Zelden zijn we zo van nabij getuige geweest van een historisch moment als de clash in het Oval Office tussen de presidenten Trump en Zelensky eind februari. In nog geen half uur tijd werd duidelijk dat de regering-Trump een totaal andere koers vaart dan we de afgelopen tachtig jaar gewend zijn van Washington. Enkele dagen daarvoor had vicepresident Vance in München de knuppel al in het hoenderhok gegooid met een speech die ronduit beledigend voor de Europese bondgenoten was. Tegelijkertijd wordt er in de VS openlijk gesproken om Canada en Groenland in te lijven en krijgen alle westerse landen te maken met ongekende importheffingen.
Waar die nieuwe koers van Washington precies naar toe gaat is voorlopig nog onduidelijk. Wel is zeker dat de omgangsvormen tussen de Amerikanen en hun bondgenoten dramatisch zijn verruwd en dat er nauwelijks nog sprake is van een zinvolle dialoog. Het is glashelder geworden dat de regering-Trump de oorlog in Oekraïne als een blok aan het been ervaart en geen enkel geduld heeft met Zelensky, de EU of de Europese landen. Gezien de samenstelling ervan kan de NAVO hierop geen antwoord formuleren en er wordt nu dan ook ernstig getwijfeld wat Artikel 5 van het NAVO-verdrag nog waard is.
Sinds die gebeurtenissen haasten Europese leiders zich om een plan B op te stellen. Zoals vaker in Europa is een crisis een uitgelezen moment om tot veranderingen over te gaan die tot dan toe onbespreekbaar waren. Misschien hebben, zoals Trump dat noemde, Oekraïne en de EU geen goede kaarten in handen, maar helemaal zonder zitten wij ook niet. Al was het alleen maar omdat het leger van de Russische leider Poetin op zijn laatste benen loopt, terwijl de EU 800 miljard euro vrij kan maken om in de Europese defensie te investeren.
Wij, Europeanen, staan voor een aantal belangrijke strategische vraagstukken. De afgelopen weken bleven de discussies meestal beperkt tot meer soldaten, de aanschaf van nieuwe wapens, het aanvullen van de munitievoorraden en de financiering daarvan. Maar er zijn andere prangende vragen. Waar kunnen we nog wel samenwerken met de Amerikanen of scheiden onze wegen zich nu definitief? In hoeverre moeten we een eigen, Europese nucleaire paraplu oprichten? Kunnen we nog wapens in de VS kopen? Moeten we een volledig Europese commandostructuur opbouwen? Moet een deel van de parate eenheden nu al onder ‘Europees bevel’ komen? Kunnen we blijven volstaan met vrijwilligerslegers of moet de dienstplicht in een of andere vorm opnieuw worden ingevoerd? Hoeveel parate en hoeveel reserve-eenheden zijn er eigenlijk nodig? Waar positioneren we de verschillende eenheden of blijven die in eigen land?
Onder sterke tijdsdruk en terwijl de oorlog in Oekraïne voortduurt zullen we de veiligheidsstructuur in Europa opnieuw moeten vormgeven. We hoeven daarbij voorlopig niet te rekenen op hulp uit Washington. Anderzijds hebben we in Europa de afgelopen decennia een schat aan ervaring opgedaan op het terrein van internationale samenwerking op veiligheids- en defensiegebied. We hoeven dus gelukkig het wiel niet opnieuw uit te vinden en kunnen gebruiken wat we al wel hebben en weten.