De kiezer heeft opnieuw gesproken en bezorgt Nederland andermaal een gefragmenteerd samengestelde Tweede Kamer, waarin niet minder dan vijftien politieke partijen het electoraat zullen vertegenwoordigen. Nog nimmer in de naoorlogse geschiedenis telde de grootste fractie in het parlement zo weinig zetels als nu het geval zal zijn. Om een kabinet te formeren dat steunt op een meerderheid in de Tweede Kamer zijn minstens vier partijen nodig. Terwijl Nederland al geruime tijd snakt naar stabiliteit en daadkracht, staat er, zo is de verwachting, voorlopig nog geen nieuw kabinet op het bordes van Paleis Huis ten Bosch. Politieke duiders voorzien een lange kabinetsformatie, zonder garantie op een stabiele regeringsploeg die aan de slag gaat met een programma dat spijkers met koppen slaat.
Hoogstwaarschijnlijk zullen historici niet mals oordelen over de prestaties van de gesneefde vertrekkende regeringséquipe. Op de meeste dossiers werd immers geen substantiële voortgang geboekt; onderling geruzie, aanmodderende bewindslieden en afgekraakte beleidsvoorstellen zetten de toon. Met een historisch laag ‘vertrouwen in de politiek’ lijkt het pad naar een stralende toekomst waarin complexe kwesties energiek worden aangepakt ver weg. Desalniettemin verdient dit sombere beeld enige nuancering. Niet op alle vlakken is sprake van een tenenkrommende surplace. Afgelopen juni besloten 32 staatshoofden en regeringsleiders op de NAVO-top in Den Haag vanaf 2035 jaarlijks minimaal vijf procent van het bruto binnenlands product te reserveren voor militaire en ‘gerelateerde’ uitgaven. Ondanks alle onvoorspelbare ‘Trump-pirouettes’ ten aanzien van Oekraïne, continueerde het leeuwendeel van de Europese NAVO-partners – Nederland incluis – de krachtige politieke, economische én militaire steun aan het geteisterde land.
In Nederland is zowel bij de meeste politici als burgers het besef ingedaald dat vrede en veiligheid enorme investeringen vergen, dat de geopolitieke situatie dit buitengewoon urgent maakt, én dat prioriteit voor Defensie ten koste zal gaan van andere, ook belangrijke zaken. Het ontstane brede draagvlak voor een sterkere, beter geëquipeerde krijgsmacht is geen vanzelfsprekendheid en legt een zware verantwoordelijkheid op de schouders van iedereen die bouwt aan een state-of-the-art defensieorganisatie. Mede aangejaagd door de onberekenbaarheid van de huidige Amerikaanse regering ontwikkelen de Europese partners ambitieuze defensieplannen voor verbetering van Europa’s militaire paraatheid. De Europese Commissie schat in dat Europa vijf jaar heeft om zich voor te bereiden op een oorlog met Rusland en presenteerde medio oktober haar Defence Readiness Roadmap 2030. In dit document worden onder meer vier vlaggenschipprojecten gepresenteerd die moeten bijdragen aan militaire weerbaarheid: Eastern Flank Watch, European Drone Defence Initiative, European Air Shield en European Space Shield.[1]
Deze Europese ambitie kan een inspiratiebron zijn voor de formerende partijen. Zij dienen, met inlevingsvermogen in elkaars positie, gezamenlijk keuzes te maken in het algemeen belang. Nederland, economisch sterk geworden door het op verstandige compromissen gerichte overlegmodel, is gebaat bij consensus, voorspelbaarheid en een langetermijnkoers. De krijgsmacht is tot in haar haarvaten doordrongen van de noodzaak spoedig resultaten te boeken, én weet dat constructieve oplossingsgerichte samenwerking daarbij een randvoorwaarde is. Nu onze landelijke politici nog: aan de slag!
[1] Joint Communication to the European Parliament, the European Council and the Council: Preserving Peace – Defence Readiness Roadmap 2030 (Brussel,Europese Commissie, 16 oktober 2025).