Vandaag, de dag dat ik dit stuk schrijf, is het 9 mei. Op Koningsdag en op Bevrijdingsdag hebben we net als onze buurtgenoten de nationale driekleur gehesen, maar vandaag wappert de blauwe vlag met de twaalf gele sterren aan onze gevel – helaas zijn we daarmee een uitzondering. De meeste mensen beseffen niet dat het vandaag de Dag van Europa is. Dat is het ieder jaar op 9 mei, maar dit jaar is het een bijzondere editie. Het is namelijk 75 jaar geleden dat het plan werd gelanceerd voor de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, de voorloper van de Europese Unie. Steenkool en staal waren toen de belangrijkste grondstoffen voor oorlogvoering en juist samenwerking in deze sectoren zou Europa van hernieuwde oorlog vrijwaren.
Afgelopen maart beleefde Europa een nieuw historisch moment op het gebied van de veiligheidspolitiek, toen de lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van Hongarije, besloten de komende jaren 800 miljard euro vrij te maken voor defensie. Gezien de onzekerheid in de relatie met de Verenigde Staten moet met deze herbewapening de Europese zelfredzaamheid worden vergroot; dit is uiteraard niet los te denken van de Russische oorlog in Oekraïne.
Toen het akkoord voor de Europese herbewapening werd gesloten, dwaalden mijn gedachten af naar onze rijke Europese geschiedenis. In de Griekse oudheid waren er namelijk twee goden van de oorlog, Pallas Athene en haar broer Ares. Athene was niet alleen godin van de oorlog, maar ook van de vrede en de wijsheid. Zij was beheerst, opereerde strategisch en trok alleen ten strijde voor een nobel doel. Haar broer Ares daarentegen was een woesteling, die hield van bloedvergieten. Ares was wreed, chaotisch en onvoorspelbaar. De dertien maanden dat twee reuzen hem opgesloten hielden in een bronzen kruik was de aarde volgens de Griekse mythologie van oorlog gevrijwaard. De grote vraag voor het Europa van de toekomst is: krijgt Athene de overhand of worden we uitgeleverd aan Ares?
Alleen de goden op de Olympus of andere bovenmenselijke krachten kunnen deze vraag beantwoorden, maar ik kan wel drie vragen die ermee samenhangen aan de orde stellen. Ten eerste: is het nodig om zoveel geld in defensie te steken? Het korte antwoord is helaas ja. We hebben de afgelopen decennia onze defensie laten versloffen en onder de Amerikaanse paraplu geschuild. Gegeven de huidige instabiele geopolitieke situatie moeten we onze eigen verdediging op orde hebben. Tegen pacifisten die met zoveel instemming mijn laatste boek hebben gelezen en die ik met dit antwoord teleurstel, zeg ik: ‘Doe jij je huis dan ook niet op slot?’
Ten tweede: gaat het lukken om al dat geld efficiënt te besteden? Dat kan alleen als de verschillende Europese krijgsmachten nauw gaan samenwerken, zoals de Duitse en Nederlandse land -en luchtmacht dat bijvoorbeeld al doen. We gebruiken nu in Europa nog bijna 180 verschillende wapensystemen – de Amerikanen hebben er zes keer zo weinig. De bedrijven in Europa die wapens produceren lobbyen natuurlijk bij hun nationale overheid voor hun eigen systeem. Regeringen moeten zich in hun bestedingen echter niet laten leiden door de belangen van hun nationale industrie, maar door het collectieve Europese veiligheidsbelang.
Maar de derde en belangrijkste vraag is: als het lukt om tot een effectieve samenwerking van de Europese krijgsmachten te komen, hoe zorgen we dan dat dit een defensief apparaat blijft, dat niet door Ares ontspoord raakt? De VS biedt wat dit betreft een afschrikwekkend voorbeeld. Hier heeft zich tijdens de Koude Oorlog een militair-industrieel complex ontwikkeld waar generaal Dwight Eisenhower bij zijn vertrek als president in 1961 al voor heeft gewaarschuwd. De van oorlogvoering afhankelijke industrie en diensten zijn in de VS zo verweven geraakt met de krijgsmacht en de politiek dat zelfs een president met een veranderingsgezinde agenda zoals Barack Obama betrekkelijk machteloos stond tegenover dit complex. Vertegenwoordigers van dit complex vinden elkaar in verschillende denktanks, waar ze plannen smeden voor militair optreden dat in veel gevallen zinloos of zelfs contraproductief is, maar lucratief voor de bedrijven waarin ze belangen hebben. Denk aan operaties in Vietnam of Afghanistan. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk Irak, waar het wippen van Saddam Hoessein in 2003 niet in het belang van de Amerikaanse bevolking was. Het heeft noch Irak noch de wereld veiliger gemaakt, integendeel.
Het overdrijven of zelfs verzinnen van extern gevaar als reden om de uitgaven op peil te houden is een van de grootste ondeugden van een systeem waarin de vertegenwoordigers van de aan oorlog verdienende industrie ook vaak de deskundigen zijn die de dreigingsanalyses maken. Op nog veel bescheidener schaal speelt dit ook in Europa. In een adviesorgaan dat de Europese Commissie tien jaar geleden oprichtte waren negen van de zestien leden verbonden aan grote wapenproducenten. Hun advies leidde er mede toe dat ongeveer een derde van de middelen van het Europees Defensiefonds naar orders voor diezelfde wapenbedrijven ging.[1]
Laten we hopen dat Athene onze leidsvrouw is bij de besteding van de 800 miljard en dat we de idealen die de sterren op de Europese vlag symboliseren in ere houden. Dan kunnen we ieder jaar op 9 mei in eenheid, solidariteit en harmonie – want dat zijn die idealen – de blauwe vlag hijsen. Doet u volgend jaar mee?
[1] European Network Against Arms Trade & Transnational Institute, Fanning the flames. How the European Union is fuelling a new arms race (Amsterdam, maart 2022).