Nog maar een paar jaar geleden werd het Russische leger door velen als het tweede sterkste ter wereld beschouwd. De Russen hadden uitgebreid ervaring opgedaan in Syrië, grote hervormingen doorgevoerd en vele hightech-wapensystemen in dienst. Toen kwam februari 2022. Enkele westerse inlichtingendiensten zagen de aanval aankomen, maar geen enkele voorzag dat Oekraïne stand zou houden. Veel Oekraïens grondgebied, boven op het in 2014 door de Russen bezette gebied, werd veroverd. Toch wist Kyiv de Russische opmars te stoppen en zelfs verschillende gebieden te bevrijden. In de lente van 2022 had Rusland ongeveer een kwart van Oekraïne in handen; na ruim drie jaar strijd is dit gezakt naar ongeveer een vijfde, al wint Rusland momenteel weer incrementeel terrein. De prijs die hier in mensenlevens voor wordt betaald is astronomisch. Onafhankelijk onderzoek (BBC en Mediazona) heeft al meer dan 111.000 Russische gesneuvelden geïdentificeerd. Waarschijnlijk ligt het werkelijke aantal rond een kwart miljoen. Dit leed lijkt Rusland niet te interesseren; de krijgsgeschiedenis toont overigens aan hoe weinig waarde Moskou aan eigen soldatenlevens hecht. Toch kan een strategische blik op drie jaar conflict ons andere lessen leren, want de huidige situatie had men vier jaar geleden volstrekt ondenkbaar geacht. Hoe heeft het conflict zich ontwikkeld en wat betekent dat voor ons eigen optreden?  

De strijd op het land – Oekraïne deelt immers bijna 2000 kilometer grens met Rusland – bevat veel lessen voor de landmacht. In 2022 liet Oekraïne zien wat een grootschalig conflict daadwerkelijk betekent, terwijl westerse landen nog druk waren met Afghanistan en out-of-area-operaties. Antitankwapens en vooral artillerie – op basis van targetinginformatie van drones – wisten de Russische opmars te stoppen. Inmiddels is het conflict fundamenteel van aard veranderd. De meeste slachtoffers worden nu veroorzaakt door drones, en niet door artillerie. De frontlinies bestaan uit zogeheten kill zones, soms wel 15 kilometer diep, waarbij drones alle zichtbare verplaatsingen volgen en aanvallen. Aanvoerwegen zijn bedekt met netten om ze te beschermen tegen drones en velden liggen vol glasvezeldraden van verbruikte drones. Overigens komen drones in allerlei soorten en maten voor. De First Person View (FPV) drone is weliswaar de schrik van de infanterist in open terrein, maar er zijn ook bommenwerpers, verkenners, bevoorraders en drones die andere drones neerhalen. Ook heel effectief: drones die ’s nachts mijnen leggen op wegen die overdag ontmijnd zijn. Kortom, het tempo van innovatie is razendsnel en Oekraïne produceert inmiddels meer dan een miljoen drones per jaar. Rusland ligt niet ver achter. De meeste drones worden nog handmatig bestuurd, maar de volgende stap – AI-swarms – zal waarschijnlijk niet lang op zich laten wachten. Oekraïne en Rusland voeren een drone-oorlog, terwijl Europese krijgsmachten geen besef lijken te hebben hoe fundamenteel het landoptreden veranderd is.   

