De NAVO-top van juli in Washington ging vooral over Oekraïne, maar de taal over China zal nog lang naklinken. In de slotverklaring – waarin elk woord gedragen wordt door de 32 bondgenoten – wordt China bestempeld als ‘the decisive enabler’ van Ruslands oorlog tegen Oekraïne. Chinese desinformatie en cyberspionage vormen ‘systemic challenges’ voor de Euro-Atlantische veiligheid. Het woord ‘bedreiging’ werd nog net niet genoemd; dat is voor sommige landen zo’n zware term dat consensus daarover pas mogelijk lijkt als een oorlog op het punt staat los te barsten. Een blik op voorgaande communiqués van NAVO-toppen leert dat de taal over China steeds scherper wordt. Ditmaal komt er een impliciete waarschuwing bij, want als China doorgaat met het leveren van de microchips en machine tools waar de Russische oorlogseconomie op draait, dan zullen sancties tegen Chinese bedrijven volgen. Ook niet onbelangrijk: voor de derde keer op een rij waren de staatshoofden/regeringsleiders van Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland (de Indo-Pacific 4) eveneens aanwezig op de NAVO-top. China reageerde fel op de beschuldigingen. Volgens Beijing vormt de NAVO een bedreiging voor de wereld, en is het Westen verantwoordelijk voor het opstoken van het conflict in Oekraïne. De wederzijdse scherpe woorden gaven aan hoe ver China en de NAVO (met partners) divergeren in hun visie en belangen.
Zowel China als Rusland zet in op een herijking van de huidige wereldorde. Rusland, de zwakkere van de twee, verstoort het systeem waar het kan. Daarentegen mikt China op een hervorming van het internationale stelsel in eigen voordeel. Het land voelt zich tekortgedaan in de geschiedenis en eist nu zijn ‘rechtvaardige plek’ op. Een populaire metafoor – oorspronkelijk uit de cybersecuritywereld – vergelijkt Rusland met een tornado en China met klimaatverandering. Oekraïne zet dit onder extra druk. Voor het Westen is het onbestaanbaar dat Poetin zegeviert – dit beloont agressie, kan andere autocraten inspireren en werpt in Oost-Europa de vraag op welk land het volgende slachtoffer wordt. Voor de Chinese president Xi Jinping is de no limits friendship met zijn Russische ambtgenoot Vladimir Poetin een essentiële strategische partnerschap: een tegenwicht tegen het Westen. Mocht Rusland zich volledig stukbijten op Oekraïne, dan is de vrees in Beijing dat de VS hierna de handen vrij heeft om China klein te houden. Het Westen wil voorkomen dat Rusland wint Oekraïne; China wil voorkomen dat Rusland verliest. Diplomaten zullen de woorden ‘winnen’ en ‘verliezen’ ongetwijfeld herdefiniëren, maar ondertussen sneuvelen steeds meer soldaten in Oekraïne.
Centraal voor het regime in Beijing is het eiland Taiwan. Na de overwinning van de communisten in China in 1949 vluchtten de nationalisten (Kuomintang) naar Taiwan. Sindsdien bestaat het ‘één China, twee systemen’ construct, waarbij Taiwan autonoom is. Dit blijft Beijing een doorn in het oog en China wil niets liever dan Taiwan (net zoals Macau en Hong Kong) terug onder de eigen vleugels. Onlangs is een nieuwe Taiwanese president gekozen, die in China bekend staat om zijn pro-onafhankelijkheidsuitspraken. Na zijn inaugurele rede in mei hield China, als straf en als waarschuwing, een grote militaire oefening in de zeeën rondom het eiland. Vorig jaar hield China eveneens een oefening na het bezoek van de Amerikaanse Afgevaardigde en voormalig Huisvoorzitter Nancy Pelosi aan Taiwan. De oefeningen nemen in omvang toe en de Chinese schepen en vliegtuigen komen steeds dichterbij het eiland. De retoriek en propaganda in de Chinese (staats-)media worden scherper van toon. Volgens de Amerikanen wil Beijing dat de Chinese krijgsmacht in 2027 in staat is om Taiwan in te nemen – mocht het nodig zijn. China zegt van geen tijdslijnen te weten, maar sluit een gewelddadige hereniging zeker niet uit.
