De Defensienota 2024. Sterk, slim en samen is in defensiekringen overwegend positief ontvangen, vooral omdat er in staat dat de krijgsmacht de komende jaren substantieel meer geld krijgt. Er waren ook kritische geluiden, bijvoorbeeld over het gebrek aan concrete doelstellingen. Een defensienota dient ten minste de defensiestrategie te verwoorden, die doelen, middelen en wijze van inzet (ends, means, ways) met elkaar verbindt. De voor de tweede keer uitgevoerde wetenschapstoets legt – net als in 2022 – de vinger op de zere plek door te stellen dat de strategische doelstellingen (weer) in vage bewoordingen zijn weergegeven. Waar de Defensienota 2022 bol stond van de zogeheten ER-doelstellingen (hogERe gereedheid, verbetERing van de gevechtskracht en meER wendbaarheid, zonder die te specificeren), zegt de wetenschapstoets over de Defensienota 2024 dat de doelstellingen nog steeds niet SMART zijn. Onduidelijk is wat bereikt moet zijn om aan de doelstellingen te voldoen (bijvoorbeeld in termen van gerede eenheden) en wanneer (in tijd) verwacht wordt die te halen.
Daarnaast is het bijzonder dat er zo kort na de nota Sterker Nederland, veiliger Europa uit 2022 alweer een nieuwe defensienota ligt. Nog niet zo lang geleden was een defensienota een document dat richting gaf aan het defensiebeleid voor een periode van tien jaar. Een organisatie moet immers ook de tijd krijgen om de strategische richting uit de nota te vertalen naar de praktijk.
De afgelopen tien jaar ging de frequentie van nieuwe defensienota’s drastisch omhoog in vergelijking met de veertig jaar daarvoor. Het ritme van de defensieministers Vredeling (1974) en De Ruiter (1984) werd verstoord door de val van de Berlijnse Muur. Snel na de Defensienota 1991 (Ter Beek) verscheen in 1993 (ook Ter Beek) de Prioriteitennota (overigens zonder het predicaat defensienota). De geopolitieke situatie leidde in 2000 (De Grave) tot een nieuwe defensienota met daarin de uitwerking van de drie hoofdtaken op basis van het dat jaar aangepaste Artikel 97 van de grondwet. Zelfs de megabezuinigingen van 2011 waren geen aanleiding voor een nieuwe defensienota: toenmalig minister Hillen kondigde ze aan in zijn Beleidsbrief van Defensie na de kredietcrisis: een kleinere krijgsmacht in een onrustige wereld. Het document van De Grave kreeg pas een opvolger in 2013 met de nota In het belang van Nederland (Hennis-Plasschaert). Daarna ging het snel, want in 2018 verscheen Investeren in onze mensen, slagkracht en zichtbaarheid (Bijleveld), in 2022 de nota van Ollongren en nu de nota 2024 van minister Brekelmans.
De noodzaak voor een nieuwe defensienota ligt voornamelijk in de geopolitieke veranderingen aan de oostgrens van de NAVO sinds 2014 en zeker sinds 2022. Maar drie defensienota’s in zes jaar is wel wat veel van het goede. In 2024 was een beleidsbrief met de aankondiging van de extra financiële middelen, de materieelkeuzes en een concretisering van de ER-doelen uit 2022 een prima oplossing geweest. Het idee van een defensienota als leidraad voor het politiek-strategisch beleid voor Defensie is zo wel aan inflatie onderhevig. Door deze ‘drietrapsraket’ van publicaties devalueert het idee van een defensienota als richtinggevend document voor de defensiestrategie.