Alexanders meesterzet

In 331 v.Chr. staat Alexander de Grote, koning van Macedonië, met slechts 47.000 man tegenover het overweldigende leger van de Perzische koning Darius III. Darius heeft alles ingezet: meer dan 100.000 soldaten, strijdwagens uitgerust met sikkelbladen en olifanten. Maar Alexander weet dat oorlog niet alleen om aantallen draait – het gaat om tactiek.

De nacht voor de beslissende strijd is donker en geladen met spanning. Darius houdt zijn troepen in volle paraatheid en verwacht een nachtelijke aanval. Maar Alexander doet iets onverwachts: niets. Terwijl de Perzen hun zenuwen en kracht verslijten in de duisternis, liggen Alexanders soldaten rustig te slapen. Zij zouden de volgende morgen uitgerust en op hun best vechten.

Als de zon opkomt boven de zinderende vlakte van Gaugamela, staat Alexander met een helder hoofd en een doordacht plan klaar. Darius heeft het terrein gekozen: vlak en open, ideaal voor zijn massale cavalerie en dodelijke strijdwagens. Maar Alexander heeft het slagveld verkend en bestudeerd en weet precies hoe hij dit in zijn voordeel kan gebruiken.

Initieel lijkt de Perzische overmacht te groot en Alexanders flanken moeten buigen, maar niets is wat het lijkt. Juist door op de flanken mee te geven, wordt het leger van Darius steeds verder uit elkaar getrokken. Met een verrassende manoeuvre beweegt Alexander samen met zijn ruiters en lichte infanterie dwars over het slagveld richting een hooggelegen positie, waar de strijdwagens van Darius niet goed kunnen vechten.

Darius stuurt zijn cavalerie naar voren om Alexander af te snijden en dat is precies diens bedoeling. Er ontstaan gaten in de uitgerekte Perzische linie en als een bliksemschicht grijpt Alexander zijn kans. Samen met zijn elitetroepen stormt hij persoonlijk dwars door het zwakke centrum, recht op Darius af. Paniek slaat toe in het Perzische kamp. Darius is volledig verrast en verliest zijn moed. De Perzische soldaten zien hun koning vluchten en de verdediging stort volledig in elkaar.

De slag bij Gaugamela is Alexanders grootste overwinning. Door slimmer te vechten verslaat hij de machtigste koning ter wereld.

Figuur 1 Slag bij Gaugamela, Alexanders meesterzet

Willen, slimmer, kunnen vechten

‘Ik ben niet bang voor een leger van leeuwen geleid door een schaap, maar wel voor een leger van schapen geleid door een leeuw.’ – Alexander de Grote

Willen, slimmer, kunnen vechten vormt de kern uit de Command Message van de Commandant Landstrijdkrachten.[1] Het zijn tijdloze begrippen en bij Alexander de Grote vloeiden ze als het ware door zijn aderen. Ze raken bovendien direct aan de componenten van militair vermogen, oftewel gevechtskracht. Om te ‘kunnen’ vechten had Alexander zijn leger uitstekend uitgerust en getraind: de fysieke component. Hij ging zelf voorop in de strijd en toonde persoonlijk leiderschap. Hij had de wil om te winnen en was bereid om te vechten: de morele component. Ten slotte had Alexander zich niet alleen bekwaamd in de krijgskunde, maar ook in krijgskunst en militaire geschiedenis. Hij bestudeerde zijn tegenstanders, analyseerde het terrein en hechtte veel waarde aan inlichtingen. Hij vocht met tactisch vernuft, ‘slim’ dus: de conceptuele component.

Figuur 2 Componenten van militair vermogen uit de Command Message

Met het woord ‘vechten’ richt de Command Message het militaire vermogen opnieuw op het grootschalige gevecht, de kern van het bestaan van de krijgsmacht. ‘Slimmer’ zegt iets over het hoe: het duidt op de manier waarop we vechten. Maar wat betekent dat precies? Slimmer dan gisteren? Slimmer door het gebruik van drones, AI en precisiewapens? Slimmer dan de Oekraïners en Russen, om een uitputtingsslag in de loopgraven te vermijden? Het voorbeeld van Alexander maakt echter duidelijk dat maar één maatstaf telt: wanneer het moet, vechten we slimmer dan elke tegenstander, met de middelen die we op dat moment hebben en onder omstandigheden die wij zelden zelf kiezen.

