In augustus 2021 zijn de NAVO-troepen vertrokken uit Afghanistan, na een interventie van 20 jaar. Tijdens deze interventie werd de VN-resolutie 1325 geoperationaliseerd, gericht op het vergroten van de veiligheid voor Afghaanse vrouwen. Dit artikel gaat nader in op de veiligheidssituatie van Afghaanse politie- en legervrouwen. Eerst komt de positie van vrouwen in de Afghaanse samenleving aan de orde. Daarna volgt specifiek de rol van vrouwen bij de politie en in het leger tijdens de NAVO-interventie. Ten slotte focus ik op de situatie na het vertrek van de NAVO-troepen en de machtsovername door de Taliban en wat die kan betekenen voor politie- en legervrouwen. Als methode gebruikt dit artikel literatuuronderzoek.[1] Daarnaast maak ik gebruik van observaties tijdens mijn uitzending als genderadviseur van de NAVO-missie Resolute Support.
Vrouwen en mannen hebben nog steeds geen gelijke rechten en kansen in de wereld. Vooral in (post-)conflictlanden, zoals Afghanistan, is gendergelijkheid verre van realiteit. In de patriarchale samenleving van Afghanistan domineren mannen het openbare en privéleven.[2] Met de start van de NAVO-operatie ISAF in Afghanistan in 2003 kwam de zogenaamde ‘crisiskaravaan’[3] op gang. Er werden programma’s opgezet ten behoeve van een grondige hervorming van de veiligheidssector (Security Sector Reform, SSR).[4] Als onderdeel daarvan werd gestart met de hervorming van het Afghaanse leger en het politieapparaat. Deze hervorming werd niet alleen financieel zwaar ondersteund door de internationale gemeenschap, maar ook door de inzet van vele internationale militaire (trainers) en civiele hulpverleners.
Een Afghaanse vrouwelijke politieagent krijgt schietles. Foto NAVO
Als genderadviseur maakte ik van april tot oktober 2015 deel uit van de NAVO-missie Resolute Support. De missie richtte zich op vredesopbouw[5] en had als taak de Afghan National Defence and Security Forces (ANDSF) te Trainen, Adviseren en Assisteren (TAA). Onderdeel van de missie was een operationalisatie van de VN-resolutie 1325,[6] gericht op vrouwen, vrede en veiligheid. Als genderadviseur was een van mijn taken het trainen, adviseren en ondersteunen van (leidinggevenden van) ANDSF-vrouwen, in en rondom Mazar-e Sharif (MeS) in Noord-Afghanistan. Ik was onderdeel van een internationaal team van militaire adviseurs.
Wat is de positie van vrouwen in de Afghaanse samenleving?
Vanuit de traditie zijn mannen in Afghanistan de kostwinners en de beschermers van het gezin en de vrouwen zijn de verzorgers die in het huis werken.[7] Afghanistan is een patriarchale samenleving.[8] Het land kenmerkt zich door misogynie[9] en vrouwen worden beschouwd als eigendom van mannen. Vrouwen hebben een ondergeschikte rol binnen het gezin.[10] De specifieke wijze waarop de Taliban de islam interpreteert, speelt daarbij een rol.
Het land bestaat uit meer dan 14 etniciteiten. Dr. C. Hille beschrijft dat het land een aantal clans bevat en dat de macht van die clans aanzienlijk is, op zowel lokaal, regionaal als landelijk niveau.[11] De familie en de gemeenschap staan centraal in de clan, terwijl in de westerse democratieën het individu centraal staat.[12] In een zwakke staat[13] zoals Afghanistan bieden clans een vorm van structuur in de maatschappij.[14] In Afghanistan worden activiteiten binnen het gezin gezien als privé, ook als die activiteiten in strijd zijn met het nationaal en/of internationaal humanitair recht.[15]
Het leven op het Afghaanse platteland wordt gekenmerkt door traditionele gebruiken, zoals het dragen van een boerka. Tijdens de NAVO-interventie in 2003-2021 genoten vrouwen in de steden meer vrijheid. Foto Verenigde Naties
Interventies van bijvoorbeeld de Sovjet-Unie, de Taliban en de NAVO brengen hun eigen agenda’s mee, die in meer of mindere mate neokoloniale[16] trekken hebben. De NAVO-interventie in Afghanistan introduceerde westers-georiënteerde concepten zoals ‘gendergelijkheid’, ‘geweld tegen vrouwen (VAW)’[17] en de ‘VN-resolutie 1325’.[18] Het is niet verwonderlijk dat deze westerse concepten in Afghanistan niet dezelfde waarde hebben (gekregen) als in het Westen. Afghanistan kenmerkt zich door eeuwenoude regels en wetten van de clans.[19] Specifiek onderzoek naar de rol van de vrouw binnen de clanmaatschappij in Afghanistan heb ik niet gevonden. Onderzoek naar dit aspect kan van grote waarde zijn, want juist door aan te sluiten bij de rol van de vrouw in de clan kan beter worden bepaald in hoeverre Afghanistan kan worden ondersteund met betrekking tot de empowerment van vrouwen en het duurzaam vergroten van de veiligheid van vrouwen.
