Op 18 juli nam commodore Pieter van Vollenhoven het eerste exemplaar in ontvangst van de studie Voor huis en haard. De geschiedenis van de Vrijwillige Landstorm 1914-1940. Deze Vrijwillige Landstorm (VL) wordt beschouwd als de voorloper van het huidige Korps Nationale Reserve, en de organisatie bood burgervrijwilligers de gelegenheid bij te dragen aan de landsverdediging. Het is de bedoeling, zo geven de auteurs – Fred Warmer met Wim Maas en Wim de Natris– zelf aan, in de eerste plaats meer duidelijkheid te scheppen in de nagenoeg vergeten geschiedenis van het VL. Daarnaast willen ze een aantal hardnekkige misvattingen over de VL, die nog steeds leven, ontkrachten.
Historie
Vrijwilligerskorpsen hebben door de eeuwen heen bestaan, denk aan de schuttersgilden in de Middeleeuwen en de schutterijen in de 17e eeuw. In de grondwet van 1814 werd vastgelegd uit welke componenten de landmacht zou gaan bestaan: een staand beroepsleger, een Nationale Militie bestaande uit vrijwilligers en dienstplichtigen, en een Landstorm als reserve. Alle weerbare mannen tussen de 17 en 50 jaar werden geacht tot deze Landstorm te behoren. In de 19e eeuw komen de Vrijwilligerskorpsen eenmaal daadwerkelijk in actie, tijdens de Tiendaagse Veldtocht tegen het opstandige België in augustus 1831. Vrijwilligersorganisaties blijven ook nadien bestaan, en uiteindelijk wordt dan op 4 augustus 1914 – en daarmee dus aansluitend op en naar aanleiding van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog op 28 juli 1914 – de VL opgericht. Belangrijk doel daarachter was de integratie van die vrijwilligers in de staande militaire organisatie soepeler te laten verlopen.
Eerste Wereldoorlog
De beginfase verliep allesbehalve soepel. Er was gebrek aan met name uitrusting en wapens, niet in de laatste plaats omdat al het beschikbare materieel naar de gemobiliseerde landmacht ging. Zo kwam een uniform Landstormtenue pas mondjesmaat in de loop van 1915 beschikbaar. In de praktijk kwam het er op neer dat vrijwilligers, die in principe tekenden voor de duur van de mobilisatie, zelf voor de kosten van hun uitrusting opdraaiden (blz. 120). Dat bemoeilijkte de werving, met name onder de lagere welstandsklassen, en leidde er mede toe dat de omvang van de organisatie achterbleef bij de verwachtingen: er waren tot 1918 nooit meer dan 7000 Landstormers. Zij werden georganiseerd in acht regionale en één landelijk korps, onder bevel van de territoriaal commandanten in wier gezagsgebied ze zich bevonden.
Hun geringe geoefendheid had gevolgen voor de taken die ze konden uitvoeren. Die beperkten zich, ondanks ‘hun goeden wil, hun tijd, geld en hun leven’ (blz. 142) tot bewakings- en beveiligingstaken in het achterland. In november 1918 kreeg het takenpakket van de VL onverwacht nog een binnenlands accent aanleiding van de mislukte revolutiepoging van SDAP-partijleider Pieter Jelles Troelstra. Deze onrust leidde ertoe dat de ministerraad besloot de VL, die oorspronkelijk was opgericht voor de duur van de oorlog, ook daarna als organisatie te handhaven. Tienduizenden antirevolutionaire vrijwilligers meldden zich vervolgens bij wat de Bijzondere Vrijwillige Landstorm (BVL) ging heten, een onderdeel van de VL. Hun takenpakket richtte zich vooral op de binnenlandse orde en stabiliteit en was niet gericht op externe dreiging.
Interbellum
Voor huis en haard brengt ook opvallende vergeten feiten aan het licht. Officieel gelden bijvoorbeeld de vrouwen van het in december 1943 opgerichte Vrouwen Hulpkorps (VHK) als de eerste vrouwelijke militairen van de Nederlandse krijgsmacht. Echter, zo tonen de auteurs aan, tussen 1921 en 1927 tekenden zo’n 135 vrouwen een militaire verbintenis voor de ongewapende dienst bij de VL. Opmerkelijk is dat de vooroorlogse regelingen voor de VL de juridische basis voor het latere VHK hebben gevormd.