Gaat slimmer vechten dan alleen over de conceptuele component en doctrine? Zeker niet. De componenten van militair vermogen overlappen en versterken – of verzwakken – elkaar. Het fysieke gevecht is voor een belangrijk deel ook een mentale strijd. Net als een bokser willen we de tegenstander continu op het verkeerde been zetten met een misleidende klap of schijnbeweging, gevolgd door een verwoestende uithaal tegen de kaak. In die combinatie komen tactiek, techniek en de psychologie van het gevecht samen. Daarbij moeten we ook kunnen incasseren, want het gevecht eindigt pas wanneer de tegenstander breekt of is uitgeschakeld. Oorlog kent geen laatste ronde en belangrijker nog, geen tweede plaats. Slimmer vechten betekent zich realiseren dat geen enkel plan het eerste contact met de vijand overleeft. Het draait om initiatief, verrassing en mentale dominantie. Uiteindelijk komt het aan op tactiek en mindset.

Dit artikel brengt die essentie, het belang en de urgentie van slimmer vechten onder de aandacht. Geen doctrinair betoog of academisch verhaal, maar praktische inzichten en handvatten, gericht op degenen die het concept in de praktijk moeten uitvoeren en ondersteunen. Na deze inleiding volgt het fundament van slimmer vechten. Daarna kijken we naar how to think en how to fight en komt training als essentiële basis aan bod, gevolgd door enkele randvoorwaarden onder de noemer van samen vechten. Hopelijk draagt dit artikel bij aan een scherpere focus binnen de krijgsmacht – en in het bijzonder de landmacht – om ideeën, concepten en randvoorwaarden verder uit te werken. Want slimmer vechten begint niet op het gevechtsveld. Het zit tussen de oren en begint op de kazerne.

‘The most important six inches on the battlefield is between your ears.’ – generaal James Mattis

Slimmer vechten

Het fundament

In een grootschalige oorlog stappen onze tactische eenheden, onze mensen, een wereld binnen van chaos en vernietiging die zijn weerga niet kent. Het gevechtsveld wordt met nieuwe technologieën bovendien steeds complexer en dodelijker. Daartegenover staat ons dagelijkse leven dat – gelukkig maar – veiliger en comfortabeler is dan ooit. De dood is iets ongewoons geworden en luxe vinden we vanzelfsprekend. Dat contrast maakt de schok bij het uitbreken van een gevecht des te groter. Wie slimmer wil vechten, moet eerst de verschrikkelijke aard van oorlog onder ogen zien en leren begrijpen.

‘War is war and hell is hell, and if you ask me, war is a lot worse.’ – Alan Alda als Hawkeye in MASH

Vechten is geen theoretische exercitie. Het is gewelddadig, uitputtend en vaak ronduit beangstigend. Het vereist een uitzonderlijke fysieke en mentale voorbereiding, want alleen dan is de kans groter dat je de eerste schok en de extreme omstandigheden aankunt. Wanneer het gevecht eenmaal losbarst, beschouw je die wereld van vernietiging als de nieuwe realiteit en je weet niet hoelang die omstandigheden aanhouden. Je beseft dat de tegenstander erop uit is jou en iedereen om je heen uit te schakelen en je maakt de bewuste keuze dat niet te laten gebeuren.

Geen enkele oorlog en geen enkel gevecht is hetzelfde. Als we dit in gedachten houden hebben we meteen een voordeel ten opzichte van de tegenstander, want bijna iedereen heeft de neiging om oude successen te kopiëren, terwijl herhaling in oorlog dodelijk kan zijn. Anticipeer op de onvoorspelbaarheid van oorlog in elke situatie. Wees bereid om alles anders te doen dan je ooit had verwacht. Charles Darwin concludeerde dat in de natuur niet de sterkste overleeft en ook niet de meest intelligente, maar degene die zich het beste aanpast aan veranderingen.[2]

Een hoeksteen van slimmer vechten is het beperken van ‘ruis’. Om je geest de ruimte te geven de tegenstander te doorgronden en te slim af te zijn, mag je niet meer afgeleid zijn door onbekendheid of onkunde in het gebruik van je persoonlijke wapen, je uitrusting, het aansturen van een voertuigbemanning, het bedienen van de radio, kaartlezen, enzovoort. Als je basisvaardigheden geen tweede natuur zijn, ben je fysiek en mentaal niet vrij om slimmer te vechten. Koester nooit de illusie dat je in het gevecht plots boven jezelf uitstijgt.