Gedurende de interventies van de Sovjet-Unie (1979-1989) en van de NAVO (2001-2021) genoten vrouwen meer vrijheid. Wel moet gezegd worden dat deze vrijheid vooral te vinden was in stedelijk gebied. Het leven op het platteland wordt gekenmerkt door traditionele gebruiken van de clan, zoals het dragen van een boerka. Tijdens het Taliban I-regime (1996-2001) werd de veiligheid van vrouwen juist ingeperkt.[20] Het regime verplichtte vrouwen buitenshuis een boerka te dragen.
Tijdens mijn missie lichtte de enige vrouwelijke tolk toe dat nadat het Taliban I-regime in 2001 was ingestort, de vrouwen van MeS langzaamaan weer een hijab (hoofddoek) op straat gingen dragen, in plaats van de door de Taliban voorgeschreven boerka. Daarmee bevestigde ze mijn observaties van het straatbeeld in MeS, waar vooral vrouwen met hijab te zien waren. Pas toen ik een politie-eenheid buiten de stad bezocht, zag ik met name vrouwen die een boerka droegen. Deze observaties worden bevestigd door de literatuur, die aangeeft dat het dragen van een boerka een gewoonte is voor vrouwen op het Afghaanse platteland. Vrouwen in de stad dragen al sinds eind jaren vijftig geen boerka meer.[21]
Tijdens mijn bezoeken aan ANDSF-eenheden zag ik dat de vrouwen een uniform droegen, met daarop een hijab. Wanneer de ANDSF-vrouwen naar de internationale basis Marmal kwamen, reisden ze altijd met ten minste één mannelijke begeleider, een zogenaamde mahram.
Wat was de rol van ANDSF-vrouwen tijdens de NAVO-interventie?
Als eerste kan worden gesteld dat de beschikbare literatuur over ANDSF-vrouwen en hun rol binnen de politie en in de samenleving beperkt is. Dit belemmert een gedegen begrip van de veiligheidssituatie van zowel vrouwen in het algemeen als van de ANDSF-vrouwen in het bijzonder.
In 2011 bestond het totale ANDSF-bestand uit ongeveer 0,33 procent vrouwen.[22] In de daaropvolgende jaren nam dat aantal toe naar 1 procent in de politie en 3 procent in het leger in 2018.[23] Als genderadviseur motiveerde ik de (leiding van de) ANDSF-eenheden om meer vrouwen aan te stellen, als onderdeel van de landelijke politiehervorming. Wat me opviel was dat tijdens mijn missie het percentage internationale militaire vrouwelijke adviseurs dat regelmatig buiten de poort kwam lager was dan 2. Ook op het hoofdkwartier was het percentage vrouwen zeer laag. De literatuur geeft aan dat vredesmissies voor 3 procent van het totale aantal adviseurs uit vrouwelijke militairen bestaan en voor 10 procent uit vrouwelijke politie.[24] Tijdens mijn missie in 2015 kon ik vaak niet loskomen van het tegenstrijdige gevoel om Afghanen te adviseren om meer vrouwen op te nemen in hun eenheid, terwijl we dit als NAVO zelf niet lieten zien.
De rol van vrouwen bij de Afghaanse politie wordt over het algemeen niet sociaal geaccepteerd en niet beschouwd als eervolle taak.[25] Politievrouwen moeten ondergeschikte of administratieve taken uitvoeren. Met uitzondering van de taak om te fouilleren worden vrouwen ingezet voor basispolitietaken. Vrouwen krijgen geen of andere uitrusting dan mannen.[26]
Uit observaties tijdens mijn missie in 2015 bleek dat ANDSF-vrouwen meer deden dan kleine taken. De meeste ANDSF-vrouwen oefenden bureaufuncties uit, bijvoorbeeld op de afdeling personeelszaken, of op de media-afdeling. Deze observaties komen niet overeen met het onderzoek van Muhammad Tariq. Een mogelijke oorzaak kan zijn dat Afghanistan een groot land is en de situatie in MeS kan verschillen met die in andere steden, of op het platteland. Gender is geen coherent en vaststaand begrip. Gender is flexibel, gefragmenteerd en aan verandering onderhevig.[27] Dit geldt zeker voor een weerbarstig en complex land als Afghanistan.
