De term ‘klimaatvluchtelingen’ krijgt veel aandacht in media en politiek. Zowel wetenschappelijk als juridisch is het begrip echter problematisch. Bovendien leidt securitisering van klimaatmobiliteit tot een onrealistisch en eenzijdig beeld van ‘de klimaatmigrant’ uit het Mondiale Zuiden als veiligheidsdreiging. Dit artikel pleit daarom voor een genuanceerde benadering van klimaatmobiliteit die erkent dat ‘klimaat’ slechts één factor is. Samenwerking, preventie en adaptatie moeten de boventoon voeren, in plaats van alarmisme en polarisatie. Ook Defensie kan hierin een belangrijke rol spelen door de échte veiligheidsrisico’s, zowel wereldwijd als in eigen land, goed in kaart te brengen en in te zetten op duurzame veiligheid, in plaats van bij te dragen aan een verdelend narratief.

‘216 miljoen klimaatvluchtelingen in 2050 als er niets verandert’, schreef de NOS in 2021.[1] Het verhaal van ‘klimaatvluchtelingen’ is al vaak gebruikt om klimaatverandering een menselijk gezicht te geven.[2] Ditzelfde frame wordt naast de media ook gebruikt door politici in verschillende (internationale) arena’s.[3]

Nederlandse militairen in Mali. Het begrip ‘klimaatvluchteling’ is problematisch en Defensie kan een belangrijke rol spelen in nuancering hiervan door de echte veiligheidsrisico’s goed te inventariseren en in te zetten op duurzame veiligheid. Foto MCD, Hille Hillinga

Klimaatmobiliteit is de afgelopen twintig jaar in toenemende mate weggezet als een veiligheidsissue.[4] Dit alarmistische discours voorspelt hoe massa’s ‘klimaatvluchtelingen’ de internationale stabiliteit en veiligheid zullen bedreigen,[5] en maakt daarbij gebruik van veiligheidsconcepten zoals ‘catastrofe’, ‘golven van migranten’, en ‘massastromen’, om het narratief van de klimaatmobiliteit van mensen een bepaalde kant op te duwen.[6] Dit taalgebruik is een vorm van securitization (securitisering in het Nederlands): het framen van een kwestie alsof die een veiligheidsdreiging is,[7] met als gevolg dat ze ook daadwerkelijk een veiligheidsissue wordt.

Op basis van de berichtgeving in de media en de politiek lijkt het dus duidelijk: klimaatverandering zal leiden tot de migratie van miljoenen mensen, met conflicten en andere veiligheidsrisico’s als gevolg. De link van dit onderwerp met Defensie is dan ook snel gelegd. Dit artikel laat echter juist zien dat het narratief over ‘miljoenen klimaatvluchtelingen’ in werkelijkheid anders ligt, en dat het belangrijk is om de nuances over dit onderwerp in acht te nemen. Dat klimaatverandering een ‘versterkende factor’ is van risico’s, zoals conflict, werd reeds vastgesteld door de VN,[8] en is ook aangekaart door Tom Middendorp in zijn boek Klimaatgeneraal.[9] Toch ligt het verhaal van de zogenaamde ‘klimaatmigrant’ of ‘klimaatvluchteling’ anders dan de koppen van sommige kranten doen vermoeden.

Van de ‘klimaatvluchteling’ en ‘klimaatmigrant’ naar ‘klimaatmobiliteit’

Hoewel de securitisering van zowel migratie als klimaatverandering al enige tijd teruggaat, was 2007 een keerpunt in het framen van ‘klimaatmigratie’ als veiligheidsissue. Dat jaar mengde de VN-Veiligheidsraad zich namelijk voor het eerst in het debat over klimaatverandering om de gevolgen voor de internationale vrede en veiligheid te bespreken.[10] De Veiligheidsraad waarschuwde destijds voor ‘massale beweging van klimaatvluchtelingen’, zonder wetenschappelijk bewijs dat deze bewegingen daadwerkelijk zullen plaatsvinden.[11] Deze claims werden echter wel onmiddellijk opgepikt door zowel de media als de academische literatuur.[12]