‘When the fight comes, you will not rise to the occasion, you will fall to the level of your training.’ – anonieme United States Navy SEAL

How to think

Hoe sterk je ook bent of hoe zwak de tegenstander ook lijkt, dwing jezelf altijd te denken als de onderliggende partij. Wie niet sterk is, moet slim zijn. David was kleiner en zwakker dan Goliath, en dat dwong hem tot creativiteit. Ga ervan uit dat de tegenstander numeriek sterker is, jouw acties doorziet en snel tegenmaatregelen neemt. Vermijd de intellectuele luiheid van de sterkere partij. Dit betekent niet dat je je moet verliezen in twijfels of onzekerheid over je eigen kunnen, je moet juist altijd bereid zijn om anders te denken en flexibel te handelen. Slimmer vechten is denken zoals David: de strijd aangaan met een scherpe geest, niet alleen met brute kracht.

Denk als David, vecht als de underdog. Bron: Anton Robert Leinweber/AI

Verwacht dus ook geen eerlijk gevecht. Neem aan dat de tegenstander vastbesloten is, zich niet aan regels houdt en geen enkel middel schuwt om jou uit te schakelen. Wij houden ons te allen tijde aan het oorlogsrecht, maar slimmer vechten betekent asymmetrisch vechten. Maak van elke situatie een hinderlaag, benut elke kans, aarzel geen moment en sla keihard toe. Het is letterlijk jij of ik. Wees altijd de eerste, de snelste en de meest beslissende in het gevecht. Alleen maar verdedigen is geen optie als je wilt winnen. Slimmer vechten betekent offensief denken, initiatief nemen en agressief handelen: win or be killed.

Houd daarom altijd rekening met meer tegenstanders dan verwacht. Eén schutter worden er twee, twee voertuigen worden er drie en drie compagnieën plots vier. Bereik je het aanvalsdoel, reken er dan op dat er nóg een tegenstander opduikt. Zo blijf je scherp en voorkom je dat je wordt verrast. Dit is geen mentale overdrijving, want in de praktijk blijken schattingen over de tegenstander vaak verkeerd. Slimmer vechten betekent altijd rekening houden met ‘plus één’!

Militaire eenheden – van onszelf en van de tegenstander – zijn echter ook notoir ‘niet gereed’ voor het gevecht. In werkelijkheid is bijna niemand ooit echt gereed. Ook de tegenstander heeft moeite om eenheden gecoördineerd, tijdig en compleet op de juiste plek te krijgen. Alles wat bij ons misgaat, gaat bij de tegenstander ook mis. Defect materieel, falende verbindingen, een ondercommandant die verkeerd rijdt; daar liggen de kansen. Zoek actief naar die momenten van kwetsbaarheid. Vind de tanks die munitie beladen. Val de infanteriecompagnie aan die even rust neemt. Kijk niet alleen naar de Most Likely en de Most Dangerous Enemy Course of Action, maar ook naar de Most Favourable Enemy Course of Action, de situatie waarin de tegenstander zelf fouten maakt en jij daarvan kunt profiteren.[3]  Slimmer vechten is beseffen dat de tegenstander ook struikelt en dan keihard toeslaan.

Een treffend voorbeeld is de vernietiging van een Russische gevechtsgroep bij een rivierovergang over de Donets in mei 2022.[4] De Russen probeerden een pontonbrug te slaan bij Bilohorivka, maar maakten daarbij meerdere grove fouten. Ze bouwden de brug op een voorspelbare locatie, met gebrekkige camouflage en zonder luchtdekking. De voertuigen stonden dicht op elkaar in open terrein, perfect zichtbaar voor Oekraïense drones. Oekraïne had deze aanval niet zien aankomen, maar herkende onmiddellijk de kwetsbaarheid van de situatie. Binnen korte tijd richtten de Oekraïeners artillerie op de brug en beide oeverwegen, met vernietigend resultaat. Meerdere bruggen en tientallen Russische tanks en pantservoertuigen werden uitgeschakeld. Dit was geen klassieke hinderlaag, maar een schoolvoorbeeld van het uitbuiten van een Most Favourable Enemy Course of Action.

