Wat hebben Kwatta’s Manoeuvrerepen, Fokker en paardenverzekeringen met elkaar gemeen? Welnu, er werd ooit reclame voor gemaakt in de Militaire Spectator.
Wie een willekeurig blad van vroeger openslaat kan de advertenties tegenkomen. In 1932 bijvoorbeeld werft de manege Aklebe in de rubriek Leveranciers aan het leger met ‘betrouwbare jachtpaarden te huur per dag of per maand’. De Nederlandsch-Engelsche Technische Handel Mij. adverteert met de Vickers Carden Loyd ‘Amphibie Rups-Pantserwagen’. Een jaar later prijst Peek & Cloppenburg ‘avondkleeding’ aan, terwijl bij een firma in Den Haag gasmaskers van het merk Dräger te koop zijn.
In de loop van de jaren verschenen er in uiteenlopende categorieën duizenden advertenties, wat naast de abonnementen inkomsten voor het tijdschrift opleverde. Van uniformen, schoenen en militaire uitrusting, wapensystemen en militaire voertuigen liep het tot voedings- en genotmiddelen, persoonlijke verzorging en horeca.

Zo prees dancing-bar L’Ambassadeur in Rotterdam zichzelf vlak na de Tweede Wereldoorlog aan met de belofte ‘altijd stemming’, maar op de bijgaande foto’s stonden lege lokalen. Wie er toch heen wilde was ‘in 2 minuten heerlijk geschoren zonder ‘inzepen’’ als hij Bart-Ex snelscheercrème gebruikte.
Er waren ook advertenties met een kwinkslag, zoals het optreden van Napoleon in een reclame voor G.T.I.-baretten, Jan Soldaat in een warme pullover van Von Pickartz & Zn of het lampenbedrijf Hiemstra Evolux, dat zichzelf een lintje toekende voor ‘bijzondere krijgsverlichtingen’.


Bij uitzondering was een reclame voor Parley’s Wol – voor al uw breiwerk! – aan vrouwen gericht. Om meer geld en investeringen ging het bij advertenties zoals die van scheepswerf Wilton-Fijenoord, de Willy’s Jeep of de Chieftain gevechtstank. En het mocht dan Koude Oorlog zijn, gehandeld met het Oostblok werd er volop, zoals de reclame voor de Trabant 601 uit 1965 aantoont. De auto kostte 3575 gulden. Daf parkeerde daar vol trots de Daffodil van 4950 gulden tegenover.
In de loop van de jaren verdwenen er merken en bedrijven en kwamen er nieuwe in de plaats. Af en toe waren er particuliere aanbieders van spullen. In 1970 bood iemand in de Militaire Spectator een ‘ongedragen, geheel nieuw dagelijks tenue luchtmacht maat 50’ aan, met twee overhemden en een regenjas voor 200 gulden. Was het een collega? En deed hij zijn verzameling bij Kwatta gespaarde tinnen soldaatjes misschien ook weg?