Europa in het defensiedomein is belangrijker dan ooit. Het gaat daarbij niet om een Europese droom van een ééngemaakt Europees leger of een Europees Hoofdkwartier. Het gaat om twee of meerdere lidstaten die slim met elkaar samenwerken en dat doen binnen een Europees kader, dat ervoor zorgt dat die verschillende bilaterale en multilaterale verbanden goed op elkaar aansluiten. Meer regels, administratieve last of structuren vormen geen oplossing. Wat wel kan werken, is slimme coördinatie en gebruik maken van de relatieve sterktes van de verschillende lidstaten.
Typisch Europees is de nadruk op civiel-militaire samenwerking, een kaart waarop ook Nederland sterk inzet. Tegenwoordig wordt civiel-militaire samenwerking in één adem genoemd met cross-border cooperation. Dit laatste heeft een geweldige impuls gekregen als gevolg van de enorme toename in irreguliere migratie. Civiel-militaire en cross-border samenwerking zijn speerpunten van het Europese defensiebeleid. Synergie en complementariteit zijn aantoonbaar voordeliger, want zij bieden beter resultaat voor hetzelfde of zelfs minder geld. Een Europese burger krijgt dan een betere defensie voor zijn euro’s als gevolg van die slimme binationale, multilaterale, civiel-militaire en cross-border samenwerking. En zo zijn er meer voorbeelden te vinden.
Het belang van Defensie om Europa te expliciteren is een institutioneel en maatschappelijk belang. Internationale samenwerking heeft immers economische, operationele en politieke voordelen en leidt tot een betere defensie. Aantonen dat defensiesamenwerking in Europa, met Europese partners, civiel-militair en cross-border, niet alleen ‘werkt’, maar ook economischer en efficiënter kan zijn, is het sterkste argument om het nationale defensiebudget te rechtvaardigen. Daar is geen nieuw verdrag of een nieuw Europees project voor nodig. Alleen als de burgers met eigen ogen zien ‘wat Europa vermag’, bestaat er een redelijke kans dat ze van het nut van de Europese Unie overtuigd raken.