Verschillende wetenschappers stellen nu echter dat er problemen zijn met zowel de term ‘klimaatvluchteling’ als met dit gesecuritiseerde narratief.[13] Een belangrijk probleem met de term ‘klimaatvluchteling’ is dat klimaat op zichzelf geen gegronde reden is voor asielzoekers om een vluchtelingenstatus te krijgen, omdat deze factor niet is opgenomen in het Vluchtelingenverdrag van Genève uit 1951 (zie Figuur 1). De asielaanvraag van de welbekende eerste ‘klimaatvluchteling’ – een man uit Kiribati die in Nieuw-Zeeland asiel aanvroeg wegens de effecten van het veranderende klimaat op zijn eiland – werd dus ook afgewezen. Wel bracht deze casus de klimaatproblematiek en de link met migratie meer aan het licht, door te erkennen dat klimaatverandering in de toekomst mogelijk een effect gaat hebben op verplaatsingen van mensen. Desalniettemin werd vastgesteld dat de term ‘klimaatvluchteling’ de verkeerde impressie wekt dat klimaatverandering een juridische reden is om te vluchten onder bescherming van het internationaal recht, terwijl verschillende praktijkvoorbeelden al hebben laten zien dat dit niet kan.[14] Wel zouden er vluchtelingen kunnen bestaan die indirect óók om klimaat gerelateerde redenen hun thuisbasis verlaten.

Figuur 1 Gegronde redenen om de status ‘vluchteling’ te krijgen, volgens het Vluchtelingenverdrag van 1951

Daarnaast wekt de term ‘klimaatmigratie’ een verkeerde indruk, omdat er in werkelijkheid vrijwel altijd meerdere oorzaken ten grondslag liggen aan de keuze om te migreren. Naast omgevingsfactoren spelen vaak sociaaleconomische of politieke aspecten mee.[15] Zo laat onderzoek zien dat klimaatverandering eerder fungeert als een ‘vermenigvuldiger’ van bestaande kwetsbaarheden en ongelijkheden, dan een op zichzelf staande oorzaak van migratie.[16] Er is natuurlijk wel sprake van een plotselinge verplaatsing als direct gevolg van een natuurramp, waarbij mensen (tijdelijk) geëvacueerd worden, maar zelfs in dergelijke gevallen wordt er waargenomen dat mensen meestal toch terugkeren naar hun oorspronkelijke woonplaats.[17] Er wordt daarom dus niet gesproken van ‘migratie’, maar over ‘mobiliteit’. Ook verwijst de wetenschap naar ‘klimaat-gerelateerde mobiliteit’: de beweging van mensen die – naast andere factoren – ook verband houdt met veranderingen in het klimaat.[18] Dit voorkomt een simplistisch en deterministisch beeld van migratie als een directe uitkomst van klimaateffecten, en benadrukt dat er vooral naar de bredere maatschappelijke dynamieken moet worden gekeken (zie Figuur 2).

H

Figuur 2 Veel factoren beïnvloeden menselijke mobiliteit

Het dominante narratief versus de realiteit

Het dominante, gesecuritiseerde narratief over de zogenaamde ‘klimaatvluchteling’ is gebaseerd op de incorrecte aanname dat ontwrichtende omgevingsveranderingen ervoor zorgen dat mensen vrijwillig of gedwongen verhuizen. Dit narratief houdt echter geen ruimte over voor mensen die moeten blijven door beperkte financiële middelen en sociale netwerken (onvrijwillige immobiliteit), of bijvoorbeeld om culturele redenen willen blijven (vrijwillige immobiliteit).[19] Het alarmistische verhaal dat door verschillende politici, academici, media en beleidsmakers wordt gepresenteerd, gaat dus voorbij aan vrijwillige of onvrijwillige immobiliteit. In de praktijk zijn er echter veel inwoners van bijvoorbeeld eilanden in de Stille Oceaan die vrijwillig immobiel zijn, ondanks de effecten van klimaatverandering en zeespiegelstijging.[20] Door de hoge sociale kosten, het verlies van zelfbeschikking, plaatsgebondenheid en het mogelijke verlies van culturele identiteit kiezen zij er voor om te blijven wonen waar ze wonen.[21] Dus zelfs op plekken waarvan er vanuit een westerse blik wordt aangenomen dan mensen zouden willen vertrekken, door zogenaamde ‘onbewoonbaarheid’ van hun land, blijkt in de praktijk dat mensen liever blijven, en die ‘bewoonbaarheid’ anders interpreteren dan dat wij dat doen.[22]

