‘Waarom meer realiteit bij de opleiding? Omdat de helft van onze frontsoldaten verzuimt te schieten!’ Met deze klacht opent kapitein der Infanterie J.H.C. Ulrici in 1954 zijn betoog ten gunste van de realistische gevechtsbaan, die toen net door de Nederlandse legerleiding in gebruik was gesteld.[1] In de Koude Oorlog maakte de gevechtsbaan, die gevechtssituaties zo realistisch mogelijk nabootst, onderdeel uit van de training van vrijwel iedere militair. Met de inning van het vredesdividend raakte de baan in verval, maar onlangs is op het Infanterie Schietkamp in de Harskamp een volledig vernieuwde gevechtsbaan geopend.
Ulrici baseert zich op Amerikaans onderzoek. In de campagne in Normandië was gebleken dat slechts maximaal 25 procent van de frontsoldaten op de vijand had gevuurd. ‘Het is moeilijk voor Amerikanen om deze onthulling te aanvaarden, omdat deze aan de moed en vaderlandsliefde van hun eigen zoons en broeders afbreuk schijnt te doen,’ stelt kapitein Ulrici. Met gebrek aan moed heeft het ‘niet-schieten’ echter niet veel te maken. ‘Zo was er bv. een zwaar gedecoreerde compagniescommandant uit de Ie Wereldoorlog die zijn mannen in het vuur altijd voorging en aanspoorde. Toch bekende hij aan een bevriende officier, dat hij er — de gehele oorlog door — niet toe had kunnen komen, de trekker van zijn wapen over te halen. (Thans is hij Generaal bij het Korps Mariniers)’ legt de kapitein anekdotisch uit.
Een peloton op de gevechtsbaan van het Infanterie Schietkamp. Foto Beeldbank NIMH
Tijdens de Koreaoorlog wisten de Amerikanen het aantal schietende frontsoldaten op te krikken. ‘Door intensieve inspanning is dit gemiddelde in Korea wel opgevoerd, doch slechts tot een maximum van 50%! Met andere woorden: heden ten dage is er van elke twee Amerikaanse soldaten slechts één, waarop men kan rekenen, als hij tegenover de vijand staat.’ Een van de methoden om het aantal te verhogen, aldus Ulrici, ‘is de man tevoren op realistische manier kennis laten maken met datgene wat hij eventueel op het slagveld zal ervaren (geluiden gewonden, etc.).’ Bij de Amerikanen uitte dit zich in de Infiltration Course, de gevechtsbaan, ‘daar deze eigenlijk het volledige karakter weergeeft van alle geluiden en handelingen, die de soldaat op het gevechtsveld kan verwachten (vuurdoop). In de praktijk blijkt dat degenen die deze baan hebben doorlopen, psychisch veel beter voorbereid zijn op wat te wachten staat’.
Kapitein Ulrici sluit af met een uitgebreide lijst over onder andere doel, bouw en werkwijze van de gevechtsbaan. ‘Het is zeer verheugend dat ook onze legerleiding er toe overgegaan is om ook in onze opleidingen meer realiteit te brengen. Het Infanterie schietkamp “de Harskamp” is nu ook in het bezit van een gevechtsbaan en het is de bedoeling van de Legerleiding dat ook alle Nederlandse Militairen deze baan zullen moeten doorlopen.’
[1] J.H.C. Ulrici, ‘Waarom meer realiteit bij de opleiding?’, Militaire Spectator 123 (1954) (1) 4-12. Zie: https://militairespectator.nl/sites/default/files/bestanden/uitgaven/MS%201954-01.pdf.