‘Leaders are readers’, zegt inmiddels oud-plaatsvervangend directeur van de MIVD Sebastian Reyn. Hij verruilde in september zijn werk als defensieambtenaar voor een functie bij chipmachinefabrikant ASML in Veldhoven als Head of Geopolitics and Global Advocacy. Gedreven door inhoudelijke diepgang (‘die wordt vaak ondergewaardeerd’) en maatschappelijke betrokkenheid werkte Reyn dertig jaar lang in verschillende functies bij het ministerie van Defensie. In gesprek met de Militaire Spectator blikt hij terug op zijn tijd bij Defensie, een periode waarin het departement veel verschillende gezichten heeft gekend.
Met zijn overstap van Defensie naar ASML treedt Reyn een andere wereld binnen, maar ‘gezien het belang van ASML voor de technische sector, de geopolitiek en het algemene verdienvermogen van Nederland ligt deze functie verrassend genoeg in het verlengde van mijn defensieloopbaan’, zegt Reyn. ‘Het dossier ASML ligt op de bureaus van Xi Jinping en Joe Biden.’ Om die reden geeft Reyn de lezer Chip War van auteur Chris Miller als boekentip mee, want ‘Miller schetst hierin een duidelijke relatie tussen de twee werelden.’
‘Defensie heeft me altijd geboeid’
Reyn maakte kennis met Defensie als dienstplichtig vaandrig. Met een glimlach: ‘Omdat ik geschiedenis had gestudeerd, werd ik bij de landmacht ingedeeld als terreinanalist. Dat klinkt niet logisch en dat is het ook niet, maar de afkortingen van de opleidingen (GE) kwamen overeen.’ Na zijn afstuderen aan de Universiteit Leiden en het vervullen van de dienstplicht vervolgde Reyn zijn studie bij de Amerikaanse Johns Hopkins School for Advanced International Studies, om daarna als beleidsmedewerker aan de slag te gaan bij Defensie. ‘Het plan was om er 3 tot 4 jaar te werken en vervolgens andere dingen te gaan doen. Het werden uiteindelijk meer dan dertig jaar.’ Hij ging werken bij de DAB (Directie Algemene Beleidszaken), een voorloper van het huidige DGB (Directoraat-Generaal Beleid). Toentertijd een kleine directie met een belangrijke zijlichtfunctie in een tijd van herijking voor de krijgsmacht, toen na het einde van de Koude Oorlog een heel ander soort missies dan voorheen prominent werd. ‘Er was sprake van een fundamentele heroriëntatie met de verkleining van de krijgsmacht en het opschorten van de opkomstplicht. Toch was er in die tijd ook ruimte voor een grote moderniseringsslag, met de aanschaf van Apache-gevechtshelikopters en de oprichting van de Luchtmobiele Brigade. Nederland werd goed in stabilisatiemissies.’
Meevliegen in een Chinook is spectaculair, maar volgens Sebastian Reyn maken de relevantie van het werk en de betrokken en toegewijde collega’s dat er weinig mooier is dan werken bij Defensie. Foto MCD, Jasper Verolme
Het kwam erop neer dat, in defensiejargon, hoofdtaak 2 (bevorderen van de internationale rechtsorde en stabiliteit) de boventoon ging voeren boven hoofdtaak 1 (beschermen van het eigen grondgebied en dat van bondgenoten). Reyn werkte bijvoorbeeld aan analyses voor de mariniers die in 1992 naar Cambodja werden uitgezonden voor de VN-missie UNTAC. Later kwam hij te werken bij de ‘Bosnië-desk’ en dat inwerkdossier bleek een heuse vuurdoop te zijn. ‘Met heel het kabinet-Kok volgden we op en rondom 11 juli 1995 vanuit de bunker onder het ministerie de val van de Srebrenica-enclave. Die datum staat nog altijd in mijn geheugen gegrift, vooral omdat de val van Srebrenica leidde tot zo’n 8.000 doden.’ Nog altijd bewaart Reyn op zijn werkkamer een map met rapporten, Kamerbrieven en andere stukken uit die tijd waar hij aan meewerkte. Vervolgens werkte hij aan het NAVO-dossier ten tijde van de uitbreiding van het aantal lidstaten en de oorlog in Kosovo. ‘Ook het nucleaire dossier – een bijzonder en weer actueel dossier – heb ik mogen doen.’