Het is dus belangrijk te beseffen dat het gebruikte frame over klimaat en migratie voorbij gaat aan het feit dat veel mensen niet kúnnen of niet wíllen migreren.[23] Door maar één kant van het verhaal te belichten, ontstaat een verkeerd beeld dat iedereen gedwongen of vrijwillig wegtrekt uit een gebied na een klimaatimpact, terwijl niet iedereen de (financiële) middelen, sociale netwerken, of de behoefte heeft om dat te doen. Bovendien laat onderzoek zien dat lokale bevolkingsgroepen op een aantal plekken in de wereld waar klimaatdreigingen als droogte of overstromingen groot zijn, liever inzetten op klimaatadaptatie, dan op migratie.[24] In Tuvalu, bijvoorbeeld, kiest de meerderheid van de inwoners ervoor om zich te richten op in situ adaptatieoplossingen, zoals het aanleggen van mangrovebossen tegen zeespiegelstijging.[25]

Het voorkomen of mitigeren van huidige en toekomstige effecten van klimaatverandering heeft in sommige gevallen dus de voorkeur boven een gebied verlaten. Deze bereidheid om op dezelfde plek te blijven ondanks de klimaateffecten biedt dus ook kansen, omdat ze laat zien dat er door middel van inzet op adaptatie ook met verplaatsing gepaard gaande spanningen kunnen worden gemitigeerd. Deze kant van het verhaal is belangrijk voor Defensie, juist omdat het laat zien dat andere vormen van inzet positief kunnen bijdragen aan duurzame veiligheid. Preventie en adaptatie in samenwerking met lokale bevolkingsgroepen zou de stabiliteit van gebieden met een hoge klimaatimpact kunnen bevorderen, omdat inwoners van deze gebieden zo de kans krijgen er te blijven wonen als ze dat willen. Dit voorkomt bovendien een reactieve aanpak, waarbij er pas gereageerd wordt wanneer klimaatverandering wel andere spanningen versterkt en leidt tot onveilige situaties.

Defensie ondersteunt Sint-Maarten in de nasleep van een orkaan. De meeste mensen die verplaatsen door klimaateffecten doen dat binnen de eigen regio. Soms keert men na een natuurramp terug naar de woonplaats, zelfs als toekomstige rampen waarschijnlijk zijn. Foto MCD, Gerben van Es

Een ander probleem met het alarmistische verhaal omtrent menselijke klimaatmobiliteit is het feit dat dit discours alleen spreekt over een massale verplaatsing in één richting, namelijk van het mondiale Zuiden naar het Noorden.[26] Dit leidt ertoe dat media en politici uit het mondiale Noorden de kans krijgen (en aannemen) om migranten als ‘het probleem’ te bestempelen.5 Dit narratief versterkt daarmee het ‘wij-zij’-denken,[27] wat leidt tot meer polarisatie. Er wordt gewaarschuwd voor miljoenen ‘klimaatvluchtelingen’ die straks bij de EU aan de deur zullen kloppen, terwijl in de praktijk wordt waargenomen dat de (grote) meerderheid van de mensen die onder andere vanwege klimaateffecten verplaatsen, dat binnen hun eigen regio doen.[28] Ook keren mensen in sommige situaties terug naar hun woonplaats na een natuurramp, zelfs als toekomstige rampen waarschijnlijk zijn.[29] In werkelijkheid is de relatie tussen klimaat en verplaatsing dus indirect en vaak regionaal. De meeste mensen die wél deze kant op komen, vertrekken nog steeds vooral om politieke redenen.[30]

