U en ik waarde lezer, zijn opgegroeid met een illusie. De illusie, dat alles door de jaren heen steeds beter wordt. Onze democratie, onze veiligheid en niet in de laatste plaats onze welvaart. Natuurlijk, af en toe was er een klein dipje, maar Nederland en Europa hebben de afgelopen 80 jaar een constante vooruitgang doorgemaakt. Onze welvaart bijvoorbeeld heeft zich in de decennia na de Tweede Wereldoorlog zo positief ontwikkeld, dat velen van ons denken dat ‘opslag’ een natuurkundige wet is. Aanvankelijk waren het slechts de West-Europeanen die met de deze illusie zijn opgegroeid, maar de laatste 35 jaar ook de Oost-Europeanen. Met uitzondering van een relatief kleine groep aan de onderkant van de samenleving, kregen we er in Europa ieder jaar wat welvaart bij en dat allemaal in grote vrijheid.
Toch is deze ontwikkeling van na de Tweede Wereldoorlog uitzonderlijk. Na de Eerste Wereldoorlog volgde juist een lange periode van economische neergang in de wereld met als gevolg een economische crises, die in Amerika leidde tot protectionisme en isolationisme en in Europa tot politieke radicalisering. Zo ontstonden in het interbellum in Duitsland, Oostenrijk en Italië autoritaire regimes – in Rusland zetten de ‘communisten’ sinds 1917 het geweld voort uit de tsarentijd – en groeide in andere landen de aanhang van fascistische en communistische partijen. Compromisloze autoritaire partijen, die simpele oplossingen beloofden voor complexe problemen. Dit leidde tot een steeds luidere roep om sterke mannen en leidde uiteindelijk tot de Tweede Wereldoorlog. Een oorlog die pas beëindigd kon worden nadat Amerika bereid was militair in te grijpen.
Na de Tweede Wereldoorlog leidde de combinatie van aanhoudende Amerikaanse betrokkenheid en de wil tot onderling samenwerken in Europa tot het verdwijnen van alle dictaturen op het continent. Om te beginnen natuurlijk de fascisten uit Duitsland, Oostenrijk en Italië. Daarna, in de jaren 70 – met een minimum aan geweld – de overige fascistische regimes in Spanje, Portugal en Griekenland en als klap op de vuurpijl in de jaren 90 – ook zonder al te veel geweld – de communistische dictaturen in Centraal- en Oost-Europa.[1] Geen van deze autoritaire regimes had haar inwoners vrijheid of welvaart gebracht! Dit einde van de Europese dictaturen was historisch uniek. Helaas dachten velen in Europa dat dit een onomkeerbaar proces was. De reacties op de ondergang van de dictaturen en de toenemende welvaart waren aan twee kanten van de oceaan namelijk heel verschillend. De Amerikanen bleven na de geleerde lessen van WO II in een krachtige defensie investeren. In Europa staken we dat geld liever in sociale voorzieningen.
De meeste Europese landen werden vervolgens decennialang bestuurd door wisselende coalities van middenpartijen, die allemaal een min of meer gematigde, op stijgende welvaart en internationale samenwerking gerichte koers voeren; en natuurlijk op het afbouwen van hun krijgsmacht. De samenwerking resulteerde in een alsmaar groeiende EU, met uiteindelijk een gigantische economische macht, maar nauwelijks nog enige militaire kracht. Alle Europese regeringen geloofden namelijk heilig in de illusie dat oorlog en machtspolitiek in Europa niet langer opties waren in dit nieuwe Luilekkerland 2.0. In de toekomst zou alles beschaafd worden geregeld! De Russen zorgden goedkoop voor onze energie, de Chinezen zorgden goedkoop voor massaproducten en de Amerikanen zorgden goedkoop voor onze veiligheid! De krachtige economie van de EU deed de rest. ‘Geen gezeik, iedereen rijk!’[2] Maar aan dat sprookje is nu een einde gekomen.
Wat niemand in Nederland voor mogelijk hield, is toch gebeurd. Na ‘vooruitgang’ kan er kennelijk ook weer ‘achteruitgang’ komen. Plotseling lijken we beland op een Bokito-planeet, waar gewetenloze autoritaire leiders als Xi, Poetin en Trump, gesteund door sterke legers, alleen ‘eigenbelang’ en ‘machtspolitiek’ als leidraad voor hun beleid gebruiken.
Onze energieleverancier bleek plots een oorlogszuchtige dictator. China bleek zich inmiddels de toegang tot alle grondstoffen te hebben toegeëigend en onze politieagent, de VS, heeft een machtsbeluste narcist als president gekozen, die het land in een onbetrouwbare maffiastaat verandert. Tot overmaat van ramp overspoelen ondertussen gelukzoekers uit Afrika, aangetrokken door de lokroep van de Europese welvaart, onze grenzen. Europa zit opeens diep in de penarie.
Veel Europeanen reageren op deze veranderingen met boosheid. Ze zijn boos op de traditionele middenpartijen, boos op hun overheid, boos op de EU en boos op alle buitenlanders. Daar spinnen populisten garen bij. Zo winnen de laatste jaren in veel Europese landen partijen terrein die terug doen denken aan het interbellum. Een sterke man (of vrouw) aan de leiding, minder inspraak, minder samenwerking: ieder voor zich. Deze nieuwe autoritaire partijen verkondigen, net als honderd jaar geleden, simpele oplossingen voor complexe problemen. Ze richten zich op het zwartmaken van de overheid en het ontmenselijken van politieke tegenstanders. In verschillende landen bevindt deze ontwikkeling zich in verschillende fases, maar de trend is onmiskenbaar.
Het bizarre is dat deze ontwikkeling zich op de meeste plaatsen voltrekt langs democratische weg. Trump, Orban, Meloni, en zelfs Poetin kwamen via de stembus aan de macht. Ze kwamen daar door in te spelen op boze en bange kiezers en door gebruik te maken van kleptocraten, desinformatie en manipulatie. Zodra deze autoritaire leiders de macht hebben, beginnen ze aan de stoelpoten van de democratische rechtsorde te zagen. Want de vrije pers, de onafhankelijke rechter, politiek neutrale strijdkrachten, gendergelijkheid en internationale samenwerking zijn volgens de populisten dé oorzaak van onze huidige problemen.
De trans-Atlantische en Europese samenwerking heeft West-Europa een in de wereldgeschiedenis ongekende periode van 80 jaar vrede en welvaart gebracht. Nu geloven steeds meer mensen dat we – om onze welvaart te kunnen behouden – onze vrijheid en de internationale samenwerking maar op moeten geven.
Gedane zaken nemen geen keer. We zitten in Europa, door 40 jaar defensiewanbeleid, even flink op de blaren. Maar het is verstandiger om voor het scenario van ‘na’ 1945 te kiezen en niet voor het scenario van ‘na’ 1918 om hier uit te komen. Autoritaire leiders en polarisatie brachten na 1918 binnen 21 jaar een nieuwe wereldoorlog. Samenwerken in vrijheid bracht ons na 1945 vrede en welvaart. Hoe moeilijk is die keus? We missen dan misschien dit keer de steun van de VS – een Marshallplan – maar die hebben we helemaal niet nodig, want zoveel geld als nu hebben we in Europa nog nooit gehad. Doe er nu iets mee! Dit is dé kans om als Europa eindelijk volledig op eigen benen te staan: economisch én militair.