De strijd in Oekraïne woedt onverminderd voort, maar één ding is zeker: in de Militaire Spectator zullen beschouwingen, analyses en vergelijkingen van dit conflict verschijnen. Zo schreef J.R. Evenhuis vijftig jaar geleden over andere buitenlandse inmenging het artikel ‘Rome 1943 en Praag 1968. Een vergelijking’.[1]

Evenhuis tekende op: ‘De Russische overval op Praag wordt vaak vergeleken met de invasie van Hitler in Tsjecho-Slowakije. Men bedoelt er dan het lelijkste mee, maar vergeet in feite een zeer belangrijk verschilpunt: een invasie van een land dat van het politieke schaakbord moet verdwijnen, staat in het waardensysteem nog nét hoger aangeschreven dan een verradelijke “coup de main” tegen een bondgenoot die bondgenoot dient te blijven, op voorwaarden die de sterkste van de twee stipuleert. De schim van Hitler kan over de losse vergelijking dus geruster zijn dan de mannen die nu in het Kremlin regeren.’

In het huidige Oekraïneconflict proberen de ‘mannen in het Kremlin’ wellicht weer op een trede hoger in Evenhuis’ waardensysteem te komen, met de doelstelling Oekraïne van het politieke schaakbord te laten verdwijnen.

Hoe dan ook waren ook de Führer de laagste treden niet vreemd: ‘Ook Hitler heeft echter eenmaal een overval van dit lage kaliber in de zin gehad, uit precies dezelfde motieven. (…) Er was veel meer aan de hand dan alleen maar de “bevrijding” van Mussolini, het enige onderdeel van dit zg. “Unternehmen Student” dat ten slotte werkelijk werd uitgevoerd.’

De coup de main bleef uiteindelijk uit, volgens Evenhuis omdat in vergelijking met de Sovjetinterventie in Praag ‘het wantrouwen tussen communisten onderling is tegenwoordig groter dan in 1943 tussen een Hitler in zijn “Endkampf” en een Badoglio die zich opmaakte “geallieerde” te worden.’


[1] J.R. Evenhuis, ‘Rome 1943 en Praag 1968. Een vergelijking’, Militaire Spectator 141 (1972) (1) 12-13.

Over de auteur(s)