Interessant is het politieke perspectief op de VL half jaren 30. In deze periode werd het militairen en ambtenaren verboden lid te zijn van diverse linkse en rechtse (weerbaarheids-)organisaties, in het bijzonder van de zogeheten Weerafdeeling van de NSB. Een uitzondering werd gemaakt voor de VL, waardoor deze organisatie door zowel links als rechts werd gezien als een particuliere, maar door de overheid gesanctioneerde geweldsorganisatie. Op zich is dat niet heel verwonderlijk, want hoewel alle Nederlanders lid konden worden, had de VL een sterk behoudend karakter met sterke banden met zowel de protestantse als de katholieke kerk (blz. 280). In diezelfde jaren 30 worden ook nieuwe landstormkorpsen opgericht, zoals de Vrijwillige Luchtafweer, die zowel vanuit het bedrijfsleven als door particulieren financieel breed werd ondersteund. Van de opbrengsten werd onder meer Oerlikon-luchtafweergeschut gekocht (blz. 298).
Tweede Wereldoorlog en later
De mobilisatie van september 1939 leidt tot problemen. Immers, de BVL was ooit opgezet om binnenlandse onrust te beteugelen en zeker niet om ingezet te worden bij de landsverdediging. Een deel van de Landstormers ervaart dat ook zo en verlaat de organisatie. Dat neemt niet weg dat eenheden van de Landstorm na de Duitse inval toch worden ingezet, en daarbij vallen ook slachtoffers. Zeker vijftig Landstormers komen eind mei 1940 om het leven tijdens de chaotische terugtocht richting Frankrijk en Engeland (blz. 347).
Na de Nederlandse capitulatie ontbindt de Duitse bezetter zowel de Nederlandse krijgsmacht als de VL. Die VL ziet vervolgens in april 1948 in de vorm van de Nationale Reserve opnieuw het levenslicht. Deze wederopstanding houdt direct verband met de zorg die voortvloeide uit de binnenlandse onrust die voortkwam uit het einde van de dekolonisatieperiode. Met de toekenning van een vaandel door koningin Beatrix in 1983 verwierf de Nationale Reserve de korpsstatus.
Encyclopedisch monument
Voor huis en haard laat zich het beste typeren als een naslagwerk. Daarin realiseren de auteurs hun hierboven genoemde doelstellingen met vlag en wimpel. Dat leidt echter wel tot uitputtende beschrijvingen van onder meer de Schutterijwetten sinds 1815, de Militiewetten en de plaats die de dienstplicht inneemt op de diverse momenten tijdens de 19e eeuw (blz. 25 en verder). Het is de vraag of iedereen die geboeid zal blijven volgen. Daarnaast is op een studie van dergelijke omvang detailkritiek mogelijk. Zo kwalificeren de auteurs Hr. Ms. Zeven Provinciën als een pantserkruiser terwijl, gelet op de geringe snelheid van het schip van maximaal 16 knopen per uur, de aanduiding ‘pantserschip’ correcter is (blz. 283). Ook laat zich af en toe een enkele verschrijving vaststellen. Dat is echter spijkers op laag water zoeken bij een studie die zich nog het beste laat omschrijven als een encyclopedisch monument voor de VL. Een monument dat bovendien zeldzaam fraai is uitgevoerd. De militair-historisch geïnteresseerde lezer zal eerder sneller grasduinend bladerend en visueel genietend door het boek gaan, dan het uitputtend lezend tot zich nemen. Dat neemt niet weg dat ook diegene die de VL serieuzer wil bestuderen op geen enkele wijze inhoudelijk teleurgesteld zal raken in Voor huis en haard.
Jan Schoeman
Voor huis en haard
De geschiedenis van de Vrijwillige Landstorm 1914-1940
Door Fred Warmer (met Wim Maas en Wim de Natris)
Amersfoort (Uitgeverij Boiten) 2024
416 blz. – ISBN 9789083189475