De volgende verandering volgde in het voetspoor van 9/11. Na de aanslagen in 2001 verlegde ook de Nederlandse krijgsmacht de focus naar antiterrorisme in het Midden-Oosten. Voor Reyn leverde dit ook mooie herinneringen op: ‘Ik heb in Chinook- en Black Hawk-helikopters boven Afghanistan en Irak gevlogen, bijvoorbeeld voor een werkbezoek aan generaal David Petraeus in Bagdad. Heel spectaculair. Maar vooral de relevantie van het werk en de betrokken en toegewijde collega’s maken dat er wat mij betreft weinig mooier is dan werken bij Defensie.’
Verkenningen
Een prominent ijkpunt in Reyns carrière is het project onder zijn leiding dat uitmondde in het Eindrapport Verkenningen. Houvast voor de krijgsmacht van de toekomst (2010). ‘Dit was een écht interdepartementaal project met de ministeries van Buitenlandse Zaken, Financiën, Binnenlandse Zaken, Justitie en Defensie. In het begin investeerden we veel in het conceptuele raamwerk om alle partijen vanuit verschillende disciplines op één lijn te brengen. Dat leidde uiteindelijk tot scenario’s en beleidsopties die naar mijn mening nog steeds zeer bruikbaar zijn.’
Een belangrijk factor voor het succes van dit project was toenmalig minister van Defensie Eimert van Middelkoop: ‘De minister hield de projectgroep uit de politieke wind, zodat die zich volledig kon richten op de inhoud. Die moest goed zijn.’ Een voorbeeld van het succes van de Verkenningen en de daaruit voortvloeiende jaarlijkse Strategische Monitor, zegt Reyn, is dat Defensie zich bleef richten op vernieuwing en innovatie, ondanks de bezuinigingen in die periode. ‘Er is toen ingezet op cyber en de basis werd gelegd voor de aanschaf van de MQ-9 Reaper-drones. Zonder de scenario’s van de Verkenningen, die toenemende spanningen met Rusland en China en dreigingen zoals cyberaanvallen signaleerden, was dit wellicht niet mogelijk geweest in een tijd dat er Rijksbreed twintig procent bezuinigd moest worden.’
‘Oorlogszomer’ 2014: een kantelpunt
In 2014 richtte terreurgroep Islamitische Staat met veel geweld een kalifaat op, dat vervolgens werd bestreden door een door de VS geleide militaire coalitie. In datzelfde jaar vond de illegale annexatie van de Krim door Rusland plaats, en daaropvolgend brak de oorlog in Oost-Oekraïne uit. Deze gebeurtenissen maakten mensen ontvankelijk voor een goed Defensieverhaal. ‘De belofte op de NAVO-top in Wales in september 2014 om op termijn te voldoen aan de tweeprocentnorm was heel belangrijk’, zegt Reyn. ‘In de Tweede Kamer ontstond steeds meer draagvlak voor Defensie, en toenmalig minister Jeanine Hennis heeft goed werk verricht met het extra budget dat ze regelde, eerst een miljard euro en later nog eens anderhalf miljard in de formatie.’ Maar de krijgsmacht moest van ver komen: ‘minister Hennis en commandant der strijdkrachten Tom Middendorp moesten de opbouw echt bij de basis beginnen, zoals schoenen en munitie.’
‘Defensie kan trots zijn op de manier waarop het zichzelf na 2014 opnieuw heeft uitgevonden’, stelt Reyn. ‘Aanvankelijk was de NAVO-tweeprocentnorm onrealistisch, maar nu bestaat er politieke consensus over die norm. De norm wordt misschien zelfs wettelijk vastgelegd. Met de nieuwe Defensienota komt het budget binnen een paar jaar op zo’n 24 miljard euro structureel. Vergelijk dat eens met het dieptepunt in 2011, toen de defensiebegroting slechts 8 miljard euro bedroeg.’
Kwartiermaker en plaatsvervangend directeur MIVD
Reyn begon zijn defensiecarrière als terreinanalist op het inlichtingenterrein, en dat bleef altijd kriebelen. In de periode 2012-2014 ging hij aan de slag als kwartiermaker voor de Joint Sigint Cyber Unit (JSCU), een samenwerkingsverband tussen AIVD en MIVD. Reyn: ‘De eerdere poging tot samenwerken tussen de diensten liep nog niet goed. Toen ik begon op dit project zijn we meteen gaan werken alsof de nieuwe JSCU-eenheid al bestond. Omdat de technici van beide diensten zeer graag wilden samenwerken en de beide directeuren het initiatief volop steunden, was dit zetje voldoende om de JSCU in korte tijd van de grond te krijgen.’ De JSCU is een succesverhaal geworden en behoort tot de top in de inlichtingenwereld.