De mislukte Russische overgang over de Donets in mei 2022. Foto Airborne Assault Force Ukraine

We weten al dat dat de tegenstander, net als de meeste mensen, een gewoontedier is en in herhaling valt. Vaste patronen vormen een zwakte, want ze bieden een kans om te anticiperen en uit te buiten. Herken terugkerende trends. Begrijp hoe de tegenstander optreedt: in welke volgorde valt hij aan? Hoe en wanneer zet hij hoofdwapensystemen in? Waar reageert de tegenstander op, en hoe? Waar bevindt zich de logistiek? Waar staat de commandopost? Maar pas op: trap zelf niet in deze val. Ook succes mag geen reden zijn om vast te houden aan hetzelfde stramien. Blijf onvoorspelbaar optreden. Waar aanpassingsvermogen vaak een reactie is, is deze flexibiliteit juist proactief. Slimmer vechten betekent dat je je tegenstander ‘leest’, maar zelf een ongrijpbaar doelwit blijft, zoals de Joker in Batman: ‘Do I really look like a guy with a plan? I just do things’.[5]

Dat brengt ons bij de ‘zwarte band’ in slimmer vechten. Die bereik je wanneer je doelbewust weet in te breken in de OODA loop van de tegenstander. Dat doe je door zelf sneller te besluiten, onverwacht op te treden en hem daarmee telkens een stap voor te blijven. Initiatief, behoud van momentum en een hoger operationeel tempo zorgen dat je de tegenstander uiteindelijk kunt overrompelen. De ‘hoogste dan’ is voorbehouden aan misleiding.[6] Doe nooit wat de tegenstander verwacht, maar laat hem wel geloven dat je dat gaat doen. Kruip in zijn hoofd. Welke acties verwacht hij te zien? Hoe kun je dat geloofwaardig veinzen? Slimmer vechten draait om het beïnvloeden van besluitvorming en dwingt de tegenstander telkens zijn oriëntatie te herzien, bij voorkeur op basis van een verkeerd beeld van de werkelijkheid. Misleiding is de kuzushi – het uit balans brengen van de tegenstander, wat de weg vrijmaakt voor jouw beslissende worp: ippon!

Kuzushi: de aanvaller is uit balans gebracht, waardoor het ‘zwaard’ geen effectief wapen meer is. Bron: Wikipedia

Dit alles vereist een diep inzicht in zowel de tegenstander als de eigen mogelijkheden om diens waarneming te manipuleren. Misleiding begint bij het begrijpen van wat de ander verwacht te zien en hoe je dat beeld kunt vervormen. Denk aan Muhammad Ali, met zijn feints, onvoorspelbare bewegingen en psychologische spel. Zijn legendarische rope-a-dope-tactiek tegen George Foreman in 1974 was een schoolvoorbeeld van misleiding. Ali deed alsof hij op instorten stond, lokte Foreman uit alles te geven en zichzelf uit te putten en sloeg toen genadeloos toe. Slimmer vechten bevat altijd een vorm van misleiding. Niet als trucje, maar als middel om de tegenstander te sturen, te frustreren en uiteindelijk op het beslissende moment te verslaan.

How to fight

Een recent voorbeeld van doordachte en slimme tactiek is de slag om Hostomel in 2022, tijdens de openingsfase van de Russische invasie van Oekraïne.[7] Russische luchtlandingstroepen probeerden het vliegveld snel in te nemen om een luchtbrug op te zetten richting Kyiv. De Oekraïense verdedigers anticipeerden deze actie, maar lieten hun luchtafweer opvallend stil, bewust, zodat de Russen hun aanval ook echt zouden inzetten. Zodra de luchtlandingstroepen zich op het vliegveld hadden gevestigd, sloegen de Oekraïners toe. Vanuit de omliggende bossen en moerassen, waar kleine infanterie-eenheden zich hadden verstopt, voerden ze korte aanvallen uit en gebruikten ze vuursteun om de landingsbaan op het laatste moment onbruikbaar te maken. De geplande Russische follow-on-forces konden daardoor niet meer landen en de ingezette luchtlandingstroepen raakten geïsoleerd. Bij het verlaten van de luchthaven liepen de Russen recht in de voorbereide hinderlagen, waarbij de Oekraïense eenheden snel konden verplaatsen en voortdurend toesloegen. Ze hadden van het vliegveld een killbox gemaakt waaruit ontsnappen nauwelijks mogelijk was. Een goed getimede tegenaanval maakte uiteindelijk een einde aan de Russische poging om van Hostomel een bruggenhoofd te maken.

De Slag om Hostomel laat zien hoe principes als het ‘lezen’ van de tegenstander, misleiding, initiatief en aanpassingsvermogen zich vertalen naar concreet optreden in het veld. Slimmer vechten slaat de brug tussen de benodigde mindset en concrete doelgerichte acties.