Afghaanse militairen in opleiding. Foto MCD, Hille Hillinga
Het personele registratiesysteem Tashkiel laat het aantal en de posities van mannen en vrouwen in de ANDSF zien. Het aantal functies voor vrouwen is klein en daarnaast laat het systeem zien dat vrouwen vooral ondersteunende functies vervullen. De Tashkiel dicteert dat vrouwen alleen die functies mogen vervullen die zijn aangemerkt voor politievrouwen. Totdat de Tashkiel verandert, kunnen vrouwen officieel niet van positie veranderen en kunnen geen vrouwen worden geworven. In die zin vormt de Tashkiel een obstakel voor de empowerment van ANDSF-vrouwen omdat het systeem niet flexibel is om van functie te veranderen en het vergroten van het aantal politieagenten in de weg staat.[28] Officieel zou de Tashkiel elk jaar geüpdatet moeten worden, maar dat is vaak niet het geval, zo kreeg ik te horen van een leidinggevende, vrouwelijke politieofficier in MeS. Ze legde me uit hoe haar eenheid ‘creatief’ omging met de Tashkiel. Samen met de personeelsofficier van de specifieke politie-eenheid regelde ze een tijdelijke oplossing om het aantal politievrouwen uit te breiden, totdat de Tashkiel officieel zou worden herzien. Hoewel het Tashkiel-systeem dus moeilijk te veranderen is, werden er in 2015 creatieve oplossingen gecreëerd.
Tonita Murray stelt in haar onderzoek dat ze hoopt dat er toiletvoorzieningen voor politievrouwen komen in de nieuwe politiebureaus.[29] In en rondom MeS waren de voorzieningen voor vrouwen in de periode april-oktober 2015 heel beperkt en vaak ver verwijderd van de werkplek. Toiletten waren sterk verouderd, donker en smerig en kleedkamers waren vaak niet aanwezig. De NAVO ondersteunde verschillende politiebureaus in en rondom MeS om dit aspect te verbeteren. Voor één station waren de voorzieningen nét klaar toen ik in oktober 2015 vertrok. Voor twee andere stations waren aanvragen voor betere voorzieningen ingediend.
Tijdens mijn missie werd samen met de ANDSF-vrouwen en de genderadviseur van het Duitse politieprojectteam (GPPT) een conferentie georganiseerd voor ANDSF-vrouwen. Dit had als voordeel dat vrouwen van verschillende eenheden elkaar konden leren kennen en ervaringen konden uitwisselen. Daarnaast werden de belangrijkste problemen geïdentificeerd en gekoppeld aan zelf gegenereerde oplossingen. De aangedragen oplossingen waren haalbaar en in lijn met de Afghaanse en lokale cultuur. Een van de problemen was de zeer beperkte toegang voor ANDSF-vrouwen tot opleidingen. De vrouwen wilden een plek aan tafel tijdens de maandelijkse bijeenkomsten waar de opleidingsplaatsen werden verdeeld. Daarnaast wilden de vrouwen opgeleid worden en hun competenties verbeteren. De conferentie eindigde met een plan om de problemen samen met de oplossingsvoorstellen te bespreken met hun leidinggevenden. De kracht en de drive van de vrouwen tijdens de conferentie waren opvallend en inspirerend. Terug op de internationale basis Marmal informeerden de genderadviseur van GPPT en ik onze gender focal points (GFP’s) van de afzonderlijke, internationale, militaire adviesgroepen, waarbij we vroegen om het plan van de ANDSF-vrouwen te steunen als dat nodig was. Na enkele weken waren de gesprekken van de ANDSF-vrouwen succesvol. Vanaf die tijd zat er bij de maandelijkse opleidingsbijeenkomsten een ANDSF-vrouw aan tafel, die opkwam voor de belangen van de vrouwen. Na enkele maanden werden er speciale (schiet- en rij-)opleidingen en wekelijkse sportlessen voor ANDSF-vrouwen georganiseerd.