Er zijn twee theorieën over een mogelijke goed- of kwaadschikse hereniging tussen Taiwan en het moederland: de rodelijntheorie, of een window of opportunity. In het eerste geval weet de regering in Taipei dat het eenzijdig uitroepen van de onafhankelijkheid een rode lijn is die een ongekende Chinese reactie zal uitlokken. Hier heeft niemand baat bij, en een grote politieke partij in Taiwan (de Kuomintang, nu in de oppositie) zoekt juist toenadering tot China. Wel bestaat het risico dat een incident plaatsvindt en vervolgens een eigen politiek momentum krijgt. Zo hebben bijvoorbeeld afgelopen jaren honderden onveilige intercepties van Amerikaanse of geallieerde vliegtuigen plaatsgevonden. De theorie van de window of opportunity stelt daarentegen dat China waarschijnlijk maar een paar jaar heeft om militair in te grijpen. Taiwan leert immers ook de lessen van Oekraïne en samen met bijvoorbeeld Japan worden de defensieuitgaven hard opgeschroefd. De wapenwedloop intensiveert en de vraag is wanneer China over voldoende militair voordeel beschikt om een invasie te wagen. Dan nog is een amfibische operatie buitengewoon riskant, want Taiwan is Oekraïne niet.
Het staat natuurlijk niet vast dat China op korte- of middellange termijn Taiwan binnenvalt. Bij escalatie ligt een zeeblokkade voor de hand en er zijn vele hybride manieren om het eiland verder onder druk te zetten. Zo zijn bijvoorbeeld de internetkabels zeer kwetsbaar. Hiernaast zijn internationale spanningen niet beperkt tot Taiwan; elders kan de vlam ook in de pan slaan. China heeft een aantal eilanden in de Zuid-Chinese Zee bezet en gemilitariseerd, tot groot ongenoegen van Vietnam en de Filipijnen. Afgelopen weken zijn de Chinese kustwacht en de Filipijnse marine meermaals slaags geraakt – met waterkanonnen, bijlen en machetes. De VS staat pal achter de Filipijnen, net zoals Amerika heeft beloofd Taiwan te helpen als het aangevallen wordt. Een assertief Chinabeleid heeft immers bipartisan support in Washington. Conflict is nooit onvermijdelijk en dialoog met China blijft essentieel, maar de huidige ontwikkelingen wijzen eerder op verdere escalatie dan een ‘uitbraak van vrede’ in de Indo-Pacific.
Voor Europa kwam de Russische inval in Oekraïne in februari 2022 als een grote verrassing, ondanks twee decennia aan signalen en waarschuwingen. Economisch waren de gevolgen enorm: een einde aan de import van Russische olie en gas en een ommekeer voor bedrijven die zaken deden in of met Rusland. Mocht de situatie rond Taiwan of in de Zuid-Chinese Zee uit de hand lopen, dan zijn er legio terreinen waar Europa grote gevolgen zal ondervinden: microchips uit Taiwan, China als leverancier van kritische componenten, Huawei in 5G-netwerken, Chinese software/AI, en Chinese belangen in westerse infrastructuur en havens. Er wordt weliswaar gesproken over uncoupling en de-risking, maar ondertussen vertrekken nog steeds Europese handelsdelegaties – zelfs op regeringsniveau – naar Beijing om goed zaken te doen. Naast mogelijke economische ontwrichting zal tevens een militaire en hybride dreiging ontstaan. Want China werkt steeds nauwer samen met Rusland, Noord-Korea en Iran, de zogeheten axis of adversaries. Escalatie in een van de vier theaters zal ongetwijfeld impact op Europa hebben en kan landen zo een conflict intrekken. Het is dus belangrijk dat Europa – en Nederland – niet weer verrast wordt door een interstatelijk conflict en via een whole-of-government approach maatregelen neemt om de belangen in elk geval van te beschermen. Een conflict in Taiwan lijkt wellicht ver weg, zowel in geografie als in tijd, maar Europa zal zeker niet gespaard blijven.