Militair gebruik van de ruimte neemt toe, schrijft Patrick Bolder in zijn artikel ‘Military use of space’. Hoe keek men een halve eeuw geleden aan tegen militaire activiteiten in het ruimtedomein? In een Militaire Spectator van 1970 schreef mr. I.H.Ph. Diederiks-Verschoor over het Verdrag voor het vreedzaam gebruik van de ruimte.[1] Dit verdrag bouwde verder op een aantal resoluties van de Algemene Vergadering van de VN. Omdat die vergadering geen wetgevende macht bezit, was een officieel verdrag noodzakelijk en wenselijk om de regels in de ruimte vast te leggen. Ook Nederland ondertekende het verdrag.

Het verdrag regelt bijvoorbeeld dat staten geen aanspraak kunnen maken of claims van soevereiniteit kunnen leggen op de kosmische ruimte en hemellichamen. Daarnaast werd bepaald dat ‘niemand in de ruimte of op de hemellichamen kern- of andere massale vernietigingswapens mag opslaan’.

Enige ambiguïteit over militair gebruik van de ruimte bleef wel bestaan: ‘Merkwaardig is dat in artikel IV de term vreedzame doeleinden slechts wordt gebruikt in verband met de maan en andere hemellichamen. Weliswaar worden kernwapens of andere wapens van massavernietiging in dit artikel uitdrukkelijk ook voor de kosmische ruimte verboden, maar over het gebruik van andere militaire wapens in de kosmische ruimte wordt niet gesproken.’

Sowieso is niet helemaal duidelijk wat ‘vreedzaam gebruik’ precies betekent, de VN licht dat niet nader toe. Sommige experts zijn ‘van mening dat militaire niet-agressieve activiteiten zijn toegelaten in het internationale zee- en luchtrecht. Naar analogie meent hij dat dit ook voor het ruimterecht kan gelden’. Tegenstanders merken op dat er gelijkenissen zijn tussen het ruimteverdrag en het verdrag voor Antarctica: ‘In dit laatste Verdrag heeft men de neiging “vreedzame doeleinden” te interpreteren als niet-militaire doeleinden.’ De auteur legt het probleem bij de politiek, en vindt dat ‘Zolang men het niet eens wordt over een definitie van het begrip kosmische ruimte, een definitie die meer afhangt van een overeenkomst tussen politici dan van technici of juristen, het ook moeilijk zal zijn om het begrip vreedzaam precies af te bakenen’. 


[1] Mr. I.H. Ph. Diederiks-Verschoor, ‘De betekenis van de term “vreedzaam” in het Verdrag betreffende de Kosmische Ruimte’, in: Militaire Spectator 139 (1970) (2).

Over de auteur(s)