Shahnaz Khan stelt de vraag wat er kan worden gedaan om afstand te nemen van een koloniaal perspectief, waarbij de nadruk ligt op het ‘redden’ van Afghaanse vrouwen.[30] Hij beantwoordt zijn vraag zelf door te stellen dat vrouwen moeten worden geholpen hun eigen behoeften te versterken.[31] De hierboven beschreven praktijksituatie sluit aan bij het onderzoek van Khan. De ANDSF-vrouwen zaten aan het stuur en de internationale gemeenschap ondersteunde, in plaats van voor te schrijven wat de Afghanen moesten doen.
Nadine Puechguirbal stelt dat in de meeste missies een onvoldoende geïntegreerd genderperspectief wordt toegepast, dat het top- en middenmanagement onvoldoende genderbewust is en dat er onvoldoende ondersteuning wordt gegeven aan (senior) gender advisors.[32] Het blijft belangrijk om mannen meer te betrekken bij het toepassen van het genderperspectief. Dit voorkomt misverstanden bij mannen, die denken dat gender alleen iets is voor vrouwen. Het was en is uitermate belangrijk voor de internationale gemeenschap om te voorkomen dat bijvoorbeeld de emancipatie van vrouwen wordt afgewezen als ‘on-Afghaans’ en ‘on-islamitisch’.[33] Gendergelijkheid wordt vaak geïnterpreteerd vanuit een westers perspectief, met weinig respect voor de Afghaanse cultuur.
De Zarghuna meisjesschool in 2015. Sinds de machtsovername door de Taliban in 2021 worden meisjes weer geweerd van school. Foto Verenigde Naties
Dit sluit aan bij het eerdergenoemde onderzoek van Charlotte Hille over Afghanistan als clanmaatschappij. De internationale gemeenschap moet meer aansluiten bij de Afghaanse (clan)cultuur, in het proces het land te ondersteunen bij de totstandkoming van een stabiele(re) en vreedzame(re) samenleving. Deze conclusie wordt onderschreven door Javed Bahri die stelt dat de internationale gemeenschap de Afghanen en de Afghaanse cultuur moet respecteren en ernaar moet luisteren, in plaats van Afghaanse mannen te leren hoe ze hun vrouwen moeten behandelen.[34] De internationale gemeenschap moet afstand nemen van een koloniaal feministisch perspectief, gericht op het ‘helpen’ en ‘redden’ van de Afghaanse vrouwen en toewerken naar een feministische politiek die solidair is met Afghaanse mannen en vrouwen. Zoals Khan zegt: we moeten vrouwen helpen hun behoeften te versterken.[35]
Wat betekent het vertrek van de NAVO-troepen voor de ANDSF-vrouwen?
Eind augustus 2021 vertrokken de NAVO-troepen, samen met een deel van de internationale gemeenschap. Het Taliban II-regime werd een feit en al snel werd duidelijk dat het nieuwe regime onderwijs voor meisjes behoorlijk inperkt en bemoeilijkt. Meisjes worden geweerd van school. Toch zijn er ook geluiden te horen dat er enkele middelbare scholen zijn die meisjes weer toelaten.[36]
Ook al zijn de NAVO-troepen vertrokken, dit betekent niet dat er niet meer wordt gewerkt aan veiligheid voor vrouwen in Afghanistan. Nieuwsberichten laten zien dat er nog steeds (delen van) internationale organisaties en lokale maatschappelijke organisaties werkzaam zijn. Deze lokale maatschappelijke organisaties zijn cruciaal voor het vergroten van de veiligheid van vrouwen.[37] Het uitvoeren van hun taak wordt sterk bemoeilijkt en is gevaarlijker geworden. Over het algemeen is het nog te vroeg om duidelijke en evenwichtige conclusies te trekken. Het grote verschil met het Taliban I-regime is dat er toegang is tot internet, wat wellicht nieuwe kansen biedt, bijvoorbeeld door (online-)onderwijs voor meisjes. De internationale gemeenschap heeft een morele verplichting om zich blijvend in te zetten voor het vergroten van veiligheid van vrouwen in Afghanistan.
Sinds de start van het Taliban II-regime worden vrouwen opgeroepen om thuis te blijven. Kort na augustus 2021 is bepaald dat vrouwelijke ambtenaren thuis moeten blijven, tenzij hun werk niet uitgevoerd kan worden door mannen. Daarmee begint het Taliban II-regime steeds meer te lijken op het Taliban I-regime, toen het vrouwen werd verboden om te werken. De ANDSF-vrouwen zijn ambtenaar, dus dit zou betekenen dat zij sinds de machtsovername niet meer naar hun werk zijn gegaan. Of geldt er een uitzondering, bijvoorbeeld voor politievrouwen die de taak hebben te fouilleren bij grensovergangen? Omdat dit werk niet door mannen mag worden uitgevoerd? En in hoeverre krijgen de ANDSF-vrouwen hun salaris uitbetaald? Dit zijn vragen die in de loop van de komende maanden worden beantwoord.