Dit neemt niet weg dat er spanningen kunnen ontstaan wanneer mensen verplaatsen, ook al doen ze dat binnen hun eigen regio. Vooral op plekken waar politieke instabiliteit of geweld heerst, kan klimaatverandering een bedreigingsvermenigvuldiger zijn. Hoewel klimaatverandering niet per se direct tot conflicten leidt, dragen landen met politieke spanningen vaak weinig bij aan het aanpakken van klimaateffecten.[31] Dit creëert dus extra uitdagingen voor reeds kwetsbare of fragiele gebieden, en kan wel tot veiligheidsissues en potentieel ontheemding leiden. Spanningen of conflicten zouden dus kunnen ontstaan in regio’s die gebukt gaan onder ernstige ecologische degradatie, in combinatie met politieke instabiliteit en ontheemding. Dit is echter geen directe uitkomst van klimaatverandering of klimaatmobiliteit.

Bovendien kijken de media en politiek vaak uitsluitend naar de mogelijke veiligheidsrisico’s van kwetsbare gebieden in het mondiale Zuiden. Dit narratief, dat migratie vooral als eenrichtingsverkeer van Zuid naar Noord presenteert, houdt geen rekening met het feit dat dat ook regio's in het mondiale Noorden, waaronder Nederland, te maken zullen krijgen met ingrijpende klimaateffecten zoals zeespiegelstijging en extreme weersomstandigheden.[32] Het is daarom vooral belangrijk dat we, inclusief Defensie, ons ook voorbereiden op dergelijke interne en regionale uitdagingen die dichterbij huis plaatsvinden. De overstromingen in Limburg in 2021 en de overstromingen in Spanje van najaar 2024 zijn daar goede voorbeelden van. Naast het feit dat Defensie dus kan inzetten op preventie en adaptatie in kwetsbare gebieden elders, kan Defensie ook vaker ingezet worden bij calamiteiten die wegens klimaatverandering vaker dichtbij huis zullen plaatsvinden. Bovendien is er nog weinig aandacht voor mogelijke toekomstige klimaatmobiliteit binnen het mondiale Noorden, en wat die voor impact heeft op de veiligheid.

Klimaat(on)veiligheid en Defensie

Het is dus belangrijk om genuanceerd en kritisch te blijven; de relatie van klimaat en migratie is niet zo deterministisch als vaak wordt gepresenteerd. Echter, het is wél belangrijk om niet te vervallen in het idee dat klimaatverandering daardoor geen relevantie heeft voor veiligheidsvraagstukken, en dus voor Defensie. Secundaire effecten van klimaatverandering kunnen leiden tot ontwikkelingen in gebieden waar Defensie zich moet gaan inzetten voor de nationale en internationale veiligheid, zoals ook Tom Middendorp uitlegt.[33] Zo kunnen bepaalde consequenties van een veranderend klimaat die nu al zichtbaar zijn, bijvoorbeeld schaarste van hulpbronnen, mislukte oogsten, en een hogere frequentie van extreme weersomstandigheden, een versterkend effect hebben op sociale of politieke spanningen, ook bij regionale verplaatsingen[34]