Een bijbehorende centrale vraag op tactisch niveau is hoe we de tegenstander (laten) naderen en hoe we hem vernietigen, zonder dat hij ons vernietigt. Tactiek draait daarom in essentie om het manoeuvreren met gevechtseenheden, waarbij je optimaal gebruik maakt van het terrein, zoals hindernissen, naderings- en dekkingsmogelijkheden en beheersende terreindelen. Het doel is altijd om in een voordelige positie te komen ten opzichte van de tegenstander.

Om die tegenstander aan te kunnen grijpen moeten we hem eerst wel waarnemen of vinden. Eenmaal in gevecht is het creëren van vuuroverwicht essentieel. Wie vanaf het eerste moment meer en effectiever vuur uitbrengt, onderdrukt de tegenstander en beperkt zijn bewegingsvrijheid. Daardoor raakt hij gebonden. Vuuroverwicht maakt verplaatsing mogelijk met technieken zoals vuur en beweging, maar is net zo goed noodzakelijk voor het effectief vechten vanuit een opstelling. Het onderliggende principe laat zich samenvatten in de drie kerntaken: vinden, binden, slaan. Een vierde element, uitbuiten, houdt rekening met succes en het voortzetten van het gevecht. Samen vormen deze begrippen een compacte leidraad voor het opstellen van een gevechtsplan.

De verdediging gebruiken we niet alleen om de tegenstander te stoppen, maar ook om hem te ontregelen. Hij zal proberen met massa, vuursteun en drones een doorbraak te forceren, waardoor het zelden haalbaar is de voorste linie langdurig vast te houden. Zelfs als we daar tijdelijk standhouden, is het effect vaak van korte duur, terwijl we juist blijvende impact willen creëren. Als de opdracht het toelaat laten we de tegenstander daarom bewust ‘inbreken’ en geloven dat hij succes boekt. Ondertussen dwingen we hem tot voorspelbaar gedrag door hem te kanaliseren naar terreindelen waar wij hem kunnen vertragen, binden en aangrijpen. We stoppen niet alleen de voorste eenheden, maar klappen de val dicht, om de samenhang van de gehele aanval te breken. Slimmer vechten betekent bewust ruimte bieden aan de tegenstander, om vervolgens het initiatief terug te winnen, bijvoorbeeld met: lenken, stauen, bekämpfen.

Manoeuvreren is op dit moment misschien wel de grootste tactische en operationele uitdaging, zeker in Oekraïne. De huidige loopgravenoorlog speelt zich af op een vrijwel transparant slagveld, waar je tot ver voorbij het front continu onder waarneming ligt van drones, radars, satellieten en elektronische systemen en waar elke beweging potentieel dodelijk is. De valkuil is om deze statische strijd aan te nemen als de nieuwe werkelijkheid.

Natuurlijk, ook wij moeten voorbereid zijn op het vechten in loopgraven, ze komen in elke moderne oorlog voor. Wie zich wil beschermen moet zich kunnen ingraven, zeker bij een langer verblijf. Maar ons denken moet gericht blijven op manoeuvre. Op doorbreken. Hoe krijgen we de boel in beweging? Of dat nu gebeurt met slim gebruik van rook, misleiding, een massale drone-aanval, een reserve die vanuit het achtergebied aan komt stormen of door ondersteuning van partizanen, het maakt niet uit. Wat telt is dat we zelf weer kunnen manoeuvreren. Want doorbreken gaan we.

George Foreman (links) laat zich door de misleiding van Muhammad Ali helemaal uitputten: niet de kwaliteit van de bokshandschoen maakt de wereldkampioen, het is de vechter die telt. Foto ANP

Manoeuvre-oorlogvoering staat aan de basis van slimmer vechten. Het draait niet om het frontaal verslaan van een vijandelijke eenheid, maar om het breken van het systeem en de samenhang waar die eenheden op draaien. Dat betekent denken in kwetsbaarheden en kansen. We richten ons op wat de vijand nodig heeft om te functioneren, zoals essentiële terreindelen, logistiek, commandanten en verbindingen. Soms is een dreiging genoeg om een verplaatsing of verwarring af te dwingen. Een beslissing forceren we door de tegenstander te overladen met uitdagingen, zodat hij uit balans raakt, fouten maakt en zichzelf onder druk opbreekt. Manoeuvre-oorlogvoering betekent voortdurend het initiatief nemen, dilemma’s opleggen en het tempo van de strijd dicteren, op een manier die de vijand niet kan bijhouden. Daar ligt de kracht van slimmer vechten.