In 2019 volgde de ‘echte’ overstap naar de MIVD, toen Reyn op eigen verzoek plaatsvervangend directeur werd. Een bewuste keuze: ‘Ik wilde heel graag terug naar de MIVD’, zegt Reyn, ‘omdat het werk hier zo belangrijk en boeiend is, het doet er echt toe. Tegelijkertijd lagen er kansen om de dienst organisatorisch op een hoger niveau te krijgen, er viel dus ook het nodige te doen. Zo was er geen eigen HR-organisatie (nu wel, red.) en ontbeerde de dienst eigen IT-bevoegdheden. De MIVD moest meer bewegen in de richting van een data-gedreven organisatie, het is mooi om aan dat proces te kunnen meewerken.’
De reorganisatie ging vlot. ‘Soms moet je heel snel handelen om een effect te bereiken. In de eerste zes weken heb ik zoveel mogelijk mensen gesproken binnen alle afdelingen van de dienst. Daar kwamen kritische bevindingen uit, al ging er gelukkig ook het nodige goed. Toenmalig directeur Onno Eichelsheim gaf mij alle ruimte en dat heb ik zeer in hem gewaardeerd.’ Eichelsheim werd kort daarop opgevolgd door Jan Swillens, en samen hebben Swillens en Reyn de afgelopen jaren leiding gegeven aan de MIVD, waarbij grote stappen zijn gezet. ‘Door alle gesprekken wist ik dat de medewerkers een hoge mate van veranderbereidheid hadden. Het was daarom niet moeilijk ze in beweging te krijgen, het ging meer om ideeën organiseren, kanaliseren en richting geven.’ De MIVD is de laatste jaren flink gegroeid in personeel, en de samenwerking met de AIVD is op een hoog niveau gebracht en structureel gemaakt. ‘Er werkten hier altijd al toppers, maar nu is ook de organisatie als geheel volwassener geworden’, zegt Reyn.
Sebastian Reyn. Foto Ministerie van Defensie
Na het kantelpunt van 2014 en vooral na de grootschalige Russische invasie van Oekraïne in 2022 krijgt hoofdtaak 1 weer volop aandacht. Ook de MIVD moet zich weer aanpassen aan de nieuwe situatie. ‘Missie-ondersteuning blijft belangrijk, daar wordt de dienst uiteindelijk op afgerekend’, stelt Reyn. Maar er is meer. ‘Inlichtingen- en veiligheidsdiensten staan als het ware in de frontlinie van de zogeheten grijze zone, het schemergebied tussen oorlog en vrede. Er is op de achtergrond een voortdurend conflict aan de gang, niet per se militair, maar dag in dag uit vinden er digitale en andere heimelijke aanvallen plaats. Identificeren van en optreden tegen dit soort dreigingen is van groot belang. De MIVD is hét wapen van Defensie in deze grijze zone.’
In het verlengde van de rivaliteit in de grijze zone heeft de MIVD, samen met de AIVD, een belangrijke rol te spelen in de whole-of-society-approach, met vermindering van strategische afhankelijkheden en het verhogen van de weerbaarheid van de samenleving als uitgangspunt mocht er toch een grootschalig conflict uitbreken. Juist door een goede voorbereiding kan zo’n conflict voorkomen worden: voorbereid zijn draagt bij aan afschrikking. ‘Er is geen reden de hernieuwde oriëntatie op de eerste hoofdtaak van Defensie ten koste te laten gaan van de voortdurende verdediging in de grijze zone’, zegt Reyn. Sabotage, digitale aanvallen, ondermijning, et cetera blijven immers ook middelen voor een agressor wanneer een militair conflict is uitgebroken. De MIVD moet daar dan ook voortdurend alert op zijn, ook als afschrikking uiteindelijk niet voldoende blijkt.’
Reyn kijkt al met al met veel voldoening terug op zijn dertig jaar bij Defensie. ‘Ik zie Defensie als de grootste familie van Nederland, met een grootse taak en geweldige mensen. Er zijn voor mij bovendien weinig dingen mooier en waardevoller dan het werk bij de MIVD. Ook op het Plein en met de Verkenningen heb ik mijn bijdrage aan de veiligheid van ons land kunnen leveren. Ik ben vooral dankbaar dat ik dit alles heb mogen doen. En dat ik zoveel heb mogen leren van collega’s en steeds weer veranderende omstandigheden. Nu hoop ik daar bij ASML, hét technologiebedrijf van Nederland en misschien wel Europa, een waardevol vervolg aan te kunnen geven.’