Bestaat er een universele theorie over oorlogvoering? Die vraag stelt de Israëlische wetenschapper Azar Gat (Universiteit van Tel Aviv) aan het begin van zijn boek Military Theory and the Conduct of War.

Zonder direct een antwoord te formuleren, presenteert Gat een overzicht van militaire denkers. Daarbij komen niet alleen de bekende namen zoals de Chinese strateeg Sun Tzu en de Pruisische militair-filosoof Carl von Clausewitz aan bod, maar ook minder voor de hand liggende figuren zoals Ulysses S. Grant en Friedrich Wilhelm von Seydlitz. Grant, generaal tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog en later president, wordt door Gat aangehaald in de conclusie: ‘The art of war is simple enough. Find out where your enemy is. Get at him as soon as you can. Strike him as hard as you can, and keep moving on. Niet bepaald een pleidooi voor diepgaande strategische reflectie.’

Ook de Pruisische cavaleriecommandant Von Seydlitz krijgt aandacht. Hij diende onder koning Frederik II van Pruisen (1712-1786), beter bekend als Frederik de Grote. Frederik geldt als een hervormer van het militaire onderwijs en een militair genie, die Pruisen in zijn tijd tot een leidende militaire macht binnen Europa uitbouwde. Von Seydlitz daarentegen had weinig interesse in theorie. Toch versloeg hij in 1757 bij Rossbach het Franse leger en speelde hij ook in latere veldslagen een beslissende rol, zonder zich noemenswaardig te verdiepen in de leerstellingen van zijn koning.

Oorlogsprincipes en contextueel denken

Deze voorbeelden werpen de vraag op of het verdiepen in militaire theorie wel zinvol is. Gat maakt echter duidelijk dat hij juist pleit vóór diepgaande reflectie. Hij is wel degelijk een voorstander van een analytische studie van oorlog als een fenomeen van grootschalig, dodelijk en collectief geweld, omdat dit belangrijke inzichten oplevert die niet alleen theoretisch interessant zijn, maar ook praktisch van nut bij planning en uitvoering. Zo bieden klassieke oorlogsprincipes als concentratie van kracht, verrassing of eenvoud volgens Gat een gedeeld kader voor militaire opleiding en operationele planning. Ze zijn gestoeld op zowel praktijkervaring als historische lessen en bieden houvast in complexe situaties. Tegelijk benadrukt Gat dat zulke principes niet los van hun tijd staan: doctrines veranderen voortdurend onder invloed van nieuwe dreigingen. Oorlogvoering vraagt daarom niet alleen om vaste uitgangspunten, maar ook om een blijvend vermogen tot aanpassing aan veranderende technologische omstandigheden.

De tank als casus

Een illustratief voorbeeld van deze benadering is zijn bespreking van de tank. Al meer dan een eeuw vormt de tank een bepalend wapen op het slagveld. Ook voor de komende decennia dicht Gat dit systeem een rol toe. Op het eerste gezicht is dat opmerkelijk: tanks leggen het tegenwoordig vaak af tegen drones, loitering munitions en precisiewapens, waarop ze nauwelijks een antwoord hebben. In de afgelopen eeuw zijn tanks weliswaar geleidelijk verbeterd, met aangepaste bepantsering tegen holle ladingen, krachtigere motoren en zwaardere vuurkracht om in een directe confrontatie de tank van de tegenstander uit te kunnen schakelen. Maar anno 2025 rijst de vraag of tanks nog wel op traditionele wijze met elkaar in gevecht raken. In de praktijk van nu worden ze vaak vroegtijdig opgemerkt door bijvoorbeeld surveillancedrones en op afstand uitgeschakeld met fire-and-forget-wapens en FPV-drones, die inslaan op hun kwetsbare bovenkant. Tijdens de oorlog tussen Armenië en Azerbeidzjan in 2020 werden Armeense tanks massaal vernietigd door loitering munitions. Ook in 2022, bij de mislukte Russische opmars naar de Oekraïense hoofdstad Kyiv, bleken Russische pantsereenheden uiterst kwetsbaar voor Oekraïense artillerie, antitankwapens en drones.

De oppervlakkige conclusie zou kunnen zijn dat de tank zijn langste tijd heeft gehad. Maar volgens Gat is dat de verkeerde les. Hij wijst op een historische parallel met de marine in de twintigste eeuw: toen dreigingen veranderden en raketsystemen opkwamen, volstond het niet langer om te wachten tot vijandelijke schepen in zicht kwamen. In plaats daarvan investeerden marines in radar, elektronische oorlogvoering en langeafstandswapens (antischeepsraketten) om de tegenstander eerder op te merken, zelf onzichtbaar te blijven en op grote afstand toe te slaan.

Gat voorziet voor tanks en pantservoertuigen een vergelijkbare ontwikkeling: minder nadruk op zwaardere bepantsering, meer op sensoren en elektronische detectie en het vermogen om buiten het directe zicht te opereren en toe te slaan. Niet noodzakelijk zwaarder, maar beter aangepast aan het moderne slagveld.

Continuïteit en innovatie

Dit is het soort duiding dat Gat’s boek de moeite waard maakt. Hij bespreekt op een toegankelijke wijze inzichten van grote militaire denkers, zoals Sun Tzu, Clausewitz, Isserson (bekend van Deep Battle) en Fuller, die elk in hun eigen tijd en context probeerden te begrijpen wat oorlog is en hoe die gevoerd moet worden. Maar Gat laat het daar niet bij. Hij verrijkt deze inzichten met een oog voor hedendaagse veranderingen. In zijn analyse vormt het spanningsveld tussen tijdloze principes en veranderende omstandigheden de kern. Wat oorlog is, verandert nauwelijks, maar hoe oorlog gevoerd wordt vereist voortdurend nieuwe afwegingen. Gats boodschap: laat je leiden door principes, maar wees nooit blind voor de context.

Juist daarom valt Gats analyse van de huidige oorlog tussen Israël en Hamas in Gaza op. Volgens Gat opereren de Israëlische strijdkrachten met terughoudendheid in Gaza en is het hoge aantal burgerslachtoffers te verklaren doordat Hamas-strijders zich onder de burgerbevolking verschuilen. Die tweede constatering is op zich juist, maar deze interpretatie werpt de vraag op hoe het Israëlische optreden eruit zou zien zónder deze vermeende ‘terughoudendheid’. In sommige delen van Gaza is inmiddels meer dan de helft van de gebouwen beschadigd of vernietigd en bij de Israëlische luchtcampagne zijn duizenden burgers om het leven gekomen.[1]

Hoewel Gats lezing van het Israëlische optreden in Gaza wat mij betreft kritisch beschouwd moet worden, doet dat weinig af aan de waarde van zijn boek als geheel. De combinatie van historisch inzicht en actuele toepasbaarheid maakt het relevant voor zowel militairen als strategen die oorlog niet beschouwen als een vaststaand gegeven, maar als een voortdurend denkproces.

Lkol Peter Schrijver, Researcher NLDA, Faculteit Militaire Wetenschappen

Military Theory and the Conduct of War

What Is Strategy All About?

Door Azar Gat

176 blz. – ISBN 9781911723936


[1] Zie: Rachel Lavin e.a., ‘Satellite Imagery Shows Gaza’s Destruction and Resilience With War Unresolved’, Bloomberg.com, 5 maart 2025; ‘Patterns of harm analysis, Gaza, October 2023’, Airwars, december 2024.

Azar Gat

Over de auteur(s)

Peter Schrijver MA

Peter Schrijver is promovendus aan de Faculteit Militaire Wetenschappen van de Nederlandse Defensie Academie.