De dreiging in de wereld is zichtbaar en onze Defensieorganisatie schaalt begrijpelijkerwijs op. We bereiden ons voor op mogelijke grootschalige inzet. Maar, zoals het verleden laat zien, er is nog een andere dreiging – sluipender, minder tastbaar, maar even schadelijk – en die komt van binnenuit.

Deze dreiging heeft te maken met het gegeven dat het handelen van collega’s na inzet vaak in twijfel wordt getrokken. Collega’s die zich naar eer en geweten inzetten onder moeilijke omstandigheden – zoals bij Srebrenica, Chora of het bombardement op Hawija – kunnen na afloop van hun inzet niet zelden rekenen op publieke en politieke veroordeling, uitgesproken in debatten, media of civielrechtelijke procedures[1]. Vaak door mensen die het resultaat van de missie kennen, maar niet de omstandigheden, de gebrekkige informatie, de druk en de onzekerheid waarin beslissingen werden genomen.

Soms is de kritiek subtiel, soms hard en die kritiek drukt zwaar op degenen die erbij waren. En wat dit alles nog pijnlijker maakt, is het gebrek aan uitgesproken steun: de vaak oorverdovende stilte vanuit onze eigen organisatie. Dit voelt als een mes in de rug, een tweede front – eentje dat niet op het slagveld ligt, maar in de eigen organisatie. Een vorm van friendly fire.

Verantwoording over inzet en toetsing van kaders is terecht, dat hoort bij een democratische rechtsstaat. Maar zolang, zoals de juristen het zo mooi kunnen verwoorden, er geen wettig en overtuigend bewijs is dat een militair over de grens is gegaan, is het een morele plicht om deze collega’s te steunen, zonder voorbehoud.

Het verzaken van deze morele plicht in de vorm van steun is een keuze. En die keuze laat collega’s in de kou staan. Juist onze eigen organisatie moet en kan dit anders doen. De politiek, pers en maatschappij zijn moeilijk te sturen, die hebben hele andere belangen, maar wijzelf kunnen kiezen voor openlijke, ondubbelzinnige steun. Niet stilletjes achter gesloten deuren, maar zichtbaar en hoorbaar. Op elk podium waar we spreken. In elk debat. In elk interview. In elke directiekamer. Onze onvoorwaardelijke steun hardop uitspreken voor collega’s die besluiten moeten nemen waarvan de uitkomsten voor politiek, pers en maatschappij ongemakkelijk voelen.

Als onze collega’s bereid zijn (geweest) risico’s te lopen, mogelijk zelfs het grootste offer te brengen voor vrijheid, volk en vaderland, is hardop uitgesproken steun toch het minste wat daar tegenover mag staan. Dat we zorgen voor hen die voor onze vrijheid proberen te zorgen.

Het zou Defensie sieren om in alle voorbereidingen rondom Hoofdtaak 1 ook deze dreiging mee te nemen: de impact van politieke en publieke veroordeling op de inzetbaarheid, het vertrouwen en het welzijn van onze mensen en onze passende reactie op deze dreiging. Wie loyaal is aan de missie, moet ook loyaal zijn aan de mensen die haar uitvoeren. En dat begint met: voorkom friendly fire, spreek je steun hardop uit.

[1] P.K. Smit, 'Oorlog en civiel recht gaan niet goed samen', Militaire Spectator 193 (2024) (11) 672-673.

Over de auteur(s)