Training bepaalt je default

‘It is not the will to win that matters – everyone has that. It is the will to prepare to win.’ – Paul ‘Bear’ Bryant (American football-speler en coach)

Je getraindheid is je default setting. Daar val je op terug als je in de chaos en vernietiging van een moderne oorlog terechtkomt. Dat geldt voor individuele vaardigheden, maar ook voor drills op groepsniveau, basisgevechtstechnieken van het peloton en voor gevechtsacties van compagnie tot brigade. De kracht van herhaling kan daarbij niet worden overschat. Wapensystemen veranderen snel, concepten verouderen nog sneller en geen enkele eenheid is ooit volledig voorbereid op de volgende oorlog. Het is de ervaring van intensief, gevarieerd en realistisch trainen die het oplossend vermogen van de uitvoerder vergroot. Training geeft houvast waar plannen falen en daarom is getraindheid de absolute basis voor slimmer vechten: doen, doen, doen.

In training moeten eenheden, en vooral commandanten, worden blootgesteld aan onzekerheid en verrassing. Vermijd het verstrekken van een gedetailleerd programma voor de komende dagen. Laat niet de indruk ontstaan dat we exact weten wat de tegenstander doet of hoe sterk hij is. Confronteer eenheden met een toestand die volledig afwijkt van hun verwachtingen, zonder hen direct een nieuwe opdracht te geven. Dit dwingt commandanten tot improvisatie en het nemen van initiatief. Zo verhogen we niet alleen de besluitvaardigheid, maar bouw je veerkracht en flexibiliteit op die essentieel zijn voor succes onder gevechtsomstandigheden.

Gebruik simulatie en benut de volle kracht ervan. Digitaal kunnen we trainen in het terrein waar we echt moeten kunnen vechten. Laat de tegenstander zich zo realistisch mogelijk gedragen, met herkenbare wapensystemen en gedetailleerde materieelweergave. Een gesimuleerde actie kun je eindeloos herhalen, zonder risico of logistieke belasting. Gebruik dat om bevelvoering, radioprocedures en reacties op het uitvallen van bijvoorbeeld communicatiesystemen intensief te beoefenen. Breng elke denkbare frictie in: verwarring, vertraging, verkeerde informatie, you name it. Daarna een korte evaluatie en weer door.

‘Zelfs het meest eenvoudige in oorlog is moeilijk. Alles wat fout kan gaan, gaat fout. Alleen door eindeloos trainen ga je dit inzien en kun je leren hoe je onnodige frictie kunt beperken.’ – generaal Carl von Clausewitz

Militaire leiders moeten voortdurend op de hoogte blijven van technologische en doctrinaire ontwikkelingen en begrijpen hoe zowel zij als de tegenstander die kunnen benutten. Laat je nooit verleiden door het idee van een silver bullet, want die bestaat niet. Nieuwe wapensystemen komen zelden ‘in plaats van’, dus meestal erbij. Dat maakt het gevecht telkens weer complexer. De moderne commandant kan niet alles beheersen, maar zonder functioneel begrip is inzet nooit effectief. Tactische commandanten zijn geen specialisten, het zijn experts in landoptreden op hun niveau. Zij vertalen intenties naar effecten. Slimmer vechten vereist daarom basiskennis van alle relevante capaciteiten, oud en nieuw.

Vakkennis moet naar het hoogst haalbare niveau worden gebracht en tactiek verdient een centrale plek in opleidingen en trainingen.[8] Competenties alleen zijn niet genoeg, er bestaat geen vervanging voor ervaring. Ons militaire onderwijs is sterk gericht op procedures. We leren ‘hoe’ te besluiten en ‘hoe’ te handelen, terwijl juist het diepgaande inzicht in tactiek, terrein, tegenstander en eigen middelen centraal moet staan.[9] De belangrijkste vraag is zelden ‘hoe’ ik aanval, maar ‘waarom’. Waarom kies ik voor stil en ongezien, of juist voor snelheid en agressiviteit? Waarom schakel ik de vijandelijke verkenners uit of juist niet? De antwoorden komen niet vanzelf, zelfs niet met alle data van de wereld. Slimmer vechten is geen exacte wetenschap, maar de kunst van het gevecht. Het vereist ervaring, analytisch vermogen en tactisch meesterschap.

