Voor, tussen en met mensen. Dat maakt de inzet van grondtroepen een van de meest krachtige politieke instrumenten. Grondeenheden zijn namelijk in staat om een gebied fysiek in te nemen, te behouden en te verdedigen zolang als dat nodig is. Onze missie als Koninklijke Landmacht is dan ook om Nederland – en onze bondgenoten – te beschermen, desnoods met geweld. Samen met de andere krijgsmachtdelen en vastberaden met de voeten in de klei. Om dit te kunnen is de juiste mindset essentieel. Voor mij draait die mindset om willen, slimmer en kunnen vechten. In die volgorde. Het begint met de wil om alles te doen wat nodig is. Ook als het persoonlijk risico toeneemt. Dat vereist allereerst een juist moreel kompas. Vervolgens is het van belang om slimmer te zijn dan je tegenstander met de middelen die je ter beschikking hebt. We moeten er voor zorgen dat de tegenstander voortdurend een capability gap heeft.
Het idee dat een grootschalig conflict mogelijk zou zijn in Europa was nog niet zo lang geleden vrijwel ondenkbaar, maar nu haalt het regelmatig de voorpagina van het nieuws. De huidige geopolitieke situatie vraagt van ons dat we elke dag in de spiegel kijken en onszelf de vraag stellen of we genoeg gedaan hebben om klaar te zijn voor onze missie. Het is mijn overtuiging dat het voorbereiden op een mogelijk conflict begint met begrijpen waarom en hoe we vechten. Dat betekent dat we fysiek en mentaal in staat zijn om te kunnen vechten, maar ook dat we eenheid van opvatting hebben over de concepten die het fundament vormen voor ons optreden.
Hierbij kunnen en moeten we leren van de huidige oorlog in Oekraïne, maar niet aannemen dat een toekomstige oorlog er hetzelfde uit zal zien. De geschiedenis leert ons dat de manier van oorlog voeren steeds verandert, maar dat de harde realiteit van oorlog hetzelfde blijft. Zoals de voormalig hoogste militair adviseur bij de NAVO, admiraal Rob Bauer, stelde: ‘If you like it or not, mud and blood is still the reality. We need to fight for each inch with boots on the ground’. Het is dus niet vreemd dat de NAVO aan de lidstaten vraagt om robuuste, beweeglijke en vooral grote formaties landeenheden en effecten. Kortom, het versterken van onze capaciteiten. Tegelijkertijd zien we de noodzaak om razendsnel te innoveren en dat ook na de start van een conflict te kunnen blijven doen. Niet alleen op het gebied van drones, Cyber and Electro-Magnetic Activities (CEMA) en Artificial Intelligence (AI), maar ook op het gebied van operationele concepten. Wat de oorlog in Oekraïne ons leert is dat een toekomstige oorlog misschien wel jaren duurt in plaats van weken. Dit vereist voldoende voortzettingsvermogen. Voortzettingsvermogen is echter niet alleen cruciaal om langdurig te kunnen vechten, het heeft ook een afschrikwekkende werking. Afschrikken – laat daar geen misverstand over bestaan – is onze belangrijkste opdracht. We moeten voorkomen dat ook wij terecht komen in een uitputtingsoorlog, met grote aantallen slachtoffers en enorme schade tot gevolg. Voor dat afschrikken is ons lidmaatschap van de NAVO van onschatbare waarde en het vraagt van ons dat we onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid nemen.
‘Voor, tussen en met mensen, bewapend met de beste combinatie van lowtech en hightech’
De manier van oorlog voeren verandert dus continu, maar de basis blijft hetzelfde: winnen doe je door de wil tot vechten van de tegenstander te breken. Als je moet vechten, moet je dus willen, slimmer en kunnen vechten. Dat betekent onder andere dat wij conceptueel de tegenstander steeds een stap voor moeten zijn. Bijvoorbeeld doordat wij in staat zijn om nieuwe technologieën sneller te implementeren dan onze tegenstander. Niet voor niets dat de Amerikaanse generaal Jim Mattis stelde: ‘The most important 6 inches on the battlefield is between your ears’. De landmacht is hoogtechnologisch en beschikt over de nieuwste wapensystemen. De wijze waarop we deze inzetten maakt ons succesvol. Juist daar blijkt dat mensen onze daadwerkelijke kracht zijn. In het landdomein bemensen wij geen wapensystemen; wij bewapenen juist onze mensen met de beste lowtech en hightech systemen. State-of-the-art Battlefield Management Systemen, maar ook kaart en kompas.
Het beschermen van Nederland doen we samen. Samen met de marine, luchtmacht, marechaussee, DCC, SOCOM, MIVD, COMMIT en DOSCO en samen met onze internationale partners. Samen schrikken we af en vechten we geïntegreerd als het moet. In alle domeinen: land, maritiem, lucht, space en cyber. Essentieel daarbij is volledige steun van de samenleving, bedrijven en de industrie. Dit gaat verder dan alleen het leveren van mensen of munitie. Samen moeten we onze denkkracht en ons innovatievermogen gebruiken om de tegenstander een stap voor te zijn.
De Koninklijke Landmacht transformeert, groeit en moderniseert in hoog tempo. Wezenlijk is dat de personele samenstelling van de landmacht gaat veranderen en dat volwaardig inzetbare mobilisabele eenheden gevormd zullen worden voor inzet in Nederland of in NAVO-verband. Deze belangrijke – en mooie – uitdaging is niet alleen mentaal of fysiek, maar ook conceptueel. In deze editie van de Militaire Spectator gaan diverse auteurs in op de onderliggende concepten van het gevecht in het landdomein. Eenheid van opvatting is niet voor niets een militair grondbeginsel en dat is waarom het zo belangrijk is om hierover met elkaar in gesprek te gaan, zonder richtlijnen van bovenaf. We moeten onszelf conceptueel en intellectueel blijven ontwikkelen. Dat begint met kennis van de doctrine, operationele concepten, tactieken, technieken en procedures. Maar daar stopt het niet. Vooral officieren en onderofficieren, het leiderschap, moet (kritisch) blijven nadenken over het gevecht van vandaag en morgen en hierover met elkaar op een professionele wijze in gesprek te gaan. De Militaire Spectator is hiervoor een geschikt medium. De noodzaak is glashelder: wij beschermen Nederland, desnoods met geweld.
Luitenant-generaal J.R. Swillens, Commandant Landstrijdkrachten