In Duitsland komt een generaal aan het hoofd van het nieuwe nationale COVID-19-crisisteam en in Portugal is onder leiding van een admiraal 98 procent van de bevolking boven 12 jaar volledig ingeënt. Ook in Nederland wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van Defensie in de coronacrisis. In tijden van crisis heb je tenslotte leiderschap nodig dat kraakhelder is over het doel, de richting en de stappen die nodig zijn om het doel te bereiken. Leiders met charisma en daadkracht, kortom: militaire leiders!
Maar zou ook hier, gezien de Nederlandse politiek-bestuurlijke en maatschappelijke dynamiek, een vlag- of opperofficier de klus beter klaren?
Bij de tactische uitvoering werkt militair leiderschap in tijden van crisis goed. Niet alle ministeries zijn immers gewend om de uitvoerende instantie rechtstreeks aan te sturen. Op het ministerie van VWS, bij het RIVM en in diverse verzorgingshuizen konden militairen het managementteam helpen, soms simpelweg door de handleiding commandovoering, ofwel de ‘IK-2-17’, te volgen.[1]
Het strategische besluitvormingsniveau is echter andere koek. Zeker, we kunnen kritiek hebben op hoe de regering de coronacrisis aanpakt. De regering nam in het begin besluiten in grote onzekerheid, met als doel: ‘Loods Nederland door de pandemie’ en als toetscriterium ‘voorkom de overloop van ziekenhuizen’. Maar hoewel de resultaten niet positief zijn en er wereldwijd ook significante neveneffecten zijn voor economie en veiligheid, kennen we ook na 20 maanden nog steeds dezelfde strategie. Nog steeds stuurt de regering primair op besmettingen en ziekenhuisopnames; effecten op andere terreinen worden nauwelijks structureel bijgehouden. Bovenal kun je als kritiek opwerpen dat er, in militaire termen, nauwelijks joint-optreden tussen ministeries is, laat staan combined-optreden met andere landen, of multi-domain (met op elkaar afgestemde acties in alle domeinen).
Maar ook de strategische besluitvorming in militaire missies is niet vrij van kritiek, en dat terwijl de militaire inbreng daarin groter is. De recente wereldwijde ‘palmares’ spreekt boekdelen: in Afghanistan, Irak, Syrië, Libië is gebleken dat ook militair leiderschap in complexe missies met strategische nationale en internationale doelen niet zaligmakend is. Een overeenkomst met de huidige coronacrisis ligt misschien wel bij het niet monitoren van alle effecten en het onvoldoende bijsturen of geheel wijzigen van acties gericht op het te bereiken doel.
De vraag is dan ook of een militaire commandant het schip van staat beter had kunnen besturen. De coronacrisis laat zien dat er voor een complexe missie geen simpele oplossingen zijn. Op het strategische niveau in real life zijn effecten in andere domeinen niet verwaarloosbaar. De crisis heeft daarom veel lessen voor commandanten op operationeel en strategisch niveau die in een multi-dimensionale omgeving effecten willen bereiken. Het is de moeite waard die te bestuderen, want ook een generaal zou het nu als premier van Nederland waarschijnlijk niet veel beter doen.
[1] Jaus Müller, ‘Een shot militair denken zonder slechte bijwerkingen’, in: Militaire Spectator 190 (2021) (3) 172-173.