Samen vechten

‘An army is a team. It lives, sleeps, eats, and fights together. This individual hero stuff is bullshit.’ – generaal George S. Patton

Slimmer vechten betekent samen vechten. Het succes van verschillende eenheden, wapensystemen en ondersteunende middelen komt niet alleen samen bij de tactische commandant, het versterkt elkaar. Te vaak wordt gedacht dat een specifiek wapen of systeem zelfstandig het verschil kan maken, terwijl het juist de afstemming en integratie van middelen en effecten is die het gevecht bepalen. Een keuze om te verdedigen in gebied X is nooit willekeurig. Het is een weloverwogen beslissing met specifieke doelen. Alle inspanning moet erop gericht zijn om die opdracht te volbrengen. Diepe effecten en de activiteiten in het achtergebied zijn ondersteunend en randvoorwaardelijk. Niet omdraaien, maar focussen.

Drills, technieken en standaard gevechtsacties zijn essentieel voor overleving. Ze vormen de basis, maar mogen nooit rigide worden toegepast. Flexibiliteit en creativiteit zijn cruciaal, vooral wanneer het terrein andere eisen stelt of wanneer de tegenstander zich buiten de verwachte patronen beweegt. Toch blijft het technische niveau (groep, peloton) vooral gericht op het uitvoeren van technieken. Tactisch inzicht en de concepten in dit artikel zijn uiteraard relevant, maar echte tactiek komt pas op bataljonsniveau. Het compagniesniveau bevindt zich in het grijze gebied tussen techniek en tactiek.

Slimmer vechten doe je ‘met wat je hebt’, maar tactiek is uiteraard effectiever als je beschikt over de juiste capaciteiten. Niet voor niets is ‘vierkant’ een NAVO-standaard voor gevechtseenheden. Vier in plaats van drie elementen betekent dat het aantal manoeuvre-opties verdubbelt van drie naar zes. Je kunt meer tactische formaties aannemen, meer diepte creëren, makkelijker een reserve aanhouden, enzovoort. Sterkere eenheden verhogen de flexibiliteit, bescherming en hwet voortzettingsvermogen, eigenschappen die ook bijdragen aan afschrikking, en dus het voorkomen van Russisch militair avonturisme, waar het ons uiteindelijk allemaal om te doen ‘is.

‘Die beste Strategie ist immer recht stark zu sein.’  – generaal Carl von Clausewitz

Technologieën zoals AI, drones en satellieten veranderen het strijdtoneel. Juist daarom moeten we ze benaderen met de geest van slimmer vechten. Het gaat niet om bezit, maar om gebruik. AI kan razendsnel informatie analyseren, patronen herkennen en besluitvorming versnellen. Drones en satellieten geven real-time ogen op het slagveld, vergroten situational awareness en maken precieze, onverwachte aanvallen mogelijk. Maar de werkelijke kracht zit in hoe je ze inzet: creatief, asymmetrisch en met verrassingseffect. Laat de tegenstander zijn energie verspillen aan het beveiligen tegen standaard dreigingen, terwijl jij onvoorspelbaar opereert. Zet goedkope drones in als afleiding, lok luchtafweer uit, leid AI om de tuin met desinformatie. Slimmer vechten met technologie betekent niet vertrouwen op systemen, maar systemen inzetten om je tegenstander uit balans te brengen. Technologie is geen wondermiddel, het is een hefboom, en alleen maar effectief in de professionele handen van een scherpe geest.

De inzet van drones, elektronische systemen en satellietbeelden maakt een groot deel van het front ‘transparant’. Foto auteur/AI

Afsluiting

Alexander de Grote verdiende zijn militaire sporen al op jonge leeftijd. In het leger van zijn vader nam hij actief deel aan verschillende veldslagen. In zijn jeugd kreeg hij jarenlang les van Aristoteles, waarbij hij alles leerde, van natuurkunde tot krijgshistorie. Deze brede kennis zette Alexander ertoe als een van de eersten in de geschiedenis het terrein en de tegenstander echt te bestuderen en deze inzichten tactisch in zijn voordeel te gebruiken. Slimmer vechten vereist vakmanschap en ervaring, en dat begint met opleidingen die de kunst van het vechten weer centraal stellen.