Het Taliban II-regime raadt vrouwen af om op straat te komen zonder mahram.[38] Tijdens mijn missie was dit al een gebruik in MeS, dus in die zin vraag ik me af in hoeverre dat een verandering is voor de ANDSF-vrouwen in en rondom die stad. Sinds het aantreden van het Taliban II-regime worden opvanghuizen voor vrouwen aangevallen en geplunderd. Vrouwen in het publieke domein worden geweerd. De literatuur geeft hierover aan dat het empirisch is bewezen dat de kans op duurzame vrede en veiligheid wordt vergroot wanneer geweld tegen vrouwen afneemt.[39]
Conclusies
Afghanistan is een clanmaatschappij en daar horen eeuwenoude wetten en gebruiken bij. De clanmaatschappij ‘overleeft’ de wisselende interventies door bijvoorbeeld de Russen of de NAVO. Zij biedt daarom een vorm van structuur en vastigheid. Door als internationale gemeenschap aan te sluiten bij de rol van de vrouw in de clanmaatschappij kan beter worden bepaald in hoeverre Afghanistan kan worden ondersteund met betrekking tot het versterken van de veiligheid van mannen en vrouwen. Specifiek onderzoek naar de rol van de vrouw binnen de clanmaatschappij kan van grote waarde zijn.
Inspectie door een vrouwelijke Amerikaanse militair. Uitbreiding van het aantal vrouwen dat deelneemt aan vredesmissies is nodig, ook om als voorbeeld te dienen voor landen als Afghanistan. Foto U.S. Army, Jennifer Cohen
Het percentage ANDSF-vrouwen is gegroeid van nul tot enkele procenten tijdens de NAVO-interventie. Ook voor internationale vredesmissies geldt dat het aantal internationale militaire en politievrouwen laag is (respectievelijk 3 en 10 procent) en dit bemoeilijkt het proces om toe te werken naar het vergroten van veiligheid voor vrouwen tijdens vredesmissies. Een uitbreiding van het aantal vrouwen dat deelneemt aan vredesmissies is nodig, ook om als voorbeeld te dienen voor landen als Afghanistan.
Het personele registratiesysteem Tashkiel is niet flexibel met betrekking tot posities van ANDSF-vrouwen. Het aantal functies voor vrouwen is klein en daarnaast laat het systeem zien dat de functies die worden toegewezen aan ANDSF-vrouwen ondersteunende functies zijn. Toch wisten Afghanen in de praktijk van 2015 creatieve oplossingen te bedenken en zij maakten daarmee uitbreiding van het aantal ANDSF-vrouwen mogelijk.
Ik wil dit artikel besluiten met de constatering dat de beschikbare literatuur over de rol van ANDSF-vrouwen beperkt is. Dit belemmert een gedegen begrip van de veiligheidssituatie en de bijbehorende kansen en uitdagingen van Afghaanse vrouwen in het algemeen en van de ANDSF-vrouwen in het bijzonder. Er is meer onderzoek nodig naar ANDSF-vrouwen om de veiligheid van vrouwen in Afghanistan in al haar complexiteit beter te begrijpen.
[1] De beschikbare literatuur over de rol van ANDSF-vrouwen is beperkt.
[2] N.S. Fauzia en A. C. Rahayu, ‘Women’s struggle against Patriarchy: An analysis of Radical Feminism through Nadia Hashimi’s A House Without Windows’, in: Journal of Language, Literary, and Cultural Studies 2 (2019) (1) 2.
[3] De term ‘crisiskaravaan’ is ontleend aan het gelijknamige boek van L. Polman (2008).
[4] F. Chappuis en H. Hängghi, ‘Statebuilding Through Security Sector Reform’, in: Routledge Handbook of International Statebuilding (Londen, Routledge, 2013) 174.
[5] Mandaat Resolute Support Missie (2015).
[6] Resolutie 1325 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (2000). Dit kwam tot uitdrukking in het Nationale ActiePlan (NAP) van Afghanistan (2015-2022).