In de andere operationele domeinen – lucht, zee, cyber en space – zijn de ontwikkelingen niet minder baanbrekend. De oude veronderstelling dat één partij snel het luchtoverwicht zou bemachtigen in een conflict kwam niet uit. Er zijn nu meerdere zogeheten anti-access/aera-denial (A2/AD) bubbels waar je als vliegtuig niet in de buurt wil komen. Piloten van aanvalshelikopters verdienen een extra levensverzekering, al hebben helikopters in het achtergebied hun waarde niet verloren. Een geïntegreerde en gelaagde luchtverdediging blijkt essentieel om de eigen kritische infrastructuur tegen ballistische- en kruisraketten en drones te beschermen, maar uiteindelijk is het veel effectiever en goedkoper om de boogschutter uit te schakelen dan te proberen zijn pijlen uit de lucht te schieten. In het maritieme domein heeft Oekraïne ongeveer een derde van de Russische Zwarte Zee-vloot uitgeschakeld door onbemande vaartuigen en lange-afstandsraketten. De rest van de Russische vloot heeft zichzelf aldaar opgesloten in de havens. In het cyberdomein had Oekraïne voor 2022 meerdere grote Russische cyberaanvallen geïncasseerd, maar het alarmistische scenario van een cybergeddon of een digital Pearl Harbor bleef uit. Er wordt zeker over en weer gehacked, zowel voor inlichtingen als voor sabotagedoeleinden, maar systeembedreigend is het niet. Tot slot space. Elon Musk mag veel kritiek krijgen, maar als hij Starlink niet ter beschikking had gesteld aan Oekraïne, dan was het binnen weken afgelopen geweest. In elk domein blijkt het optreden wezenlijk anders dan verwacht.

Zonder een sterke civiel-politieke component had Oekraïne militair niet stand kunnen houden. Toen president Zelensky op 26 februari 2022 het aanbod van een evacuatie afsloeg af met ‘the fight is here; I need ammunition, not a ride!’, inspireerde hij zowel zijn eigen volk als een gedeelte van de internationale gemeenschap. Elke westerse regeringsleider wilde in Kyiv gezien worden om een volgende schenking aan wapens en munitie bekend te stellen. De internationale Ramstein-groep coördineerde vervolgens miljarden euro’s aan militaire steun, al stellen critici dat het net genoeg was voor Oekraïne om stand te houden, maar niet genoeg – en niet snel genoeg – om te zegevieren. Inmiddels is de eigen Oekraïense defensie-industrie op stoom gekomen en wordt veel materieel zelf geproduceerd. Relatief onderbelicht –  om begrijpelijke redenen – is de cruciale rol die inlichtingensamenwerking heeft gespeeld, en real-time-informatie van bepaalde bondgenoten. Tot slot moet de whole-of-society-benadering genoemd worden. De spoorwegen, elektriciteitscentrales en andere vitale infrastructuur worden continu gerepareerd, ondanks herhaaldelijke Russische luchtaanvallen. De oorlog wordt niet gewonnen door Rambo aan het front, maar door McGyvers die de maatschappij draaiend houden.

Drie jaar oorlog is een uitputtingsslag geworden, met strategische verassingen zoals onder meer het tot zinken brengen van de Moskva, de herovering van het Charkiv-gebied en de Koersk-incursie. De operaties van de Oekraïense militaire inlichtingendienst SBU, diep in het Russische achterland, zullen ongetwijfeld onderdeel worden van het curriculum op militaire scholen – of bewerkt worden tot Hollywood-films. Onze westerse krijgsmachten, die zich focusen op train as you fight, kunnen louter aanschouwen hoe beide partijen in het conflict razendsnel innoveren en zich aanpassen aan de tegenstander.  Daarom zal ook het Russische leger, ondanks alle geleden verliezen in Oekraïne, een gevaar blijven vormen voor de NAVO. Zij vechten de oorlog van nu, die wezenlijk anders is dan die van drie jaar geleden, en passen lessons learned snel toe in hun optreden, wapens en procedures. Al lijkt Oekraïne sneller te innoveren dan Rusland, veel factoren zullen invloed hebben op de uitkomst van de oorlog, die uiteindelijk wreed en zeer onvoorspelbaar zal blijven. Voor nu kunnen we zeggen dat de Russen wederom het op één na sterkste leger hebben – maar dan in Oekraïne.

Over de auteur(s)

Mr. dr. Sergei Boeke

Sergei Boeke is Politiek Adviseur bij het Joint Support and Enabling Command.