Momenteel gaat veel intellectuele inspanning naar het verwerven van materieel en doorontwikkeling. Toch kunnen we de modernste tanks en wapensystemen hebben, met de beste bescherming en grootste vuurkracht, maar als een compagnies- of bataljonscommandant op de verkeerde plek verdedigt, schakelen vijandelijke antitankwapens dat dure materieel in een oogwenk uit en was alle moeite voor niets. Slimmer vechten zet onze intellectuele kracht daar in waar deze het meeste effect heeft, gericht op het primaire proces: het gereedstellen van eenheden en met name opleiden en trainen.

Vechten op tactisch niveau is in de kern een fysieke confrontatie, gericht op de vernietiging van de tegenstander. Maar het is ook een intellectuele vaardigheid en de kunst om de tegenstander te analyseren, zijn zwaktes te doorgronden en die, met behulp van de eigen middelen en gebruik van het terrein, genadeloos uit te buiten. Clausewitz noemde dit de genialiteit van de commandant: het vermogen om de tegenstander niet alleen te beïnvloeden, maar vooral te bespelen. Dit is ook de essentie van manoeuvre-oorlogvoering: winnen door de tegenstander aan te grijpen waar hij zwak is. En als die zwakte er nog niet is, dan creëren we die. Slimmer vechten bestaat uit tactiek, mindset en de wil om te handelen.

There is no substitute for experience: dus daarom trainen, trainen, trainen. Bestudeer de geschiedenis, analyseer het heden, van klassieke veldslagen tot Oekraïne. Word een vakmens. Meesterschap komt namelijk niet aanwaaien, het is het resultaat van jarenlang oefenen, nadenken en zeker ook falen en opnieuw beginnen. Je vertrouwt een chirurg vanwege jarenlange opleiding en training. Bij een topatleet staat alles in het teken van dat ene moment van presteren: voeding, mindset en tactiek. Het is nooit de kwaliteit van de bokshandschoen die de wereldkampioen maakt: het is de vechter die telt.

Zelfs het slimste gevecht leidt niet altijd tot succes. Vele factoren spelen een rol. Je kunt altijd in een statisch en schijnbaar uitzichtloos gevecht terechtkomen of zelfs teruggedrongen worden. De grootste valkuil is echter om hieraan toe te geven en je hierop in te richten. Beter is het om nog slimmer te vechten, want dat is de enige uitweg. Manoeuvre is niet dood, het is een vak en juist daar ligt de uitdaging. Vechten is altijd moeilijk en vergt de integrale toepassing van combined arms, tactiek en creativiteit. Wacht niet op de technologie, de oplossingen liggen in ons eigen optreden. Het gaat erom de omstandigheden te keren en het initiatief opnieuw in handen te nemen. Hiervoor moeten onze vechters niet alleen tactici zijn met de juiste mindset, ze moeten vooral in staat zijn denken en doen te verenigen.

‘Combining art and science, thinking and doing, that is what creates exceptional results, because it’s nót about ideas. It’s about making ideas happen.’ – Steve Jobs

 

[1] Commandant Landstrijdkrachten luitenant-generaal J.R. Swillens, Command Message (Utrecht, 2024).

[2] Charles Darwin, On the Origin of Species (Londen, John Murray, 1859).

[3] MLECOA en MDECOA zijn formele termen in de NAVO-doctrine. MFECOA bestaat niet en is bedoeld als impuls voor het nadenken over de tegenstander binnen het concept van slimmer vechten.

[4] Andrew E. Kramer, ‘A Doomed River Crossing Shows the Perils of Entrapment in the War’s East’, The New York Times, 25 mei 2022.

[5] Zie: The Dark Knight (2008).

[6] In vechtkunsten verwijst de ‘dan’ naar een graad van bekwaamheid, waarbij hogere dan-graden toenemend meesterschap aanduiden. Zie: Jigoro Kano, Kodokan Judo. The Essential Guide to Judo (KDUS, 2013).

[7] Liam Collins, Michael Kofman en John Spencer, ‘The Battle of Hostomel Airport. A Key Moment in Russia’s Defeat in Kyiv’, War on the Rocks, 10 augustus 2023.

[8] Pieter Soldaat en Gijs Tuinman, ‘Officieren weer leren vechten’, Militaire Spectator 192 (2023) (3) 112-125.

[9] Otto van Wiggen, Theo Pollaert en Erik Jellema, Tactiek om te begrijpen (Mission Command, 2009).

Over de auteur(s)

Luitenant-kolonel M.A. Felius

Marnix Felius is Hoofd Planintegratie bij Staf Commando Landstrijdkrachten.