Al met al benadrukt dit artikel dat concepten als ‘klimaatvluchtelingen’ en ‘klimaatmigratie’ problematisch zijn, omdat ze juridisch onjuist zijn. Bovendien doen ze onvoldoende recht aan de complexe realiteit van klimaat-gerelateerde mobiliteit. Hoewel alarmistische verhalen een beeld schetsen van massale migratiestromen als direct gevolg van klimaatverandering, wijst wetenschappelijk onderzoek uit dat de relatie tussen klimaatverandering en menselijke mobiliteit indirect en kleinschalig is,[35] en vooral regionaal plaatsvindt.[36] Wat we wél zien, is dat dit narratief dankbaar wordt opgepikt door media en politici om het ‘wij-zij’-denken te versterken,[37] en de verantwoordelijkheid voor een zelfbedacht veiligheidsprobleem bij de slachtoffers van klimaatverandering te leggen.[38] Bovendien schuilt hierin de aanname dat klimaatverandering vooral invloed zal hebben op het mondiale Zuiden,[39] terwijl (regionale) klimaat-gerelateerde mobiliteit net zo goed kan plaatsvinden binnen bijvoorbeeld Nederland, vanwege zeespiegelstijging.[40]

Defensie-inzet bij de overstromingen in Limburg in 2021. Ook regio’s in het mondiale Noorden zullen te maken krijgen met ingrijpende klimaateffecten. Foto MCD, Maartje Roos

Het is dus belangrijk te begrijpen wat een gesecuritiseerd narratief kan doen met de beeldvorming van een bepaald onderwerp. Door kritisch te blijven kan ditzelfde narratief verschuiven naar eentje waarin samenwerking en ondersteuning centraal staan, in plaats van het versterken van een gepolariseerd beeld dat de werkelijke complexiteit van klimaatverandering overschaduwt.

Defensie moet daarbij vooral investeren in kennisopbouw om risicogebieden beter in kaart te brengen – niet alleen in het mondiale Zuiden, maar ook hier in Europa – zodat zij zich kan voorbereiden op de bredere veiligheidsuitdagingen waarin klimaatverandering een factor kan zijn. Het is goed om in acht te nemen dat het mitigeren van regionale spanningen in sommige gevallen wellicht mogelijk is door de inzet te verschuiven naar preventie en adaptatie. Voorbeelden hiervan zijn de implementatie van zogenaamde nature-based solutions, zoals het aanplanten van natuurlijke vegetatie in kustgebieden, en het investeren in én aanleggen van klimaatbestendige infrastructuur. Met de juiste maatregelen en goede samenwerking kunnen bepaalde gebieden beter beschermd worden tegen klimaateffecten, wat bijdraagt aan de veiligheid ter plaatse. Hiermee wordt niet alleen onnodige verdeeldheid voorkomen, maar ook de kans op bijkomende problemen verminderd. Door zich te richten op duurzame stabiliteit kan Defensie dus bijdragen aan een toekomst die zowel veiliger als veerkrachtiger is – voor iedereen.

 

[1] ‘216 miljoen klimaatvluchtelingen in 2050 als er niets verandert’, NOS, 13 september 2021.

[2] C. Methmann, ‘Visualizing Climate-Refugees: Race, Vulnerability, and Resilience in Global Liberal Politics’, International Political Sociology 8 (2014) (4) 416–435.

[3] G. Bettini, S.L. Nash en G. Gioli, ‘One step forward, two steps back? The fading contours of (in)justice in competing discourses on climate migration’, The Geographical Journal 183 (2016) (4) 348–358.

[4] I. Boas, Climate Migration and Security (Abingdon, Taylor & Francis, 2015).

[5] I. Boas e.a., ‘Climate mobilities: migration, im/mobilities and mobility regimes in a changing climate’, Journal of Ethnic and Migration Studies 48 (2022) (14) 3365–3379.

[6] G. Bettini, ‘Climate Barbarians at the Gate? A critique of apocalyptic narratives on “climate refugees”’, Geoforum 45 (2013) 63–72.

[7] S. Vuković, ‘Conflict management redux: Desecuritizing intractable conflicts’, Securitization Revisited: Contemporary Applications and Insights (2020) 145–167.

[8] ‘Climate change recognized as “threat multiplier”’, UN Security Council debates its impact on peace’, Verenigde Naties. Zie: https://www.un.org/peacebuilding/fr/news/climate-change-recognized-threat-multiplier-un-security-council-debates-its-impact-peace.