[7] A. Raven-Roberts, ‘Women and the Political Economy of War’, in: C. Cohn, Women & Wars (Cambridge, Polity Press, 2013) 40.
[8] S. Schutte, ‘Living with patriarchy and poverty: women’s agency and the specialties of gender relations in Afghanistan’, in: Gender, Place and Culture 21 (2014) (9) 1176.
[9] S. Farooqi, ‘Misogyny and lawlessness in Afghanistan: the women’s fight for equal rights’, in: Journal of Civil Rights and Economic Development 32 (2018) (2) 106.
[10] P. DeLargy, ‘Sexual Violence and Women’s Health in War’, in: C. Cohn, Women & Wars, 61.
[11] C. Hille, Clans and democratization: Chechnya, Albania, Afghanistan and Iraq (Leiden/Boston, Brill, 2020) 225.
[12] Hille, Clans and democratization, 230.
[13] De term ‘zwakke staat’ interpreteer ik hier als een staat waarin een duidelijke overheidsstructuur ontbreekt. R. Rotberg behandelt de term ‘zwakke staat’ uitvoerig in zijn boek State Failure and State Weakness in a time of terror (Washington, D.C., Brookings Institution Press, 2003).
[14] Hille, Clans and democratization, 101.
[15] U. Niaz, ‘Violence against women in South Asian countries’, in: Archives of Women’s Mental Health 6 (2003) 180.
[16] Hiermee bedoel ik dat westerse interventies zich in meer of mindere mate richten op het bevrijden van Afghaanse vrouwen conform het westerse model van liberaal feminisme. Zie: K.J. Ayotte en M.E. Husain (2005). ‘Securing Afghan Women: Neocolonialism, Epistemic Violence, and the Rhetoric of the Veil’, in: NWSA Journal 17 (2005) (3) 117.
[17] VAW: Violence Against Women.
[18] Gender definieer ik hier als de gedrags- en identiteitsaspecten die worden toegekend aan een sekse (ter onderscheiding van lichamelijke en biologische aspecten).
[19] Niet alle etniciteiten in Afghanistan hebben een clanstructuur, maar het zijn juist deze die meestal de macht hebben. Zie: Hille, Clans and democratization, 225.
[20] L. Ahmad, en P.A. Avoine, ‘Misogyny in post-war’ Afghanistan: the changing frames of sexual and gender-based violence’, in: Journal of Gender Studies 27 (2016) (1) 91.
[21] Shahnaz Khan, ‘The two faces of Afghan women: Oppressed and exotic’, Women’s Studies International Forum 44 (2014) 104.
[22] T. Murray, ‘Security Sector Reform in Afghanistan, 2002-2011: An Overview of a Flawed Process’, in: International Studies 48 (2011) (1).
[23] M. Tariq, ‘The Role of Women in the Security Paradigm of Afghanistan’, in: International Journal of Innovation 15 (2021) (8) 333.
[24] S. Karim, ‘Gender and Peacekeeping’, in: The Handbook of Gender and Conflict (Oxford, Oxford University Press, 2018) 453.
[25] Tariq, ‘The role of women’, 333.
[26] S. Rasikh et al, ‘Afghan Women Police: Tomorrow’s force for inclusive security’, Women and Peace Studies Organization (WPSO), 2018, in samenwerking met Oxfam, 24.
[27] C. Cohn, ‘Women and Wars: Toward a Conceptual Framework’, in: Cohn, Women & Wars, 9.
[28] Murray, ‘Security Sector Reform in Afghanistan’.
[29] Ibidem.
[30] Khan, ‘The two faces of Afghan women’.
[31] Ibidem, 107.
[32] N. Puechguirbal, ‘Peacekeeping, Peacebuilding and Post-conflict Reconstruction’, in: Laura J. Shepherd (red.) Gender Matters in Global Politics (Londen en New York, Routledge, 2010) 184.
[33] S. Basiri, ‘Gender and Security Issues: Women in Afghanistan’, International research Centre (IDRC), Canada, 2003, 58.
[34] J. Bahri, ‘Western Gender Policies in Afghanistan: failing women and provoking men’, in: Gender, Technology and Development 18 (2014) (2) 180.
[35] Khan, ‘The two faces of Afghan women’, 107.
[36] ‘Afghanistan: Taliban moeten meisjes direct weer naar school laten gaan’, Amnesty International, 14 oktober 2021. Zie: https://www.amnesty.nl/actueel/afghanistan-taliban-moeten-meisjes-direct-weer-naar-school-laten-gaan.