[9] P. Pijpers en M. Katsman, ‘Krijgsmacht en klimaatverandering. Een interview met klimaatgeneraal Tom Middendorp’, Militaire Spectator 191 (2022) (4) 224-230.

[10] ‘Security Council Holds First-Ever Debate on the Impact of Climate Change on Peace, Security, Hearing Over 50 Speakers’, Verenigde Naties, 17 april 2007. Zie: https://www.un.org/press/en/2007/sc9000.doc.htm.

[11] I. Boas, e.a., ‘Climate migration myths’, Nature Climate Change 9 (2019) (12) 901–903.

[12] Boas, Climate Migration and Security.

[13] Boas e.a., ‘Climate migration myths’, 901–903.

[14] M. Trejo Poison, ‘Refugiados climáticos: un vacío legal’, Revista Tribuna Internacional 6 (2017) (11) 1–17.

[15] R. Black, e.a., ‘The effect of environmental change on human migration’, Global Environmental Change 21 (2011) 3-11.

[16] Black e.a., ‘The effect of environmental change’.

[17] P. Blaikie, T. Cannon, I. Davis en B. Wisner, At Risk: Natural Hazards, People’s Vulnerability and Disasters (London, Routledge, 2003).

[18] Boas, e.a., ‘Climate mobilities’, 3365–3379.

[19] H. Wiegel, I. Boas en J. Warner, ‘A mobilities perspective on migration in the context of environmental change’, WIREs Climate Change 10 (2019) (6).

[20] C. Farbotko en C. McMichael, ‘Voluntary immobility and existential security in a changing climate in the Pacific’, Asia Pacific Viewpoint 60 (2019) (2) 148–162.

[21] Farbotko en McMichael, ‘Voluntary immobility and existential security’.

[22] C. Farbotko en J. Campbell, ‘Who defines atoll “uninhabitability”?’, Environmental Science & Policy 138 (2022) 182–190.

[23] C. Zickgraf, ‘Immobility’, Routledge handbook of environmental displacement and migration (2018) 71-84.

[24] Zickgraf, ‘Immobility’.

[25] Farbotko en McMichael, ‘Voluntary immobility and existential security’, 148–162.

[26] E. Piguet, R. Kaenzig en J. Guélat, ‘The uneven geography of research on “environmental migration”’, Population and Environment 39 (2018) (4) 357–383.

[27] Boas, Climate Migration and Security.

[28] Boas e.a., ‘Climate migration myths’, 901–903; K.L. Ebi en R. McLeman, ‘Climate related migration and displacement’, BMJ (2022) 1-2.

[29] P. Blaikie, T. Cannon, I. Davis en B. Wisner, At Risk: Natural Hazards, People’s Vulnerability and Disasters.

[30] R. Soudagar, ‘Komt de klimaatvluchteling? (Spoiler: nee)’, OneWorld, 7 februari 2023.

[31] P. Schwartzstein, ‘Record global warming risks aggravating war and violence’, Financial Times, 12 november 2024. Zie: https://www.ft.com/content/27718d62-6481-4bdb-ace9-df9b05e23448.

[32] M. Mulligan, S. Burke en C. Douglas, Environmental Change and Migration, 49–79.

[33] Pijpers en Katsman, ‘Krijgsmacht en klimaatverandering’, 224-230.

[34] Ebi en McLeman, ‘Climate related migration and displacement’, 1-2.

[35] Boas e.a., ‘Climate mobilities’, 3365–3379.

[36] Ebi en McLeman, ‘Climate related migration and displacement’, 1-2.

[37] Boas, Climate Migration and Security.

[38] Wiegel, Boas, en Warner, ‘A mobilities perspective on migration’.

[39] Piguet, Kaenzig en Guélat, ‘The uneven geography’, 357–383.

[40] Mulligan, Burke en Douglas, ‘Environmental Change and Migration’, 49–79.

Over de auteur(s)